Regeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over de uitvoering van de marktverordening (Marktreglement gemeente Zutphen 2019)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De in artikel 1 van de Marktverordening gemeente Zutphen 2019 vermelde begripsomschrijvingen zijn ook van toepassing op de bepalingen in deze regeling.

Artikel 2 Dag, tijd en plaats van de markt

• 1.

  De markten worden, behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, gehouden op:

  • a.

    woensdag van 07.30 uur tot 13.00 uur in het voetgangersgebied tussen de winkels, gelegen in winkelcentrum ‘Dreiumme’;

  • b.

    donderdag van 08.00 uur tot 13.00 uur op de Groen-, Hout- en Zaadmarkt en het gedeelte van de Lange Hofstraat tussen de Groenmarkt en de Bakkerstraat, waarbij de Lange Hofstraat uitsluitend is bestemd voor een biologische boerenmarkt;

  • c.

    zaterdag van 08.00 uur tot 17.00 uur op de Houtmarkt (gedeeltelijk) en de Zaadmarkt;

  • d.

    de 2e zaterdag in augustus en de 5e zaterdag in september, of als die maand vier zaterdagen heeft, op de 1e zaterdag in oktober, telkens van 10.00 uur tot 16.30 uur op de Houtmarkt, direct aansluitend aan de weekmarkt met dien verstande dat dit deel bestemd is voor de honingmarkt.

• 2.

  Het college kan besluiten dat de markt op grond van dringende redenen, dit ter beoordeling van het college, in afwijking van het eerste lid, plaatsvindt op een andere dag, op een andere tijd en/of op een andere plaats.

• 3.

  De marktdag, als bedoeld in het eerste lid, vervalt als deze samenvalt met een van de in artikel 2, eerste lid, onder b. van de Winkeltijdenwet vermelde dagen, met Koningsdag of met de zaterdag vóór Koningsdag, als deze laatste dag op zondag valt.

Artikel 3 Inrichting van de markt

• 1.

  Het college bepaalt voor de woensdag-, donderdag- en zaterdagmarkt:

  • a.

    het aantal standplaatsen conform de bij deze regeling behorende tekeningen;

  • b.

    de opstelling en indeling van de markt conform de bij deze regeling behorende tekeningen;

  • c.

    de lengte van een kraam op 4 strekkende meter;

  • d.

    dat per vergunninghouder maximaal 4 kramen (lengte 16 strekkende meter) wordt toegewezen.

• Vergunninghouders die vóór het vaststellen van deze regeling rechten hebben om meer kramen dan wel kramen met een andere lengte te gebruiken, behouden deze rechten.

• 2.

  Het college bepaalt aanvullend voor de markt op donderdag:

  • a.

    het aantal standwerkersplaatsen: drie;

  • b.

    de afmetingen van een standwerkersplaats: maximaal 10 m², waarbij de verkoopbreedte maximaal 3 strekkende meter mag bedragen;

  • c.

    buiten de onder b. vermelde toegestane verkoopbreedte mogen geen goederen aan of onder de overkapping worden geplaatst of gehangen.

• 3.

  Het college kan bij de toewijzing van de plaatsen afwijken van de standaardmaten.

Artikel 4 Branche indeling

• 1.

  In de bij deze regeling behorende bijlage Branche indeling is per branche of artikelgroep het maximum aantal toe te wijzen vaste standplaatsen vermeld.

• 2.

  Per vergunninghouder is slechts de verkoop van producten toegestaan binnen één branche. Vergunninghouders aan wie het vóór het vaststellen van deze regeling is toegestaan om producten te verkopen in meerdere branches, behouden dit recht.

Artikel 5 Innemen van een standplaats met marktkramen

• 1.

  Vergunninghouders moeten voor de verkoop van hun artikelen gebruik maken van marktkramen, die zijn geplaatst door degene met wie de gemeente in dat kader een overeenkomst heeft gesloten.

• 2.

  De vergunninghouders moeten voor het gebruik van de marktkramen de prijs betalen, die het college heeft goedgekeurd.

• 3.

  Op schriftelijk verzoek van een vergunninghouder van een vaste standplaats kan het college toestemming verlenen voor de verkoop van artikelen zonder kraam of om eigen verkoopmateriaal te gebruiken.

• 4.

  Toestemming voor het mogen gebruiken van eigen verkoopmateriaal in de vorm van parasols wordt met uitzondering van de standwerkersplaatsen uitsluitend verleend op toegewezen grondplaatsen.

• 5.

  Toestemming voor het gebruik van kraamverbreders wordt uitsluitend verleend als de route voor hulpverleningsdiensten, zoals aangegeven op de bij deze regeling behorende tekeningen, gewaarborgd is.

