Organisatie | Zutphen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het instellen van een warenmarkt (Marktverordening gemeente Zutphen 2019) |
Citeertitel | Marktverordening gemeente Zutphen 2019. |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Marktverordening gemeente Zutphen 2006.
Marktreglement gemeente Zutphen 2019
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-11-2019 | nieuwe regeling | 04-11-2019 | 142541 |
De raad van de gemeente Zutphen,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 september 2019 met nummer 142541;
overwegende, dat het gewenst is regels te stellen voor het instellen van een warenmarkt;
gelet op de artikelen 149 en 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;
Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het instellen van een warenmarkt (Marktverordening gemeente Zutphen 2019)
Voor toewijzing van een standplaats of standwerkersplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon, die
Artikel 7 Vrijgekomen standplaats, standplaatsverbeteringslijst
De vergunninghouder wordt op de in het eerste lid bedoelde lijst geplaatst in volgorde van de datum waarop hem voor het eerst een vaste standplaatsvergunning is verleend, met vermelding van de branche waartoe hij behoort of de artikelen die hij verhandelt. Zijn er twee of meer vergunninghouders aan wie op dezelfde datum een eerste vaste standplaatsvergunning is verleend, dan is de datum van het verzoek zoals vermeld in het eerste lid bepalend voor de volgorde.
Als een standplaats vrijkomt die werd ingenomen door de houder van een vaste standplaatsvergunning, kan deze worden toegewezen aan de hoogstgeplaatste vergunninghouder op de standplaatsverbeteringslijst. Uitgangspunt hierbij is dat de vergunninghouder de afmetingen van de nieuwe standplaats moet aanhouden. Als de plaats bestemd is voor een specifieke branche of artikelgroep, komt alleen een vergunninghouder in aanmerking die aan dat vereiste voldoet.
Artikel 8 Doorhalen van plaatsing op de standplaatsverbeteringslijst
De plaatsing op de standplaatsverbeteringslijst wordt doorgehaald:
Artikel 10 Overschrijven vaste standplaatsvergunning
Bij overlijden, ondercuratelestelling, het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, (gedeeltelijke) bedrijfsbeëindiging of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de vaste standplaatsvergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator worden overgeschreven op naam van de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, een kind, broer of zus van de vergunninghouder.
Als het bepaalde in het eerste lid geen toepassing kan vinden, kan de vergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator worden overgeschreven op een medewerker van de vergunninghouder of de mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste één jaar in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of als mede-eigenaar heeft gefunctioneerd.
Hoofdstuk 3 Intrekken en schorsen vergunningen, uitsluiting
Artikel 14 Intrekken en schorsen vaste standplaatsvergunning
Hoofdstuk 4 Toezicht en handhaving
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of op grond van deze verordening zijn belast de door of namens het college aan te wijzen marktmeester en de overige door hen aangewezen toezichthouders.
Artikel 17 Onmiddellijke verwijdering
Het college kan een vergunninghouder of iemand die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of op grond van deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden.
Het college kan één of meer artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van een ordentelijk verloop van de warenmarkt, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 20 Intrekking oude regeling
De Marktverordening gemeente Zutphen 2006, zoals vastgesteld bij besluit van 11 september 2006, wordt ingetrokken.
Een op grond van de Marktverordening gemeente Zutphen 2006 verleende vergunning of ontheffing geldt als vergunning of ontheffing verleend op grond van deze verordening. Het college kan deze ambtshalve vervangen door een vergunning of ontheffing op grond van deze verordening. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften.
Degene die de dag voor het in werking treden van deze verordening op de wachtlijst, zoals deze op grond van de Marktverordening gemeente Zutphen 2006 werd bijgehouden, stond, behoudt de rechten die daaruit volgens de op die dag geldende regels voortvloeiden voor de duur van een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.
Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Zutphen,
gehouden op: 4 november 2019
De voorzitter, de griffier,
Het doel van deze verordening is in principe tweeledig. Ten eerste worden hiermee de kaders gecreëerd om markten zodanig te (her)organiseren dat de gemeentelijke belangen beschermd worden en dat de markten tegelijkertijd aantrekkelijk blijven voor zowel consumenten als marktkooplieden en – voor zover gemeenten daar invloed op kunnen uitoefenen – dat er een divers aanbod is dat van goede kwaliteit is. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit alles op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden de in deze verordening gehanteerde begrippen omschreven.
