Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Eindhoven

Subsidieverordening Cultuur Eindhoven 2021-2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEindhoven
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening Cultuur Eindhoven 2021-2024
CiteertitelSubsidieverordening Cultuur eindhoven 2021-2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. artikel 156 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-201931-12-2024subsidieverordening cultuur

26-11-2019

gmb-2019-276881

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening Cultuur Eindhoven 2021-2024

De raad van de gemeente Eindhoven;

gelet op artikel titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 149 en 156 van de Gemeentewet;

overwegende dat:

de raad op 31 maart 2015 heeft besloten tot het oprichten van Stichting Cultuur Eindhoven, die met ingang van 2017 is belast met het uitvoering geven aan de kunst-, cultuur- en designbeleidskaders van de raad en het verdelen van de door de raad ter beschikking gestelde kunst-, cultuur- en designsubsidiebudgetten in Eindhoven;

door de raad op 26 november 2019 de Cultuurbrief 2021-2024 is vastgesteld;

de raad ter rechtvaardiging van eventuele staatssteun gebruik wil maken van hoofdstuk 1 en artikel 53 inzake steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën van steun van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB EU L 187);

besluit de volgende verordening vast te stellen :

 

Subsidieverordening Cultuur Eindhoven 2021-2024

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    Code Culturele Diversiteit: een gedragscode om culturele diversiteit structureel in de instelling te verankeren https://codeculturelediversiteit.com/ per 1 november 2019 te vervangen door Code Diversiteit & Inclusie;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven;

  • d.

    Cultuurbrief: het cultuurbeleid op hoofdlijnen zoals vastgesteld door de raad op 26 november 2019;

  • e.

    Cultuurraad: het adviesorgaan van Stichting Cultuur Eindhoven;

  • f.

    eenmalige subsidie: een subsidie die wordt verstrekt voor een activiteit met een eenmalig of incidenteel karakter voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal 18 maanden;

  • g.

    Fair Practice Code: een gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en de creatieve industrie https://www.fairpracticecode.nl;

  • h.

    Governance Code Cultuur: een normatief kader voor goed bestuur en toezicht in culturele organisaties https://bij.cultuur-ondernemen.nl/governance-code-cultuur/principe/introductie;

  • i.

    meerjarige subsidie: een subsidie die per kalenderjaar of voor een bepaald aantal kalenderjaren voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt;

  • j.

    raad: de raad van de gemeente Eindhoven;

  • k.

    SCE: Stichting Cultuur Eindhoven;

 

Artikel 2 Reikwijdte verordening

De Algemene Subsidieverordening van de gemeente Eindhoven is niet van toepassing op het verstrekken van subsidies op grond van deze verordening.

 

Artikel 3 Doel

Het college kan subsidie verstrekken voor subsidiabele activiteiten die passen binnen de door de raad vastgestelde Cultuurbrief 2021-2024 en die vertaald zijn naar deze verordening.

 

Artikel 4 Subsidiebesluiten

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies op grond van deze verordening met betrekking tot de gelden die daartoe door de raad aan het college beschikbaar worden gesteld.

  • 2.

    Het college stelt subsidieplafonds vast en maakt deze bekend op de wettelijk voorgeschreven wijze. De subsidieplafonds kunnen eventueel worden verhoogd met een indexering.

  • 3.

    Het college neemt in het kader van deze verordening besluiten over subsidieverlening, subsidieweigering, subsidievaststelling, wijziging of intrekking van de subsidieverlening of subsidievaststelling, bevoorschotting of terugvordering van subsidie.

  • 4.

    Het college kan voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening verbinden.

  • 5.

    Het college kan formulieren vaststellen voor het indienen van de subsidieaanvraag, voor de (tussentijdse) verantwoording en voor de aanvraag om vaststelling van de subsidie.

  • 6.

    Het college kan de in de vorige leden opgenomen bevoegdheden delegeren aan een orgaan van Stichting Cultuur Eindhoven.