• 6.

  Het college kan bepalen dat voor eigen verkoopmateriaal een afzonderlijk gedeelte van het marktterrein wordt aangewezen.

Artikel 6 Innemen van een standplaats met eigen materiaal

• 1.

  Bij gebruik van eigen verkoopmateriaal, zoals vermeld in artikel 5, derde lid, moet dit materiaal qua diepte in opgestelde toestand inpasbaar zijn op de standplaats en mag het niet langer zijn dan 16 strekkende meter.

• 2.

  Het eigen verkoopmateriaal moet aan de volgende eisen voldoen:

  • a.

    uitklapbare toonbanken en/of vitrines mogen niet buiten de staanders van de kramenrij uitsteken;

  • b.

    aan de zijkanten van het materiaal mogen geen zeilen, kleppen en/of andere zaken zijn aangebracht die de doorgang aan de verkoopzijde verhinderen of het zicht op de naastgelegen verkoopgelegenheid beperken;

  • c.

    het materiaal dient een minimale (klep)hoogte te hebben van 2,10 meter;

  • d.

    aan de voorluifel van het materiaal mogen alleen zaken worden aangebracht als de route voor hulpverleningsdiensten tussen de opengeklapte luifel en de aan de overzijde geplaatste kraam gewaarborgd is;

  • e.

    als het materiaal is voorzien van installaties waarin gekookt, gebakken, gebraden en/of gefrituurd kan worden, moet een bewijs van veiligheid van het te gebruiken materiaal en de te gebruiken apparatuur worden overlegd. Dit bewijs mag niet ouder zijn dan één jaar.

• 3.

  Vergunninghouders die vóór het vaststellen van deze regeling rechten hebben op grond waarvan zij niet voldoen aan de in het eerste lid en het tweede lid, onder a. tot en met c. gestelde eisen, behouden deze rechten.

•  

Artikel 7 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

• 1.

  Het is verboden op het marktterrein een ruimte met een voertuig, goederen, kramen, tafels, verkoopwagens of anderszins in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren:

  • a.

    op woensdag vóór 06.00 uur en ná 14.30 uur;

  • b.

    op donderdag vóór 05.00 uur en ná 14.30 uur;

  • c.

    op zaterdag vóór 05.00 uur en ná 18.30 uur.

• 2.

  Het college kan van het in het eerste lid bedoelde verbod ontheffing verlenen.

• 3.

  Vergunninghouders van vaste standplaatsen moeten de voor de aanvoer van hun goederen of waren gebruikte voertuigen op de donderdag- en zaterdagmarkt vóór 08.00 uur en op de woensdagmarkt vóór 07.30 uur hebben verwijderd van het marktterrein.

• 4.

  Degenen aan wie een dagplaats is toegewezen moeten de voor de aanvoer van hun goederen of waren gebruikte voertuigen binnen 30 minuten na de toewijzing van de dagplaats hebben verwijderd van het marktterrein.

• 5.

  De vergunninghouder moet zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt blijven innemen. Het college kan van deze verplichting ontheffing verlenen.

• 6.

  Als de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk om 08.00 uur heeft ingenomen op de donderdag- en zaterdagmarkt en om 7.30 uur op de woensdagmarkt, wordt de betreffende standplaats voor die marktdag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

• 7.

  Het is verboden na het in artikel 2, eerste lid, vastgestelde sluitingsuur op het marktterrein waren of goederen te verkopen of te koop aan te bieden.

•  

Artikel 8 Ontruiming van de standplaats

• 1.

  Op woensdag en donderdag mag een standplaats niet vóór 13.00 uur worden ontruimd en moet uiterlijk om 13.00 uur een aanvang met de ontruiming worden gemaakt.

• 2.

  Op zaterdag mag een standplaats niet vóór 17.00 uur worden ontruimd en moet uiterlijk om 17.00 uur een aanvang met de ontruiming worden gemaakt.

• 3.

  Standwerkersplaatsen moeten om 12.30 uur worden ontruimd.

• 4.

  De marktmeester kan in bijzondere gevallen toestaan dat een vergunninghouder zijn standplaats vóór de in dit artikel vermelde uren ontruimt.

Artikel 9 Meet- of weegwerktuigen

• 1.

  De vergunninghouder van een vaste standplaats of dagplaats, die zijn goederen of waren per maat of gewicht verkoopt, moet er voor zorgen, dat zijn meet- of weegwerktuigen in deugdelijke staat verkeren.

• 2.

  Het weegwerktuig moet zodanig aan de naar het publiek gekeerde zijde van de standplaats zijn geplaatst of aangebracht, dat het daarop bij de weging aangegeven gewicht steeds voor het publiek duidelijk leesbaar is.