Vaste standplaatsvergunningen gelden in principe voor 10 jaar. Uit een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 november 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2927) blijkt dat verleende vergunningen voor onbepaalde tijd zich niet altijd verdragen met het formele gelijkheidsbeginsel. Bij schaarse vergunningen (meer aanvragers dan beschikbare vergunningen of een beperkte beschikbare ruimte) kan immers het gevolg zijn dat de markt voor nieuwe aanbieders feitelijk ontoegankelijk wordt. Vaste standplaatsvergunningen op grond van de marktverordening zijn schaars gelet op de beschikbare ruimte en de brancheverdeling. Dit betekent dat deze vergunningen niet voor onbepaalde tijd meer mogen worden verleend op grond van deze uitspraak.
Voor het overige behoeven deze begrippen geen nadere toelichting.
Artikel 2 Inrichting van de markt, branche-indeling
Op grond van het eerste lid, onder a, stelt het college het aantal standplaatsen op de markt vast met onder meer als doel het aantrekkelijk maken van de markt voor de consumenten. Bij de opstelling en indeling van de markt als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt rekening gehouden met de verschillende branches. Voor de orde op de markt is het van belang te bepalen welke materialen (kraam of ook andere verkoopmaterialen) worden toegelaten en waar deze kunnen worden opgesteld. De onder b genoemde afmetingen van de standplaatsen kunnen overigens ook een beperking geven voor bepaalde materialen.
Het tweede lid is facultatief bedoeld. Het schept de mogelijkheid een beperkt aantal kooplieden per branche toe te laten. Hierdoor wordt bereikt dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en wordt voorkomen dat te veel kooplieden van één branche op de markt optreden. Hierdoor wordt de markt aantrekkelijker voor de consument.
Bij bijzondere redenen (derde lid) kan besloten worden dat er geen markt wordt gehouden of dat deze op een andere locatie wordt gehouden. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden, bepaalde evenementen (bijvoorbeeld kermis).
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 4 Voorschriften en beperkingen
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Het innemen van een standplaats heeft zowel betrekking op een vaste standplaats als op een dagplaats.
Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van vergunningen bereikt. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.
Doordat de eis van handelingsbekwaamheid niet gekoppeld is aan een minimumleeftijd komen ook zestien- en zeventienjarigen, aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend, in aanmerking voor een vergunning. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam beschouwd worden, van de vergunning uit te sluiten.
Het vereiste ‘gerechtigd in Nederland arbeid te verrichten’ ziet met name op vreemdelingen die een vergunning op grond van de Wet arbeid vreemdelingen nodig hebben.
Artikel 7 Vrijgekomen standplaats, standplaatsverbeteringslijst
Dit artikel ziet niet op de verlening van nieuwe vergunningen, maar alleen op een wijziging van een reeds verleende vergunning vanwege de toewijzing van een andere, (veelal) betere vaste standplaats.
Als op een markt een vaste standplaats vrijkomt, kan deze worden toegewezen aan de hoogstgeplaatste op de standplaatsverbeteringslijst. Om te voorkomen dat eerst geïnventariseerd moet worden of er vergunninghouders zijn die van dit recht gebruik willen maken, wordt een standplaatsverbeteringslijst gehanteerd. De datum waarop de eerste vergunning voor een vaste standplaats is verleend, is bepalend voor de volgorde van inschrijving op de lijst.
Als er op grond van de standplaatsverbeteringslijst geen gegadigden zijn voor de betreffende standplaats vindt toekenning van een vaste standplaatsvergunning plaats volgens artikel 9.
Artikel 8 Doorhalen van plaatsing op de standplaatsverbeteringslijst
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 9 Vaste standplaatsvergunning, toekenning volgens selectiestelsel
In dit artikel is een selectiestelsel uitgewerkt waarmee aanvragen voor de te verlenen nieuwe vaste standplaatsvergunningen op bepaalde aspecten kunnen worden beoordeeld. Op deze wijze kan beoordeeld worden welke aanvrager de grootste bijdrage levert aan de verbetering en/of het behoud van de kwaliteit van de markt.
Bij de beoordeling van het assortiment kan betrokken worden of het artikel op de markt ontbreekt of te weinig wordt aangeboden, of het artikel vernieuwend is en of het zich richt op een onderbedeelde maar gewenste doelgroep.
Bij de beoordeling van de uitstalling (inclusief kraam/verkoopwagen) kunnen de presentatie, hygiëne, kwaliteit en maatvoering betrokken worden.
Wat betreft de beoordeling van het marktverleden van de aanvrager kan gekeken worden naar diens klantvriendelijkheid en service. Hierbij kunnen ook referenties betrokken worden.
