Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent de heffing en invordering van een BIZ bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Vijfsluizen (Verordening BI-zone Vijfsluizen 2020) |
Citeertitel | Verordening BI-zone Vijfsluizen 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 12-11-2019 | 19VR059 |
De raad van de gemeente Schiedam,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 september 2019, betreffende het vaststellen van de:
Verordening op de heffing en invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Vijfsluizen 2020;
gelet op artikel 1, eerste lid en artikel 7, vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones, artikel 156, eerste lid, van de Gemeentewet en de tussen de gemeente Schiedam en Stichting Ondernemersfonds Vijfsluizen gesloten Uitvoeringsovereenkomst;
vast te stellen de VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN EEN BIZ-BIJDRAGE EN OP DE SUBSIDIE VOOR DE BI-ZONE VIJFSLUIZEN 2020.
Hoofdstuk II Belastingbepalingen
Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op het internet die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit, economische ontwikkeling of een ander mede publiek belang van de BI-zone.
Belastbaar feit en belastingplicht
Voor de toepassing van het tweede lid wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die het belastingobject ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld.
Indien een belastingobject bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de BIZ-bijdrage geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking van artikel 7 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - die zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal tien termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Hoofdstuk III Subsidiebepalingen
Het college verleent jaarlijks aan de stichting ondernemersfonds Vijfsluizen subsidie voor de uitvoering van de activiteiten, die zijn opgenomen in de met deze stichting gesloten uitvoeringsovereenkomst, in het bijzonder het BIZ activiteitenplan voor Vijfsluizen Schiedam 2020 - 2024. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, vergezeld van de in de uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken, zoals BIZ activiteitenplan voor Vijfsluizen Schiedam 2020 - 2024.
Uiterlijk 1 mei na afloop van het subsidiejaar brengt de Stichting Ondernemersfonds Vijfsluizen een financieel en inhoudelijk verslag uit van de door haar gerealiseerde activiteiten. Het financieel deel van het jaarverslag omvat een vastgestelde jaarrekening met een goedkeurende accountantsverklaring en dient eveneens uiterlijk 1 mei na afloop van het subsidiejaar te zijn ingediend. Het inhoudelijk deel van het jaarverslag bevat in ieder geval een verantwoording van de uitvoering van het BIZ activiteitenplan voor Vijfsluizen Schiedam 2020 - 2024 en de in deze uitvoeringsovereenkomst benoemde prestatieafspraken.
De Stichting Ondernemersfonds Vijfsluizen kan het college van burgemeester en wethouders schriftelijk en met redenen omkleed om maximaal 8 weken uitstel vragen voor het uitbrengen van de hiervoor genoemde verslagen. Dit verzoek moet uiterlijk 1 april na afloop van het betreffende subsidiejaar bij het college van burgemeester en wethouders worden ingediend. Uiterlijk 2 weken na ontvangst van het verzoek om uitstel beslist het college van burgemeester wethouders of het verzoek wordt ingewilligd.