 

Artikel 5 Begrotingsvoorbehoud

Subsidies worden verstrekt onder voorbehoud van het beschikbaar stellen van middelen door de raad.

 

Artikel 6 Subsidieaanvrager

  • 1.

    Subsidie op basis van deze verordening wordt verstrekt aan een opgerichte privaatrechtelijke rechtspersoon.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid kan een subsidie zoals bedoeld in artikel 47 worden verstrekt aan een (groep van) natuurlijk(e) perso(o)n(en).

 

Artikel 7 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag wordt elektronisch ingediend bij het college via het door SCE gehanteerde subsidiesysteem aan de hand van een vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag wordt ingediend in het Nederlands.

  • 3.

    In aanvulling op het tweede lid kan bij een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 47 het activiteitenplan ook worden ingediend in het Engels.

  • 4.

    Een subsidieaanvraag bevat de volgende stukken:

    • a.

      activiteitenplan;

    • b.

      sluitende begroting.

  • 5.

    Indien er sprake is van gelieerde rechtspersonen dient de aanvrager de relatie inzichtelijk te maken.

  • 6.

    Indien van toepassing dient de aanvrager een vermelding te geven van het bestaan van (zakelijke) relaties op het niveau van bestuur of directie van de aanvrager met bloed- of aanverwanten dan wel eigen bedrijven, eigen stichtingen of andere eigen rechtspersonen en de aard van deze verhoudingen alsmede de financiële impact er van.

  • 7.

    Indien er sprake is van een negatief eigen vermogen dient de aanvrager een plan van aanpak waaruit blijkt dat er geen gevaar is voor de continuïteit van de bedrijfsvoering in te dienen.

  • 8.

    In aanvulling op het vierde lid, bevat een aanvraag door een privaatrechtelijke rechtspersoon, met uitzondering een aanvraag door een gilde, ook de volgende stukken:

    • a.

      oprichtingsakte/statuten;

    • b.

      uittreksel Kamer van Koophandel;

    • c.

      meest recent(e) jaarverslag en jaarrekening (indien beschikbaar).

 

Artikel 8 Btw en subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidie wordt alleen verstrekt voor btw als deze niet verrekend kan worden met de Belastingdienst of niet gecompenseerd kan worden bij het btw-compensatiefonds.

  • 2.

    Subsidiabele kosten zijn kosten die redelijk en noodzakelijk zijn en direct gerelateerd zijn aan de betreffende subsidiabele culturele activiteiten dan wel het culturele programma of project die in de aanvraag zijn beschreven.

  • 3.

    Kosten die gemaakt worden ten behoeve van horeca exploitatie of andere commerciële activiteit los van de culturele activiteit komen niet in aanmerking voor subsidie.

  • 4.

    Kosten die gemaakt zijn vóór het besluit op de aanvraag of in geval van een meerjarige subsidie buiten het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt verleend, komen niet in aanmerking voor subsidie.

 

Artikel 9 Weigeringsgronden

1. Het college weigert subsidie in ieder geval indien:

  • a.

    het college voor dezelfde activiteiten reeds subsidie op grond van deze verordening heeft verstrekt;

  • b.

    de subsidie is aangemerkt als ontoelaatbare staatssteun;

  • c.

    subsidieverstrekking niet past binnen de door de raad vastgestelde Cultuurbrief 2021-2024 en de financiële kaders.

2. Het college kan, naast de weigeringsgronden zoals bedoeld in art. 4:35 Awb, subsidie weigeren, indien:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente Eindhoven of haar ingezetenen;

  • b.

    de aanvrager ook zonder subsidie over de benodigde gelden, hetzij uit eigen middelen of uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken;

  • c.

    de doelstellingen of activiteiten van aanvrager in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde;

  • d.

    de activiteiten een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap hebben;

  • e.

    op het niveau van bestuur of directie (zakelijke) relaties bestaan met bloed- of aanverwanten dan wel eigen bedrijven, eigen stichtingen dan wel andere eigen rechtspersonen die naar het oordeel van het college ongewenst zijn;

  • f.

    de subsidieaanvraag betrekking heeft op activiteiten op het gebied van amateurkunst die door het Centrum voor de Kunsten Eindhoven kunnen worden gefinancierd

3. Het college kan een subsidie in ieder geval weigeren of intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur.

 

Artikel 10 Betaling en bevoorschotting

Het college besluit bij de subsidieverlening over de bevoorschotting. Daarbij worden de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald en kan dit afhankelijk worden gesteld van de voortgang en uitvoering van de activiteiten.

