Organisatie | Echt-Susteren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Echt-Susteren houdende regels omtrent de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten (Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2020, 1e herziening) |
Citeertitel | Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2020, 1e herziening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2020.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-11-2019 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 06-11-2019 |
De raad van de gemeente Echt-Susteren,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. dinsdag 17 september 2019 met kenmerk Z19/013285;
gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
De Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2020, 1e herziening, vast te stellen.
HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 2. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Perceel: een gebouwde onroerende zaak, of gedeelte ervan, dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt; met perceel wordt gelijkgesteld: een stacaravan, een woonboot, een woonwagen en een demontabel zomer- of vakantiehuisje, indien gebruikt door een particuliere huishouding.
HOOFDSTUK II. AFVALSTOFFENHEFFING
Artikel 3. Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 5. Maatstaf van de heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 6. Reductie heffing medisch afval
De belastingplichtige als bedoeld in artikel 4 komt in aanmerking voor vermindering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, leden 1.2.1 en 1.2.2. van de in artikel 5 bedoelde tarieventabel, indien de belastingplichtige als gevolg van chronische ziekte of handicap dan wel chronische ziekte of handicap van personen die behoren tot zijn of haar huishouden, extra afval moet aanbieden aan de gemeentelijke inzameldienst.
De belastingplichtige die in aanmerking wil komen voor vermindering op grond van het eerste lid, dient uiterlijk binnen 6 maanden na dagtekening van de opgelegde belasting, zoals bedoeld in het eerste lid, een daartoe strekkend verzoek in te dienen bij de heffingsambtenaar. Bij dit verzoek dient een schriftelijke verklaring van de huisarts of medisch specialist te worden overgelegd, waaruit blijkt dat als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afval wordt aangeboden.
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting, bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, zoals bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden over blijven.
Voor de beoordeling van de vraag tot welke tariefgroep een belastingplichtige behoort geldt als peildatum 1 januari van het belastingjaar. Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar geldt als peildatum voor het resterend deel van het belastingjaar het tijdstip van aanvang van de belastingplicht.
Artikel 10. Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid onder b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;
HOOFDSTUK III. REINIGINGSRECHTEN
Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 14. Maatstaf van de heffing en belastingtarief
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 16. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten, bedoeld in hoofdstuk 2, onderdeel 2.1 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten, zoals bedoeld in hoofdstuk 2, onderdeel 2.1 van de tarieventabel, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden over blijven.
Artikel 17. Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid onder b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;
HOOFDSTUK IV. AANVULLENDE BEPALINGEN
Artikel 18. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten.
Artikel 19 Inwerkingtreding en citeerartikel
De "Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2020", vastgesteld bij raadsbesluit van 9 juli 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. 6 november 2019.
mr. M.M.W.H.Y. Hermans
griffier
dr. J.W.M.M.J. Hessels
burgemeester
Bijlage 1: Tarieventabel behorende bij de "Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2020, 1e herziening"
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.
Hoofdstuk 1. Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing
Hoofdstuk 1.1 Vast tarief afvalstoffenheffing
1.1 De belasting voor eenpersoonshuishoudens bedraagt per perceel per belastingjaar € 101
1.2 De belasting voor meerpersoonshuishoudens bedraagt per perceel per belastingjaar € 155
Hoofdstuk 1.2 Variabel tarief afvalstoffenheffing
1.2.1. Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting
1.2.2. Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor
percelen die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op het
ondergrondse inzamelsysteem per aanbieding bij:
Hoofdstuk 2. Maatstaven en jaarlijkse tarieven reinigingsrechten
Hoofdstuk 2.1 Vast tarief reinigingsrechten
2.1 Het recht bedraagt per bedrijfspand of zelfstandig gebruikt gedeelte daarvan per belastingjaar € 155
Hoofdstuk 2.2 Variabel tarief reinigingsrechten
2.2.1. Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2.1 bedragen de reinigingsrechten
voor bedrijfsafval per lediging van:
2.2.2. Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2.1 bedragen de reinigingsrechten voor
bedrijfsafval die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op het
ondergrondse inzamelsysteem per aanbieding bij: