Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bunschoten

Nadere regel Subsidie kinder- en peuteropvang 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBunschoten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regel Subsidie kinder- en peuteropvang 2020
CiteertitelNadere regel Subsidie kinder- en peuteropvang 2020
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Bunschoten/CVDR64168/CVDR64168_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-202001-01-2021Nieuwe regeling

12-11-2019

gmb-2019-280849

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regel Subsidie kinder- en peuteropvang 2020

Burgemeester en Wethouders van Bunschoten;

 

overwegende dat

  • -

    de gemeente tot 1 augustus 2020 ervoor dient te zorgen dat geïndiceerde doelgroeppeuters minimaal 4 dagdelen van ten minste 2,5 uur of minimaal 10 uur per week een VVE-aanbod volgen zodat alle peuters met een goede en gelijke start – zonder achterstand – aan het basisonderwijs beginnen;

  • -

    de gemeente per 1 augustus 20201 ervoor dient te zorgen dat geïndiceerde doelgroeppeuters in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar een voorschools educatief aanbod van 960 uur2 over 1,5 jaar krijgen (maximaal zes uur per dag) zodat alle peuters met een goede en gelijke start – zonder achterstand – aan het basisonderwijs beginnen.

    Deze nieuwe eis geldt voor alle geïndiceerde doelgroeppeuters die vanaf 1 augustus 2020 2,5 jaar worden.

    Doelgroeppeuters die voor 1 augustus 2020 waren geplaatst, mogen het aanbod waaraan zij deelnemen continueren;

  • -

    de gemeente per 1 augustus 2020 een aanbod (minimaal 6 en maximaal 8 uur per week) organiseert voor peuters van alleenverdieners of niet-werkende ouders (huishoudens waarbij één van de partners werkt; de kostwinners), éénoudergezinnen waarbij de ouder niet werkt of huishoudens waarbij beide partners niet werken).

gelet op artikel 2, tweede lid en artikel 4, tweede lid van de Algemene subsidieverordening gemeente Bunschoten 2011

besluiten

 

de volgende nadere regel vast te stellen:

 

Nadere regel Subsidie kinder- en peuteropvang 2020.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze nadere regel wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

  • b.

    Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening gemeente Bunschoten 2011.

  • c.

    Aanbieder: een exploitant van een kindercentrum die kinder- en/of peuteropvang in de gemeente Bunschoten aanbiedt en is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) en voldoet aan de kwaliteitseisen en regelgeving.

  • d.

    Benutte kindplaats: rekeneenheid die overeenkomt met het aantal uren per kind per jaar dat een kind daadwerkelijk een aanbieder bezoekt.

  • e.

    Doelgroeppeuter3: een kind van tweeënhalf tot en met drie jaar die een indicatie van de Jeugdgezondheidsdienst (GGD-regio Utrecht) heeft gekregen op basis van een van de volgende twee criteria:

    • 1.

      Een achterstand (of een risico op een achterstand) in de Nederlandse taalontwikkeling;

    • 2.

      Kinderen die in hun Nederlandse (taal)ontwikkeling worden bedreigd vanwege sociale factoren.

  •  

    Deze kinderen worden uitsluitend door de jeugdgezondheidszorg geïndiceerd en hebben baat bij extra inzet van voorschoolse educatie.

  •  

    Een doelgroeppeuter4 dient een aanbod van voorschoolse educatie van 960 uur verspreid over 1,5 jaar5 te krijgen.

  • f.

    Voorschoolse educatie: uitvoering van een erkend Voorschools Educatie programma – opgenomen in de databank van de Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut – waarbij tenminste wordt voldaan aan de basisvoorwaarden voor kwaliteit uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie waarbij kinderen op gestructureerde en samenhangende wijze worden gestimuleerd bij hun ontwikkeling (taal, rekenen, sociaal-emotioneel en motorisch). Het programma is bedoeld voor kinderen vanaf 2 jaar tot de eerste dag dat zij de basisschool bezoeken.

  • g.

    Kinder- en peuteropvang: de verzorging, de opvoeding, het stimuleren van de ontwikkeling en het voorbereiden op de basisschool van peuters vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs.

  • h.

    Subsidienorm: een bedrag per benutte kindplaats, 40 weken per jaar, zijnde de genormeerde kosten berekend volgens het maximum uurtarief conform de regeling voor de kinderopvangtoeslag voor dagopvang

    • -

      vermeerderd met een toeslag vanwege het aanbod van voorschoolse educatie wanneer het een geïndiceerde doelgroeppeuter betreft en

    • -

      verminderd met de eigen bijdrage van ouders volgens deze nadere regel.

  •  

    Bij benutting van een kindplaats voor een gedeelte van het jaar wordt de subsidie naar rato van het aantal weken bepaald.

  • l.