 

Artikel 11 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college kan bij de subsidieverlening een instelling verplichten een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72 Awb te vormen.

  • 2.

    Het is een instelling in principe toegestaan om bestemmingsreserves of voorzieningen te vormen, voor zover dit bij de aanvraag om subsidie wordt aangegeven en planmatig door de aanvrager wordt onderbouwd.

  • 3.

    Het college kan bij de subsidieverlening (beperkende) voorwaarden verbinden ten aanzien van de hoogte van bestemmingsreserves en voorzieningen.

 

Artikel 12 Termijn voor verantwoording

  • 1.

    De subsidieontvanger van een meerjarige subsidie zoals bedoeld in artikel 18, artikel 26 of artikel 32 dient jaarlijks een verantwoording van de subsidie in bij het college uiterlijk 30 april in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend. De verantwoording van de subsidie over het laatste kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend wordt behandeld als aanvraag tot vaststelling.

  • 2.

    De subsidieontvanger van een eenmalige subsidie zoals bedoeld in artikel 40 en artikel 47 dient binnen 13 weken na afloop van de activiteit waarvoor subsidie is verleend een verantwoording van de subsidie in bij het college.

  • 3.

    Op verzoek van de subsidieontvanger kan een uitstel van maximaal 4 weken verleend worden voor het indienen van de aanvraag tot (deel-)vaststelling van de subsidie. Dit verzoek om uitstel moet met motivatie worden ingediend vóór de ingang van de termijn voor verantwoording.

 

Artikel 13 Verantwoording van de subsidie

  • 1.

    Subsidies tot en met € 5.000 worden bij subsidieverlening reeds vastgesteld door het college en hoeven niet te worden verantwoord.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan € 5.000 wordt ingediend bij het college via het door SCE gehanteerde subsidiesysteem aan de hand van een vastgesteld format.

  • 3.

    De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

  • 4.

    In aanvulling op het derde lid, bevat de aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan € 25.000 ook een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening) met een toelichting daarop, aansluitend op de indeling van de begroting, die voorafgaand aan de subsidieverlening is overgelegd.

  • 5.

    In aanvulling op het derde lid bevat een aanvraag tot vaststelling van een meerjarige subsidie een jaarrekening over het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop, inclusief de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de Governance Code Cultuur, Fair Practice Code en de Code Culturele Diversiteit.

  • 6.

    In aanvulling op het derde en vijfde lid, bevat de aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan € 100.000 tot en met € 200.000 (per jaar) een beoordelingsverklaring van de accountant.

  • 7.

    In aanvulling op het derde en vijfde lid, bevat de aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan € 200.000 (per jaar) een controleverklaring en een verklaring van rechtmatigheid van de accountant.

 

Artikel 14 Subsidievaststelling

  • 1.

    Het college stelt de subsidie van meer dan € 5.000 binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling vast.

  • 2.

    Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

  • 3.

    De vaststelling geschiedt aan de hand van de werkelijk gemaakte kosten.

 

Artikel 15 Algemene verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger meldt onmiddellijk schriftelijk aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen en voorwaarden zal worden voldaan.

  • 2.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de algemene en financiële situatie en relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhoudingen met derden;

    • c.

      wijziging van de statuten voor zover het de vorm van de rechtspersoon betreft;

    • d.

      in geval van een meerjarige subsidie ook bij wijziging in samenstelling van bestuur en of directie.

  • 3.

    De subsidieontvanger heeft de toestemming van het college nodig voor de handelingen, bedoeld in artikel 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht, als zij van invloed zijn op de gesubsidieerde activiteiten.

