Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Epe

Verordening woonlastenverlichting

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEpe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening woonlastenverlichting
CiteertitelVerordening woonlastenverlichting
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpwoonlastenverlichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 147 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202031-12-2022nieuwe regeling

14-11-2019

gmb-2019-279592

103683

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening woonlastenverlichting

 

DE RAAD DER GEMEENTE EPE

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 103683, d.d. 7 oktober 2019;

 

Overwegende dat in de programmabegroting 2020 middelen beschikbaar zijn gesteld voor een woonlastenverlichting;

 

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

 

BESLUIT

 

Vast te stellen de volgende

 

Verordening woonlastenverlichting:

 

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Rechthebbende: degene aan wie de woonlastenverlichting is verleend.

  • b.

    Woonlastenverlichting: het bedrag dat in mindering is gebracht op het aanslagbiljet gemeentelijke belastingen voor een woning.

  • c.

    Woning:

    • 1.

      de onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen en;

    • 2.

      de onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen met woondelen.

Artikel 2 Rechthebbende

De woonlastenverlichting wordt verleend aan degene die naar de omstandigheden beoordeeld een woning al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt en een aanslagbiljet gemeentelijke belastingen daarvoor ontvangt.

Artikel 3 Bedrag van de woonlastenverlichting

De woonlastenverlichting bedraagt € 50,04 per woning per jaar.

Artikel 4 Wijze van verlening van de woonlastenverlichting

  • 1.

    De woonlastenverlichting wordt afzonderlijk in mindering gebracht op het aanslagbiljet gemeentelijke belastingen.

  • 2.

    De vermindering van de woonlastenverlichting als gevolg van het eindigen van het recht hierop, als bedoeld in artikel 5, lid 3, wordt vermeld op de verminderingsbeschikking voor de belastingaanslagen waarop de woonlastenverlichting is toegepast.

Artikel 5 Ontstaan van het recht op de woonlastenverlichting en vermindering naar tijdsgelang

  • 1.

    Het recht op de woonlastenverlichting ontstaat bij het begin van het kalenderjaar, of zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht voor de rioolheffing gebruikersdeel, of indien voor de woning geen rioolheffing verschuldigd is, bij aanvang van de belastingplicht voor de afvalstoffenheffing voor de woning.

  • 2.

    Indien het recht op de woonlastenverlichting in de loop van het jaar aanvangt, bedraagt het recht zoveel twaalfde gedeelten van € 50,04, als er in dat jaar, na de aanvang van het recht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht voor de rioolheffing gebruikersdeel eindigt, of indien geen rioolheffing is verschuldigd, indien de belastingplicht voor de afvalstoffenheffing voor de woning eindigt, wordt het bedrag van € 50,04 verminderd met zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 6 Kwijtschelding

Eventuele kwijtschelding van gemeentelijke belastingen is niet van invloed op het recht op de woonlastenverlichting.

Artikel 7 Uitvoering

Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Tribuut belastingsamenwerking is belast met de uitvoering van deze verordening.

Artikel 8 Verzoek om woonlastenverlichting

  • 1.

    De belastingschuldige die van mening is dat hem ten onrechte geen of te weinig woonlastenverlichting is verleend, kan een verzoek indienen bij de heffingsambtenaar van Tribuut belastingsamenwerking voor het (aanvullend) verlenen van de woonlastenverlichting.

  • 2.

    Op het verzoek is artikel 242 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van deze verordening mochten voordoen.

Artikel 10 Datum inwerkingtreding en geldigheidsduur

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020 en vervalt op 31 december 2022, met dien verstand dat zij van toepassing blijft op situaties waarin het recht op woonlastenverlichting is ontstaan voor die datum.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening woonlastenverlichting.

 

Epe, 14 november 2019

De raad voornoemd,

de plv. voorzitter,

H.P. de Goede

de griffier,

mw. J. Kattenberg

Toelichting Verordening woonlastenverlichting

Algemeen

Voor de redactie van deze verordening is zoveel mogelijk aangesloten bij de verordeningen riool- en afvalstoffenheffing.

 

Artikel 1 Definities

a. Aangezien de woonlastenverlichting geen belastingmaatregel is, is gekozen voor het begrip ‘rechthebbende’ in plaats van belastingplichtige. Voor de uitvoering in de praktijk zijn beide begrippen onderling nauw verwant.

b. Het recht op een woonlastenverlichting ontstaat pas concreet (formeel) zodra deze op een aanslagbiljet is vermeld. Dit is vergelijkbaar met de formele belastingplicht die ontstaat zodra een belastingaanslag is vastgesteld. Dit is van belang voor de verrekenings- en uitbetalingsverplichting en heeft een relatie met artikel 8.

c. Onder een woning valt dus een ‘echte woning’, maar ook bijvoorbeeld winkels of agrarische objecten met daarin een of meerdere woondelen vallen hieronder. Zelfstandige onroerende zaken die wel dienstbaar (kunnen) zijn aan een woning, zoals parkeerplaatsen, bergingen, garages e.d. kwalificeren voor deze verordening niet als woning. Voor die objecten is geen afvalstoffenheffing en in de meeste gevallen ook geen rioolheffing verschuldigd. Bouwkavels en woningen die in aanbouw zijn kwalificeren evenmin als woning.

