Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Delft houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting (Verordening precariobelasting Delft 2020)
Wetstechnische informatie
Gegevens van de regeling
Organisatie
Delft
Organisatietype
Gemeente
Officiële naam regeling
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Delft houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting (Verordening precariobelasting Delft 2020)
Citeertitel
Verordening precariobelasting Delft 2020
Vastgesteld door
gemeenteraad
Onderwerp
financiën en economie
Eigen onderwerp
Opmerkingen met betrekking tot de regeling
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.
Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Delft houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting (Verordening precariobelasting Delft 2020)
De raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 september 2019;
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Economie, Financiën en Bestuur;
b e s l u i t
vast te stellen:
Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2020
(Verordening precariobelasting Delft 2020).
Artikel1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a.
openbare gemeentegrond: de gemeentegrond, waaronder begrepen gemeentewater, voor de openbare dienst bestemd;
b.
jaar: een kalenderjaar;
c.
maand: een kalendermaand;
d.
week: een kalenderweek;
e.
dag: een tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende te 00.00 uur.
f.
vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;
g.
Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 1990, 221)
h.
varend monument: een vaartuig dat geregistreerd staat in Klasse A of B in het Nationaal Register Varende Monumenten van de Federatie Oud Nederlandse Vaartuigen.
Artikel2 Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam "precariobelasting" wordt een belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond.
Artikel3 Belastingplicht
De precariobelasting wordt geheven van degene die, al dan niet met vergunning, voorwerpen heeft onder, op of boven openbare gemeentegrond, dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond worden aangetroffen.
Artikel4 Grondslag en maatstaf van heffing
De precariobelasting wordt geheven naar de grondslag en maatstaven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel5 Tarieven
1.
De precariobelasting wordt geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2.
Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.
3.
In geval van samenloop van tariefbepalingen wordt slechts één tarief toegepast en wel het voor de belastingplichtige voordeligste tarief.
4.
De tarieven worden verhoogd met omzetbelasting indien het gehanteerde tarief betrekking heeft op een activiteit die door het Ministerie van Financiën wordt aangemerkt als een belaste prestatie.
Artikel6 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan een dag, week, maand of jaar, naar gelang de duur van het belastbare feit.
Artikel7 Wijze van heffing
De precariobelasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, aanslag of bij voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij aanvang van het aanmeren in werking stellen van de passantenautomaat op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel8 Ontstaan van de belastingschuld
1.
De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel 365ᵉ gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle dagen overblijven.
3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel 365ᵉ gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle dagen overblijven.
4.
De in dit artikel bedoelde regeling geldt voor zover de belasting wordt geheven voor een heffingstijdvak van een jaar.
Artikel9 Tijdstip van betaling en betaling in termijnen
1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet moet de precariobelasting worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet of gedagtekende schriftelijke kennisgeving.
2.
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal 10 termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3.
Het minimum termijnbedrag bij automatische incasso bedraagt € 15,00.
4.
Bij voldoening op aangifte moet de belasting overeenkomstig de aangifte bij aanvang van het belastbare feit worden betaald.
5.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel10 Vrijstelling
De precariobelasting wordt niet geheven voor:
a.
wegwijzers en dergelijke voorwerpen van de Algemene Nederlandse Wielrijdersbond en overeenkomstige instellingen;
b.
halteborden voor tram- en autobusondernemingen;
c.
rijwielrekken;
d.
het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond, waarvoor krachtens een andere heffingsverordening of op grond van een overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;
e.
over openbare gemeentegrond opendraaiende voorwerpen welke krachtens wettelijk voorschrift of wanneer dit van gemeentewege wordt geëist naar buiten openslaand worden gemaakt;
f.
rails, tramdraden, spandraden, palen, masten en elektrische geleidingen en kabels ten behoeve van openbare middelen van vervoer;
g.
zonneschermen, hijsbalken of luifels;
h.
balkons, erkers, schoorstenen en andere uitbouwsels, welke op 1 januari 1932 aanwezig waren;
i.
voorwerpen ten behoeve van activiteiten welke een niet-commercieel karakter dragen en worden georganiseerd met een beoogde doelstelling van sociaal-maatschappelijke, sportieve charitatieve, stadsmarketing of culturele aard en zonder individueel, persoonlijk of groepswinstoogmerk;
j.
voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;
k.
een kraam welke uitsluitend wordt gebezigd voor weldadige doelen die zijn voorzien van het keurmerk van het centraal bureau fondsenwerving;
l.
terrasuitstallingen, zijnde een binnen een meter van de gevel van de inrichting van het horecabedrijf of de detailhandel met ondergeschikte horeca liggend terras;
m.
winkeluitstallingen, zijnde goederen –inclusief één reclamebord of reclameobject of één of twee menubord(en)– uitgestald door de desbetreffende ondernemer op een strook grond in de openbare ruimte.