Artikel 10 Regels standwerkers

• 1.

  Een standwerker moet bij voortduring daadwerkelijk als standwerker optreden.

• 2.

  Een standwerker mag slechts één soort artikel verkopen.

• 3.

  Een standwerker mag zijn goederen niet van prijzen voorzien.

• 4.

  Een standwerker mag geen weegmiddelen gebruiken.

Artikel 11 Obstakels en geluidsapparatuur

• 1.

  Het is verboden de doorgang, de wandelgangen op en langs het marktterrein en de hulpverleningsroute zoals deze zijn aangegeven op de in artikel 3 vermelde tekeningen op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren.

• 2.

  Het gebruikmaken van geluidsapparatuur is alleen toegestaan als de marktmeester hiermee instemt. Standplaatshouders en / of bezoekers van de markt mogen van het gebruik van geluidsapparatuur geen hinder ondervinden, dit ter beoordeling van de marktmeester.

Artikel 12 Schoonhouden en opleveren standplaats

De vergunninghouder moet:

• a.

  ervoor zorgen dat zijn standplaats steeds een verzorgd aanzien biedt;

• b.

  tijdens de markt zelf zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijke inzamelen;

• c.

  voordat hij het marktterrein verlaat zijn standplaats en de directe omgeving daarvan schoon opleveren en het afval (laten) afvoeren;

• d.

  als hij opdracht krijgt om aan de voorzijde van zijn kraam of verkoopgelegenheid afvalbakken te plaatsen hieraan voldoen en volle afvalbakken leegmaken. Dit afval hoort ook bij het bedrijfsafval van de vergunninghouder;

• e.

  als hij handel drijft in artikelen of een branche waaruit zou kunnen voortvloeien dat de ondergrond en omgeving van zijn standplaats vervuild raakt, hiervoor maatregelen treffen om dit te voorkomen. De te treffen maatregelen moeten ter goedkeuring van de marktmeester, en zo nodig op zijn aanwijzingen gebeuren.

Artikel 13 Het stallen van rij- en voertuigen

• 1.

  Het is verboden om tijdens de markt een of meer (motor)voertuigen op het marktterrein te plaatsen, tenzij dit (motor)voertuig deel uitmaakt van het eigen verkoopmateriaal zoals vermeld in artikel 5, derde lid.

• 2.

  In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het college ontheffing verlenen voor het plaatsen van een voertuig op een zo kort mogelijke afstand van de standplaats als:

  • a.

    de vergunninghouder kan aantonen dat het voor de bedrijfsvoering noodzakelijk is dat hij over zijn voor de aan- en afvoer van producten gebruikte (motor)voertuig moet kunnen beschikken, of

  • b.

    de vergunninghouder aantoont dat het (motor)voertuig als mobiele paskamer wordt gebruikt.

• 3.

  Het college verleent alleen een ontheffing als:

  • a.

    het (motor)voertuig géén hinder en/of beperkingen veroorzaakt voor andere vergunninghouders, én

  • b.

    het geparkeerde (motor)voertuig niet als extra ruimte voor het uitstallen van verkoopwaar wordt gebruikt, én

  • c.

    de vereiste doorgangen, wandelgangen en route voor de hulpverleningsdiensten vrijgehouden worden.

• 4.

  Er is sprake van noodzakelijkheid voor de bedrijfsvoering, als bedoeld in het tweede lid, onder a, bij de verkoop van aan temperatuurverschillen onderhevige producten, die niet allemaal gelijktijdig kunnen worden uitgestald op de standplaats.

Artikel 14 Venten

• 1.

  Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen of waren ten verkoop rond te lopen of te rijden.

• 2.

  Van het bepaalde in het eerste lid kan het college ontheffing verlenen als gaat om de verkoop van voedsel of dranken aan de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat, bestemd voor consumptie ter plaatse.

Artikel 15 Algemene veiligheidsnormen

• 1.

  Vanwege van brandpreventie gelden de volgende regels:

  • a.

    elektrische gloeilampen moeten zo worden gemonteerd dat zij niet in aanraking kunnen komen met brandbare stoffen;

  • b.

    losse kabels moeten zich op een hoogte van ten minste 2,5 meter boven de grond bevinden of worden afgedekt met afdekmatten als deze in de looppaden liggen, dit ter goedkeuring van de marktmeester;

  • c.

    bij elke gelegenheid waar gebakken of gebraden wordt, moet een functionerend blusapparaat en een deksel voor afsluiting van de pan(nen) aanwezig zijn;

  • d.

    een gaskomfoor of een elektrisch komfoor moet zijn opgesteld op een plaats van onbrandbaar materiaal dat de warmte slecht geleidt;

  • e.

    een gaskomfoor moet door middel van een speciaal daarvoor geconstrueerde rubberslang met metalen klemmen of koppelingen aan de gasflessen zijn verbonden;

  • f.

    lege of niet in gebruik zijnde gasflessen moeten buiten een kraam of wagen zijn opgesteld. In gebruik zijnde flessen moeten op een deugdelijk geventileerde plaats zijn opgesteld;

  • g.

    emballage en verpakkingsmateriaal mag niet in of nabij open vuur aanwezig zijn;

  • h.

    ballons met brandbaar gas gevuld, mogen niet aanwezig zijn;

  • i.

    het gebruik van LPG anders dan brandstof voor motorvoertuigen is niet toegestaan.