Artikel 10 Overschrijven vaste standplaatsvergunning
Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is om, in afwijking van het selectiestelsel van artikel 9, een vaste standplaatsvergunning over te schrijven. Het gaat om overschrijving van een vaste standplaatsvergunning met alle daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, waaronder dus de nader bepaalde individuele standplaats. Dat houdt tevens in dat standplaatsverbetering volgens artikel 7 niet van toepassing is in geval van overschrijving van een vaste standplaatsvergunning.
In de situaties vermeld in het eerste lid moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht dat de vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, kan worden overgeschreven. Hieraan is toegevoegd dat overschrijving van de vergunning op een kind, broer of zus van de vergunninghouder ook mogelijk is. Op deze wijze kan het familiebedrijf in stand blijven en wordt tegemoet gekomen aan de wens van marktondernemers.
Van gedeeltelijke bedrijfsbeëindiging is sprake als de houder van een vaste standplaats vooruitlopend op een definitieve bedrijfsbeëindiging zijn standplaats al laat overnemen.
Op grond van het tweede lid is overschrijving van een vergunning op een mede-eigenaar of medewerker alleen mogelijk is als duidelijk is dat zij een zekere feitelijke verbondenheid met de markt hebben. Deze verbondenheid blijkt uit het feit dat deze persoon via de vergunninghouder minimaal één jaar als mede-eigenaar heeft gefunctioneerd of als werknemer werkzaam is bij de vergunninghouder.
Een werknemer in loondienst toont zijn arbeidsrelatie aan door het overleggen van fiscale jaaropgaven voor de inkomstenbelasting en een arbeidsovereenkomst. Een mede-eigenaar van het bedrijf kan dit bijvoorbeeld aantonen door de inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel te overleggen.
Door het stellen van de eis van één jaar verbondenheid wordt ook voorkomen dat de vaste standplaatsvergunning een verhandelbaar goed wordt en daarmee een economische waarde krijgt. Zonder het stellen van die eis zou het bijvoorbeeld mogelijk zijn dat een vergunninghouder kort voordat hij met de markt stopt een werknemer in dienst neemt zodat het college gehouden is zijn vergunning op de werknemer over te schrijven.
Artikel 11 Toewijzing dagplaats
Om tot een objectieve verdeling van de dagplaatsen te komen, is hiervoor in dit artikel een aantal regels opgenomen. Deze behoeven geen nadere toelichting.
Artikel 12 Toewijzing standwerkersplaats
Om tot een objectieve verdeling van de standwerkersplaatsen te komen, is hiervoor in dit artikel een aantal regels opgenomen. Deze behoeven geen nadere toelichting.
Artikel 13 Persoonlijk innemen standplaats, bijstand en vervanging
De vergunninghouder is verplicht zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 6 van de verordening is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen.
De plicht om de standplaats het minimum aantal vastgestelde keren in te nemen, geldt uiteraard alleen voor de vaste vergunninghouder en niet voor de dagplaatshouder of standwerker. Dit is noodzakelijk om de continuïteit in de bezetting te waarborgen.
Het is wel noodzakelijk dat de marktmeester van elke verhindering zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld, mede gelet op de mogelijkheid om de vaste standplaats als dagplaats toe te wijzen. Tijdig houdt in dat de verhindering zo spoedig als mogelijk, doch in ieder geval vóór aanvang van de markt, wordt gemeld. Dit zal natuurlijk niet mogelijk zijn als iemand kort daarvoor bijvoorbeeld ziek is geworden.
Bij ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden staat het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toe zich op zijn standplaats te laten vervangen. Op deze wijze wordt een continue bezetting van de vaste standplaatsen zoveel mogelijk gewaarborgd. In geval van vakantie is een ontheffing met een maximum termijn van zes weken gebruikelijk. De ontheffing wordt aan een maximum van twee jaar gebonden in geval van ziekte. Als de ziekte langer dan twee jaar duurt, is vaak sprake van blijvende arbeidsongeschiktheid.
Als voorbeeld van een bijzondere omstandigheid, als bedoeld in het vijfde lid, kan gedacht worden aan:
Deze opsomming is niet limitatief. Per situatie kan beoordeeld worden of sprake is van een bijzondere omstandigheid.
Hoofdstuk 3 Intrekken en schorsen vergunningen, uitsluiting
Artikel 14 Intrekken en schorsen vaste standplaatsvergunning
Als de in het eerste lid genoemde gronden zich voor doen, wordt altijd tot intrekking van de vaste standplaatsvergunning overgegaan.
In het tweede lid worden de gronden genoemd op basis waarvan een vergunning voor een vaste standplaats kan worden ingetrokken of geschorst. Dit lid heeft daarmee een facultatief karakter. Het hangt van de omstandigheden af of tot intrekking of schorsing wordt overgegaan.