Artikel11 Niet opleggen van aanslagen
1.
Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.
Artikel12 Nadere regels door het college van B&W
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.
Artikel13 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Verordening precariobelasting Delft 2020’.
Artikel14 Inwerkingtreding en overgangsbepaling
1.
De verordening precariobelasting Delft 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór de datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.
2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.
4.
In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de precariobelasting in die periode plaatsvindt.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2019.
,burgemeester.
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
,griffier.
Drs. R.G.R. Jeene CMC
Bijlage1 Tarieven Precariobelasting Delft 2020
Hoofdstuk 1 Algemeen tarief
Hoofdstuk 2 Stoepen, trappen, keldergangen en dergelijke
Hoofdstuk 3 Palen en dergelijke
Hoofdstuk 4 Benzine- en andere pompen en automaten
Hoofdstuk 5 Benzine- en andere tanks
Hoofdstuk 6 Putten
Hoofdstuk 7 Leidingen, kabels, kokers, buizen en dergelijke
Hoofdstuk 8 Verkoopinrichtingen
Hoofdstuk 9 Overslag en opslag van goederen
Hoofdstuk 10 Loodsen, keten en bouwmaterialen
Hoofdstuk 11 Schuttingen
Hoofdstuk 12 Balkons, erkers en dergelijke
Hoofdstuk 13 Automaten
Hoofdstuk 14 Transportbanen, viaducten en dergelijke
Hoofdstuk 15 Circussen
Hoofdstuk 16 Terrassen en terrasboten
Hoofdstuk 17 Vaartuigen in openbaar gemeentewater
Hoofdstuk 1
Algemeen tarief
1.1
Het tarief bedraagt ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond, behoudens de in deze tarieventabel vermelde bijzondere tarieven, per vierkante meter oppervlakte gemeentegrond:
1.1.1
per dag
€
0,75
1.1.2
per week
€
2,31
1.1.3
per maand
€
5,59
1.1.4
per jaar
€
52,34
1.2
vervallen
1.3
Het totaal berekende bedrag ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond kent een minimum van
€
25,52
Hoofdstuk 2
Stoepen, trappen, keldergangen en dergelijke
2.1
Het tarief bedraagt ter zake van een stoep, stoeptreden, een trap, een kelderingang en dergelijke, voor zover deze meer dan 25 centimeter vóór de gevel uitsteken, per vierkante decimeter horizontale oppervlakte per jaar
€
1,04
Hoofdstuk 3
Palen en dergelijke
3.1
Het tarief bedraagt ter zake van een paal of dergelijk voorwerp per paal of voorwerp buiten verband van een steiger:
3.1.1
per maand
€
1,16
3.1.2
per jaar
€
13,04
Hoofdstuk 4
Vervallen
Hoofdstuk 5
Vervallen
Hoofdstuk 6
Putten
6.1
Het tarief bedraagt ter zake van een put
per put per jaar
€
49,65
Hoofdstuk 7
Leidingen, kabels, kokers, buizen en dergelijke
7.1
Het tarief bedraagt ter zake van een elektrische of andere leiding, een kabel, een buis of een koker, met uitzondering van die welke bestemd zijn voor de afvoer van afval- en of hemelwater, per strekkende meter per jaar
€
2,40
7.2
Het tarief bedraagt ter zake van een drinkwaterleiding, per strekkende meter per jaar
€
0,17
Hoofdstuk 8
Verkoopinrichtingen
8.1
Het tarief bedraagt ter zake van een tent, een kraam, een kiosk, een open tafel of andere inrichting tot verkoop van bloemen, eet- of andere koopwaren:
8.1.1
indien een vergunning wordt verleend voor een periode
van een jaar of langer, waarbij de vergunning geldig is
voor dezelfde dag(en) van iedere week, per vierkante meter of gedeelte hiervan per jaar:
8.1.1.1
voor 1 dag in de week
€
47,45
8.1.1.2
voor 2 dagen in de week
€
70,99
8.1.1.3
voor 3 dagen in de week
€
94,88
8.1.1.4
voor 4 of meer dagen in de week
€
117,23
8.1.2
indien een vergunning wordt verleend voor activiteiten van één of meer dagen, per dag
€
400,98
8.1.2.1
vervallen
8.1.2.2
vervallen
8.1.2.3