 

Artikel 2 Rechthebbende

Dit is een bepaling die overeenkomt met de belastingschuldige in belastingaangelegenheden. Alleen degene die de belastingaanslag ontvangt (en daarmee belastingschuldige is), kan rechthebbende zijn. Bij bewoning van een woning door meerdere personen is deze bepaling van belang.

 

Artikel 3 Bedrag van de woonlastenverlichting

Dit is een bepaling die overeenkomt met de bepaling van het tarief in belastingverordeningen. Teneinde een regeling per maand te kunnen hebben, is een bedrag dat deelbaar is door 12 nodig en komt het bedrag niet exact uit op € 50, maar op € 50,04.

 

Artikel 4 Wijze van verlening van de woonlastenverlichting

Gekozen is voor een koppeling met het aanslagbiljet gemeentelijke belastingen die voor de woning wordt verzonden. In veel gevallen gaat het om OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing. Die belastingen zijn als ‘gemeentelijke woonlasten’ gedefinieerd door de raad. De vermindering heeft daar dus betrekking op (en niet op bijvoorbeeld de hondenbelasting, de forensenbelasting of andere belastingen). Het bedrag wordt als negatief bedrag afgedrukt op het aanslagbiljet. Als iemand verhuist of komt te overlijden, volgt een verminderingsbeschikking voor de belastingen. Daarop zal dan ook de woonlastenverlichting worden ‘verminderd’. In dat geval is dat een positief bedrag.

 

Artikel 5 Ontstaan van het recht op de woonlastenverlichting en vermindering naar tijdsgelang

Dit is een bepaling die overeenkomt met de bepaling van de heffing naar tijdsgelang in de belastingverordeningen. Er wordt als eerste aangesloten bij de rioolheffing, maar niet alle objecten ontvangen daarvoor een aanslag. In dat geval wordt aangesloten bij de afvalstoffenheffing.

 

Artikel 6 Kwijtschelding

Als iemand kwijtschelding krijgt, tast dat zijn recht op woonlastenverlichting niet aan. Voor zover het totaalbedrag op het aanslagbiljet onder € 0 uitkomt, zal dat worden uitbetaald. In de gevallen waarin iemand daarna verhuist, ontstaat formeel een vermindering en dus weer een positieve vordering. Gelet op de kwijtschelding die is verleend, is het niet waarschijnlijk dat dat bedrag geïnd kan worden. In deze gevallen zal de schuld m.b.t. de woonlastenverlichting worden afgeboekt en zal niet getracht worden om dit bedrag in te vorderen.

 

Artikel 7 Uitvoering

Gelet op de koppeling met de belastingen, is uitvoering door Tribuut efficiënt. De woonlastenverlichting wordt voor wat betreft de uitvoering gelijk geschakeld met een belasting. De feitelijke uitvoering vindt plaats door de heffingsambtenaar van Tribuut.

 

Artikel 8 Verzoek om woonlastenverlichting

Het kan voorkomen dat iemand meent dat hij in aanmerking komt voor een woonlastenverlichting, maar deze niet heeft ontvangen. Het is dan nodig om een rechtsingang te creëren, zodat hij daartoe een verzoek kan indienen. Dat is gedaan door artikel 242 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing te verklaren. De mogelijkheid om een aanvraag in te dienen is gekoppeld aan het ontvangen van een aanslagbiljet voor de woning. Als die niet wordt ontvangen, kan ook geen verzoek worden ingediend. De beslissing op een verzoek is een voor bezwaar vatbare beslissing door de heffingsambtenaar. Het is een besluit in de zin van de Awb, waarbij voor het bezwaar- en beroep niet de fiscale regels gelden, maar het gewone bestuursrecht.

Zo zijn er situaties in woon-zorgcomplexen waarbij er geen aanslag wordt opgelegd aan de bewoners, omdat het woon-zorgcomplex niet als ‘woning’ is aangemerkt in de zin van de Wet WOZ. Die mensen krijgen geen woonlastenverlichting en kunnen er ook niet om verzoeken, omdat de benodigde aanslag ontbreekt.

 

Artikel 9 Hardheidsclausule

Hoewel er goed is nagedacht hoe deze verordening vorm te geven, zouden zich in de praktijk bijzondere situaties kunnen voordoen waarbij het onredelijk wordt geoordeeld dat deze geen woonlastenverlichting ontvangen. In die bijzondere gevallen is het college bevoegd om daarvoor een bijzondere regeling te treffen. Het zal immers leiden tot extra lasten, waarvoor het college zich naar de raad zal moeten verantwoorden.

 

Artikel 10 Datum inwerkingtreding en geldigheidsduur

Deze verordening is van tijdelijke aard en geldt alleen voor de jaren 2020, 2021 en 2022. Omdat het voorkomt dat ook na 2022 nog aanslagen over die jaren worden opgelegd, waarbij het recht op woonlastenverlichting geldt, is het van belang om voor die gevallen de verordening te laten voortbestaan.

 

Artikel 11 Citeertitel

De citeertitel is dezelfde als die van de verordening die voor 2018 gold. Aangezien deze verordening over andere jaren gaat, en in 2019 geen woonlastenverlichting gold, is er ons inziens geen verwarring te verwachten.