 

Artikel 16 Bijzondere verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan tussentijdse evaluatie waaronder monitorgesprekken.

  • 2.

    Iedere subsidieontvanger is verplicht SCE op een passende manier te vermelden in publiciteits- en communicatie-uitingen.

  • 3.

    Iedere subsidieontvanger geeft toestemming aan het college om (delen van) de subsidieaanvraag of het inhoudelijk en financieel eindverslag of overige op de subsidieaanvraag van toepassing zijnde documentatie (inclusief beeldmateriaal) openbaar te maken of anderszins te presenteren of te verveelvoudigen, zonder dat de aanvrager daarvoor een vergoeding ontvangt. Openbaarmaking, presentatie of verveelvoudiging gebeurt alleen als verantwoording over de uitvoering van subsidieverordening door het college.

  • 4.

    Het college kan de subsidieontvanger bij de beschikking andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

 

Hoofdstuk 2 Professionele kunsten Eindhoven in samenhang met BrabantStad

 

 

Artikel 17 Aanvullende begripsomschrijvingen

  • a.

    BrabantStad: bestuurlijk overleg van provincie Noord-Brabant met gemeente Breda, gemeente Eindhoven, gemeente Helmond, gemeente ’s-Hertogenbosch en gemeente Tilburg;

  • b.

    Adviescommissie BrabantStad Cultuur: adviescommissie benoemd door de Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant;

  • c.

    professionele kunsten: werk of activiteiten vervaardigd of uitgevoerd door (een) professionele maker(s) die daarmee op structurele basis in eigen levensonderhoud voorziet, waarbij maker niet beperkt is tot natuurlijke personen.

 

Artikel 18 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Een subsidie voor maximaal vier jaar kan worden verstrekt voor de volgende functies, bedoeld in de Cultuurbrief 2021-2024:

    • a.

      festival voor kunst en technologie;

    • b.

      presentatie-instelling hedendaagse beeldende kunst;

    • c.

      symfonieorkest;

    • d.

      urban cluster.

  • 2.

    Het college verstrekt per functie genoemd in het eerste lid ten hoogste aan één instelling subsidie. In geval dat de middelen voor één functie niet benut worden kunnen deze toegevoegd worden aan een ander subsidieplafond.

  • 3.

    In aanvulling op het eerste lid, kan een subsidie voor maximaal vier jaar voor de periode 2021-2024 worden verstrekt, aan organisaties die zich richten op ontwikkeling, productie en presentatie van professionele kunsten. Het betreft producerende gezelschappen en presenterende instellingen in alle disciplines, festivals, concoursen en ontwikkelinstellingen, zoals broedplaatsen en werkplaatsen.

 

Artikel 19 Aanvullende weigeringsgrond

In aanvulling op artikel 9, kan een subsidie zoals bedoeld in artikel 18 niet worden verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op het restaureren, conserveren, beheren of presenteren van een museale collectie.

 

Artikel 20 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 18 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteiten worden in belangrijke mate uitgevoerd in Eindhoven en de provincie Noord-Brabant;

    • b.

      de subsidieaanvrager is gevestigd in de gemeente Eindhoven;

    • c.

      de subsidieaanvrager voor een subsidieaanvraag op basis van artikel 18 derde lid is op het gebied van professionele kunsten een (of combinatie van):

  • 1°. festival;

  • 2°. ontwikkelinstelling;

  • 3°. producerende instelling;

  • 4°. presenterende instelling;

    • d.

      de activiteiten zijn gericht op ontwikkeling, productie of presentatie van professionele kunsten;

    • e.

      uit de subsidieaanvraagt blijkt:

  • 1°. hoge artistiek-inhoudelijke kwaliteit, wat betreft zeggingskracht, oorspronkelijkheid, visie en vakmanschap;

  • 2°. hoge zakelijke kwaliteit blijkend uit governance, de bedrijfsvoering, realiteitszin en haalbaarheid van de inhoudelijke plannen en begroting;