    Eigen bijdrage van ouders van geïndiceerde doelgroeppeuters: de bijdrage die ouders van doelgroeppeuters kunnen betalen aan de aanbieder voor kinder- en peuteropvang voor de eerste helft6 van het aantal uren voorschools educatief aanbod per week is gebaseerd op:

    • -

      de minimale eigen bijdrage op basis van de ‘VNG Adviestabel ouderbijdrage peuterwerk’ die elk kalenderjaar wordt aangepast;

    • -

      het maximale uurtarief dat de belastingdienst hanteert bij de kinderopvangtoeslag voor ouders die hiervoor in aanmerking komen en die elk kalenderjaar wordt aangepast.

  •  

    Voor de tweede helft7 van het aantal uren VVE-aanbod per week heft de aanbieder geen eigen bijdrage voor zover er sprake is van een doelgroeppeuter met een geïndiceerd risico op taalachterstand.

  • j.

    Eigen bijdrage van ouders van peuters zonder (risico op een) taalachterstand: de bijdrage die ouders van peuters zonder een indicatie van de GGD voor een risico op een taalachterstand kunnen betalen aan de aanbieder voor kinder- en peuteropvang voor het eerste en tweede dagdeel (maximaal 8 uur per week); deze ouders8 kunnen geen aanspraak maken op een kinderopvangtoeslag of op een tegemoetkoming in het kader van arbeidsintegratie.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie op grond van deze nadere regel kan worden verleend voor activiteiten van aanbieders kinder- en peuteropvang die zijn gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van peuters in de gemeente Bunschoten. Deze activiteiten voldoen aan de door de rijksoverheid gestelde eisen.

We onderscheiden de volgende activiteiten:

  • a.

    Activiteiten met een aanbod van kwalitatieve voorschoolse educatie die op gestructureerde en samenhangende wijze in de groep worden aangeboden aan geïndiceerde doelgroeppeuters;

  • b.

    Activiteiten die op gestructureerde en samenhangende wijze in de groep worden aangeboden aan peuters zonder een (geïndiceerd risico op een) taalachterstand.

Artikel 3 Doelgroepen

  • 1.

    Doelgroeppeuters die conform de doelgroepdefinitie van de gemeente Bunschoten een indicatie van de GGD hebben gekregen voor een (risico op een) taalachterstand en 960 uur verspreid over 1,5 jaar voorschoolse educatie9 krijgen aangeboden.

  • 2.

    Peuters zonder een indicatie van de GGD voor (een risico op) een taalachterstand, waarvoor geen aanspraak bestaat op de kinderopvangtoeslag of een tegemoetkoming in het kader van arbeidsintegratie en maximaal 8 uur per week naar een aanbieder van kinder- en peuteropvang gaan.

Artikel 4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bestaat uit een bijdrage aan de aanbieder per benutte kindplaats tot aan maximaal de subsidienorm. Het maximale uurtarief dat voor subsidiëring in aanmerking komt, overschrijdt nooit het uurtarief dat de betreffende aanbieder hanteert.

  • 2.

    Als subsidienorm geldt:

    • -

      het maximum uurtarief conform de regeling van de belastingdienst voor de kinderopvangtoeslag voor dagopvang (€ 8,17 per 1 januari 2020) met

    • -

      een opslag op basis van het advies van de MO-groep (maximaal € 3,43 per 1 januari 2020) wanneer het een geïndiceerde doelgroeppeuter betreft vanwege het aanbod van voorschoolse educatie.

    Deze opslag wordt jaarlijks geïndexeerd conform het indexeringspercentage dat het college hanteert bij de subsidies die vanuit het Jaarprogramma subsidies worden verleend.

  • 3.

    De bedragen, waarnaar in deze nadere regel gerefereerd wordt, kunnen jaarlijks door het college worden vastgesteld in een subsidielijst en/of collegevoorstel.

Artikel 5 Verdeling van de subsidie

  • 1.

    Binnen het vastgestelde subsidieplafond (Jaarprogramma subsidies) wordt 2/3 deel bestemd voor subsidie die ten goede komt aan de activiteiten voor peuters als genoemd onder artikel 3 lid 1 in deze nadere regel.

  • 2.

    Binnen het vastgestelde subsidieplafond (Jaarprogramma subsidies) wordt 1/3 deel bestemd voor subsidie die ten goede komt aan de activiteiten voor peuters als genoemd onder artikel 3 lid 2 in deze nadere regel.

  • 3.

    Wanneer blijkt dat deze verdeling een tekort bij het ene deel alsmede een overschot bij het ander deel oplevert, dan kan het college bij de subsidieverlening, respectievelijk de subsidievaststelling, besluiten tot overheveling van het restant naar het deel dat een tekort heeft, teneinde de totale beschikbare middelen efficiënt in te zetten.

  • 4.

    Van de rijksmiddelen10‘Specifieke uitkering Onderwijsachterstandenbeleid’ wordt een deel ingezet dat nodig is ten behoeve van activiteiten/ondersteuning van een kwalitatief educatief aanbod voor geïndiceerde doelgroeppeuters om aan de 960-uren eis te voldoen.

  • 5.

    De gemeentelijke en de rijksmiddelen worden in samenhang ingezet.

Artikel 6 Subsidieverplichtingen

De in dit artikel genoemde verplichtingen worden in een beschikking vastgelegd.