tot verkoop van kerstbomen of oliebollen en aanverwante artikelen, per vierkante meter per dag
€
1,11
Hoofdstuk 9
Overslag, opslag en uitstalling van goederen
9.1
Het tarief bedraagt ter zake van:
9.1.1
vervallen
9.1.2
Voorwerpen, goederen of waren, gelegen buiten het als binnenstad aangewezen gebied zoals weergegeven in bijlage 1 van deze verordening, per vierkante meter per jaar
€
49,41
9.1.3
Voorwerpen, goederen of waren, gelegen in het als binnenstad aangewezen gebied zoals weergegeven in bijlage 2 van deze verordening, per vierkante meter per jaar
€
98,71
9.2
Het tarief bedraagt ter zake van:
9.2.1
voorwerpen, goederen en waren ten behoeve van de op- en overslag van goederen aan de gemeentelijke loswal en kaden, per vierkante meter per jaar
€
24,64
9.2.2
een kraan ten behoeve van de overslag van goederen aan de gemeentelijke loswal en kaden, per dag
€
7,89
Hoofdstuk 10
Loodsen, keten en bouwmaterialen
10.1
Het tarief bedraagt ter zake van een loods of een keet bij bouwverrichtingen en voor het plaatsen van bouwmaterialen en gereedschappen, zoals een steiger en stelling of enig ander werktuig ten dienste van bouwwerken, per vierkante meter per week
€
1,16
Hoofdstuk 11
Vervallen
Hoofdstuk 12
Vervallen
Hoofdstuk 13
Automaten
13.1
Het tarief bedraagt ter zake van een automaat voor elke 0,25 m breedte in horizontale projectie gemeten, per jaar
€
29,70
Hoofdstuk 14
Vervallen
Hoofdstuk 15
Circussen
15.1
Het tarief bedraagt ter zake van een circus, per dag
€
773,46
Hoofdstuk 16
Terrassen en terrasboten
16.1
Het tarief bedraagt ter zake van
16.1.1
een terras, gelegen buiten het als binnenstad aangewezen gebied zoals weergegeven in bijlage 1 van deze verordening, per vierkante meter
16.1.1.1
vervallen
16.1.1.2
vervallen
16.1.1.3
per maand
€
0,00
16.1.1.4
per jaar
€
0,00
16.1.2
een terrasboot, per vierkante meter
16.1.2.1
per dag
€
0,00
16.1.2.2
per week
€
0,00
16.1.2.3
per maand
€
0,00
16.1.3
een terras, gelegen in het als binnenstad aangewezen gebied zoals weergegeven in bijlage 2 van deze verordening, per vierkante meter
16.1.3.1
vervallen
16.1.3.2
vervallen
16.1.3.3
per maand
€
0,00
16.1.3.4
per jaar
€
0,00
Hoofdstuk 17
Vaartuigen in openbaar gemeentewater
17.1
Het tarief bedraagt voor vaartuigen als bedoeld in artikel 1 van de Verordening openbaar gemeentewater Delft ter zake van:
17.1.1
recreatieve zeil- en/of motorjachten kleiner dan 10 m² en op spierkracht voort te bewegen kleine vaartuigen, zoals waterfietsen, roeiboten, kano’s en dergelijke, per vaartuig
17.1.1.1
per jaar
€
83,80
17.1.1.2
per maand
€
8,38
17.1.2
een recreatief zeil- en/of motorjacht van meer dan 10 m², per m²:
17.1.2.1
per jaar
€
8,38
17.1.2.2
per maand
€
0,82
17.1.3
een woonschip, per m² per jaar
€
8,38
17.1.4
een dekschuit, ponton, vlot of beunbak, per m²
17.1.4.1
per dag
€
0,18
17.1.4.2
per week
€
0,61
17.1.4.3
per maand
€
1,37
17.1.4.4
per jaar
€
13,27
17.1.5
overige vaartuigen, per m²
17.1.5.1
per dag
€
0,75
17.1.5.2
per week
€
2,34
17.1.5.3
per maand
€
5,49
17.1.5.4
per jaar
€
52,37
17.2
Het aangemeerd hebben aan de passantensteiger in de Zuidkolk, per 24 uur, voor een
17.2.1
vaartuig tot 10 meter
€
14,58
17.2.2
vaartuig vanaf 10 meter
€
17,85
17.2.3
Charterschip
€
44,70
17.3
Het aantal vierkante meters zoals bedoeld in hoofdstuk 17.1 wordt berekend door vermenigvuldiging van de lengteas met de breedteas van het vaartuig.
17.4
Het tarief bedraagt voor een varend monument
50%
van het tarief zoals bepaald in 17.1
Bijlage2
Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 7 november 2019 tot vaststelling van de Verordening precariobelasting Delft 2020.
Toelichting
op de verordening precariobelasting Delft 2020.
Tarieventabel
Alle tarieven zijn geïndexeerd met het CPI inflatiecorrectiecijfer van 1,5%.