• 2.

  Het gebruik van apparatuur voor koken, bakken, braden en frituren en van verwarmingsapparatuur op de standplaats is alleen toegestaan als het college hiervoor vergunning heeft verleend. Het college kan aan deze vergunning voorschriften en/of beperkingen verbinden.

Artikel 16 Afgelasten markt

• 1.

  Als bij aanvang van de markt, of gedurende de tijdsperiode waarop de markt wordt gehouden, weersinvloeden, calamiteiten en dergelijke de orde op de markt kunnen verstoren, er direct gevaar dreigt voor de vergunninghouder, het publiek en/of objecten op of in de nabijheid van het marktterrein waardoor de openbare orde in gevaar komt of schade kan worden toegebracht aan derden, kan het college of de burgemeester, ieder voor zover daartoe bevoegd:

  • a.

    de vergunninghouder verplichten de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te treffen;

  • b.

    beslissen (delen van) de markt anders op te stellen of in te richten;

  • c.

    beslissen (delen van) de markt niet te laten aanvangen, of;

  • d.

    beslissen (delen van) de markt direct te beëindigen.

• 2.

  Van de in het eerste lid bedoelde situatie(s) is in ieder geval sprake als er:

  • a.

    voor aanvang van de markt sprake is van weersomstandigheden boven windkracht 7 op de schaal van Beaufort, of deze weersomstandigheden op korte termijn worden voorspeld;

  • b.

    tijdens de markt sprake is van snel verslechterende weersomstandigheden zodanig dat sprake is van storm of orkaankracht, of deze weersomstandigheden op korte termijn, voor het einde van de markt, worden voorspeld.

Artikel 17 Sancties

• 1.

  Voor het toepassen van een bestuurlijke sanctie, als bedoeld in de artikelen 14 en 15 van de Marktverordening gemeente Zutphen 2019, wordt achtereenvolgens de volgende werkwijze gehanteerd:

  • a.

    bij constatering van een eerste overtreding: schriftelijke algemene waarschuwing;

  • b.

    bij een volgende overtreding: uitsluiting van de toewijzing van een standplaats voor één marktdag óf een last onder dwangsom (eerste sanctie);

  • c.

    bij een herhaalde overtreding na de eerste sanctie: uitsluiting van de toewijzing van een standplaats voor twee marktdagen óf een last onder dwangsom (tweede sanctie), waarvan de op te leggen dwangsom hoger is dan bij de eerste sanctie;

  • d.

    bij een herhaalde overtreding na de tweede sanctie: uitsluiting van de toewijzing van een standplaats voor vier marktdagen óf een last onder dwangsom (derde sanctie), waarvan de op te leggen dwangsom hoger is dan bij de tweede sanctie.

• 2.

  Bij elke constatering van een overtreding of meer overtredingen op hetzelfde moment wordt de in het tweede lid vermelde werkwijze gevolgd. Als er echter, gespreid in de tijd, drie verschillende overtredingen zijn geconstateerd, gelden de waarschuwingen daarvoor als een schriftelijke algemene waarschuwing en leidt een vierde overtreding meteen tot de bijbehorende eerste sanctie, een vijfde tot de bijbehorende tweede sanctie en een zesde en volgende tot de bijbehorende derde sanctie.

• 3.

  Als een vergunninghouder van een vaste standplaats voor vier marktdagen geschorst is geweest, trekt het college bij een eerstvolgende overtreding zijn vergunning in.

• 4.

  Als een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats voor vier marktdagen uitgesloten is geweest, wordt hij bij een eerstvolgende overtreding definitief uitgesloten.

Artikel 18 Hardheidsclausule

Het college kan één of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van de uitvoering van de marktverordening, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Marktverordening gemeente Zutphen 2019 in werking treedt.

Artikel 20 Overgangsrecht

Een op grond van het Marktreglement Zutphen 2006 verleende vergunning of ontheffing geldt als vergunning of ontheffing verleend op grond van deze regeling.

Artikel 21 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Marktreglement gemeente Zutphen 2019.