Aan de subsidie-ontvanger als bedoeld onder artikel 1 onder c kan het college de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    de aanbieder houdt een administratie bij van de doelgroepen waaruit het aantal benutte kindplaatsen per kalenderjaar blijkt met daarbij een specificatie van:

    • -

      de periode en het aantal dagen / uren waarin de (doelgroep)peuter deelneemt aan de kinder- en/of peuteropvang;

    • -

      de hoogte van de eigen bijdragen van ouders voor zover dit relevant is voor de subsidieverlening;

    • -

      of een peuter doelgroeppeuter is op basis van de afgegeven indicatiestelling door de Jeugdgezondheidszorg.

  • b.

    de aanbieder verstrekt elk kwartaal een overzicht van de berekening van de subsidiebijdrage per benutte kindplaats op basis van de door de aanbieder bijgehouden deugdelijke administratie.

  • c.

    de aanbieder werkt (pro)actief mee bij:

    • -

      het aanbieden van voorschoolse educatie van 960 uur over 1,5 jaar (maximaal 6 uur per dag) aan geïndiceerde doelgroeppeuters;

    • -

      op incidentele en strucurele basis overleggen en samenwerken met de Jeugdgezondheidszorg GGD regio Utrecht (consultatiebureau Bunschoten);

    • -

      medewerking verlenen - teneinde ouders van doelgroeppeuters toe te leiden naar deelname aan voorschoolse educatie door onder andere door een actieve benadering en het geven van voorlichting;

    • -

      het (mee) realiseren van de doorgaande leer- en ontwikkelingslijn;

    • -

      ontwikkelen, versterken en vergroten van ouderbetrokkenheid;

    • -

      het realiseren van een (warme) overdracht naar het basisonderwijs of een andere passende instelling;

    • -

      het werken met een kind- en/of ontwikkelvolgsysteem waarbij gemaakte afspraken over de inzet/resultaten worden nagekomen;

    • -

      het vastleggen en de borging van afspraken die gezamenlijk met andere betrokken partners worden gemaakt - mede in het kader van het voorkomen en het aanpakken van onderwijsachterstanden en andere relevante thema’s in het kader van de Lokale Educatieve Agenda;

    • -

      het ontplooien van activiteiten die zijn gericht op het verkrijgen van (meer) zicht op het (non)-bereik van (doelgroep)peuters;

    • -

      het samenwerken, afstemmen en overleggen met andere betrokken partners zoals het basisonderwijs, Jeugdgezondheidszorg, De Boei opvoedondersteuners (Opgroeien en Opvoeden), Sociaal Team De Lingt, Bibliotheek, etc.;

    • -

      deelname aan deskundigheidsbevordering, scholing, toetsing alsmede het ontplooien van activiteiten teneinde te voldoen aan regelgeving;

    • -

      overige activiteiten die in het belang zijn voor de kwaliteit(seisen) van de uitvoering van kinderopvang en (doelgroep)peuterwerk.

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 augustus 2020.

  • 2.

    De regeling wordt aangehaald als: Nadere regel Subsidie kinder- en peuteropvang 2020.

     

Bunschoten-Spakenburg,12 november 2019

Burgemeester en wethouders,

drs. J.F.H.Jennekens

secretaris

M. van deGroep

burgemeester


1

Op basis van ‘Besluit van 20 september 2019 tot wijziging van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie in verband met de verhoging van het minimaal aantal uren aanbod voorschoolse educatie en de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker’, gepubliceerd op 16 oktober 2019.

2

Dit is gemiddeld 16 uur per week bij 40 weken per jaar. Deze uren mogen gevarieerd (maximaal 6 uur per dag) worden aangeboden. Bijvoorbeeld aan jongere peuters drie of kortere dagdelen en oudere peuters vijf of langere dagdelen. Het is aan de instellingen om hierin maatwerk aan te bieden zolang zij aan het aanbod van de 960 uur voldoen.

3

Dit betreft de definitie van de doelgroep voor voorschoolse educatie (doelgroeppeuters) zoals het college deze voor Bunschoten heeft vastgesteld op 6 juni 2017.

4

Dit geldt voor doelgroeppeuters die vanaf 1 januari 2020 2,5 jaar worden.

5

Hierbij geldt een maximum van 6 uur voorschools educatief aanbod per dag.

6

Deze uren moeten passen in de uitvoering van de eis van ‘960 uur over 1,5 jaar’. De eerste en tweede helft omvatten evenveel uren.

7

Deze uren moeten passen in de uitvoering van de eis van ‘960 uur over 1,5 jaar’. De eerste en tweede helft omvatten evenveel uren.

8

Dit worden ook wel de kostwinnersgezinnen genoemd.

9

Hierbij geldt een maximum van 6 uur per dag

10

Het Rijk stelt jaarlijks een bedrag aan gemeenten ter beschikking met als beleidsdoelstelling: Het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden in de Nederlandse taal, het voorkomen van segregatie en het bevorderen van integratie (artikel 168a, eerste en derde lid van de Wet op het Primair Onderwijs).