Bij dag- en standwerkersplaatsen ligt intrekking van de vergunning minder voor de hand. Daarom is deze bepaling beperkt tot de vaste standplaatsvergunning. Bij een vergunninghouder van een dagplaats of standwerkersplaats zal eerder worden overgegaan tot uitsluiting op grond van artikel 15 of onmiddellijke verwijdering op grond van artikel 17.
Artikel 15 Uitsluiting vergunninghouder van een dagplaats of standwerkersplaats
In artikel 14 is de intrekking of schorsing van een vergunning voor een vaste standplaats geregeld. Intrekking of schorsing ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste standplaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering (artikel 17) ook een vergunninghouder van een dagplaats of standwerkersplaats langduriger van de markt te kunnen verwijderen.
In dit artikel is dan ook de mogelijkheid opgenomen om in de daarin genoemde gevallen de vergunninghouder voor maximaal vier marktdagen uit te sluiten van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats.
Hoofdstuk 4 Toezicht en handhaving
Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) opgenomen bevoegdheden. In dit verband is tevens artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
Het ligt voor de hand de marktmeester als toezichthouder aan te wijzen, naast de overige toezichthouders. Door toevoeging van de marktmeester is verzekerd dat deze na beëdiging als opsporingsambtenaar kan fungeren. In feite betreft dit een voorzetting van een al bestaande situatie.
Artikel 17 Onmiddellijke verwijdering
In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen het gemeentebestuur de bevoegdheid heeft om een last onder bestuursdwang op te leggen. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om een specifieke vorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als de vergunninghouder, zijn vervanger of degene die hem bijstaat zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of in geval van overtreding van een bij of op grond van deze verordening gestelde bepaling.
Afdeling 5.3.1 van de Awb bevat regels over de besluitvorming inzake het opleggen van
een last onder bestuursdwang. Daarnaast is afdeling 5.3.2 van de Awb van belang: een
bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen (artikel 5:32 van de Awb). De in dit artikel geregelde onmiddellijke verwijdering is een vorm van bestuursdwang, waarbij de spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerste lid, van de Awb wordt verondersteld. In dergelijke gevallen kan besloten worden bestuursdwang toe te passen zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Achteraf moet dan het besluit tot het toepassen van bestuursdwang op papier worden gesteld. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of sprake is van een spoedeisend of zéér spoedeisend geval. Overigens is in artikel 5:23 van de Awb geregeld dat de bepalingen over bestuursdwang niet van toepassing zijn als wordt opgetreden ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde.
Voor deze strafbepaling geldt dat van overtreding alleen sprake kan zijn indien de verordening een verbods- of gebodsnorm (een verplichtende norm) inhoudt.
Op grond van dit artikel kan het college één of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van een ordentelijk verloop van de warenmarkt, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Dit kan echter alleen in die gevallen die niet zijn voorzien ten tijde van het vaststellen van de regeling. Wordt een geval onder de hardheidsclausule gebracht, dan heeft dit tot gevolg dat de regeling op dit punt moet worden aangepast. Het geval is immers voorzienbaar geworden.
Artikel 20 Intrekking oude regeling
Deze verordening komt in de plaats van de (oude) Marktverordening gemeente Zutphen 2006. Het op de oude marktverordening gebaseerde marktreglement vervalt daarmee ook van rechtswege.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Een overgangsregeling wordt noodzakelijk geacht voor de rechtszekerheid van betrokkenen. Het betreft dan met name de vergunninghouders van een vaste standplaats met een vergunning voor onbepaalde tijd.
Een vergunning voor onbepaalde tijd vervalt pas als deze wordt ingetrokken of als de vergunning op grond van artikel 10 wordt overgeschreven. In dat laatste geval wordt een nieuwe vergunning verleend voor de duur van tien jaar. Op deze wijze wordt het aantal vergunningen voor onbepaalde tijd steeds minder.
Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden geen nieuwe marktondernemers meer op de wachtlijst geplaatst. Marktondernemers die vóór die datum op grond van de Marktverordening gemeente Zutphen 2006 op de wachtlijst stonden, behouden hun rechten voor de duur van een jaar na inwerkingtreding van deze verordening. Dit betekent dat bij het toekennen van een vaste standplaatsvergunning eerst wordt beoordeeld of een gegadigde die op de wachtlijst staat hiervoor in aanmerking komt. Komt hiervoor geen gegadigde in aanmerking of is de termijn van een jaar na inwerkingtreding van de verordening inmiddels verstreken dan wordt het selectiestelsel toegepast.