  • 3°. ten minste een bovenlokale functie blijkend uit spreiding van activiteiten en/of publieksbereik;

  • 4°. een visie op de rol van de organisatie in de Brabantse culturele sector;

    • f.

      de subsidieaanvrager leeft de Governance Code Cultuur na;

    • g.

      de subsidieaanvrager verklaart dat hij de volgende codes onderschrijft:

  • 1°. Fair Practice Code;

  • 2°. Code Culturele Diversiteit;

    • h.

      de activiteiten worden uitgevoerd in de periode 2021 tot en met 2024;

    • i.

      aan de activiteiten ligt een activiteitenplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:

  • 1°. op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

  • 2°. een sluitende en realistische begroting.

  • 2.

    Indien de subsidieaanvraag gericht is op de activiteiten, bedoeld in artikel 18, wordt in aanvulling op het eerste lid voldaan aan het vereiste dat de subsidieaanvrager een aanvraag voor cofinanciering in de vorm van subsidie heeft ingediend of gaat indienen bij een andere overheid, blijkend uit de begroting.

  • 3.

    Indien de subsidieaanvraag gericht is op de activiteiten, bedoeld in artikel 18, eerste lid, wordt in aanvulling op bovenstaande voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager voert een beleid dat talentontwikkeling bevordert;

    • b.

      de subsidieaanvrager voert een beleid dat cultuureducatie bevordert;

    • c.

      om voor een subsidie als bedoeld in artikel 18.1 lid a in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • 1°. de subsidieaanvrager heeft als kernactiviteit de presentatie van actueel of vernieuwend aanbod op het gebied van kunst en technologie in een internationale context;

  • 2°. de activiteiten van de subsidieaanvrager vinden gedurende een beperkte periode (jaarlijks of tweejaarlijks) plaats.

    • d.

      Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 18.1 lid b in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • 1°. de subsidieaanvrager presenteert hedendaagse beeldende kunst in een internationale context;

  • 2°. de subsidieaanvrager beschikt over een ruimte die geschikt is voor het tonen van de presentaties;

  • 3°. de subsidieaanvrager realiseert haar activiteiten verspreid over het jaar;

  • 4°. de subsidieaanvrager verzorgt een toonaangevende programmering;

  • 5°. de subsidieaanvrager richt zich op een groot landelijk en internationaal publieksbereik.

    • e.

      Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 18.1 lid c in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • 1°. de subsidieaanvrager biedt een breed repertoire van symfonisch aanbod van hoge kwaliteit verspreid over het jaar aan;

    • f.

      Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 18.1 lid d in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • 1°. de subsidieaanvrager heeft als kernactiviteit het ontwikkelen van urban disciplines in internationale context;

  • 2°. de subsidieaanvrager verzorgt toonaangevend programma voor breed publiek en professionals op het gebied van urban disciplines.

  •  

Artikel 21 Aanvraagtermijn

Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 18, kunnen worden ingediend vanaf publicatie van de subsidieplafonds tot en met 31 januari 2020 17:00 uur.

 

Artikel 22 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie zoals bedoeld in artikel 18 bedraagt maximaal 60% van de subsidiabele kosten.

 

Artikel 23 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen

  • 1.

    Het college stelt subsidieplafonds vast en maakt deze bekend op de wettelijk voorgeschreven wijze. Ze stelt voor elke functie zoals opgenomen in artikel 18, eerste lid een deelplafond per functie vast en een deelplafond voor subsidies zoals bedoeld in artikel 18 derde lid.

  • 2.

    Indien de tijdig ingediende volledige subsidieaanvragen de vastgestelde subsidieplafonds te boven gaan, vindt subsidieverstrekking plaats aan de subsidieaanvrager met de hoogst gerangschikte subsidieaanvraag. Bij de rangschikking van de aanvragen wordt een aantal punten toegekend aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximum aantal punten:

  • a.

    de mate waarin de activiteiten een hoge artistiek-inhoudelijke kwaliteit hebben, wat betreft zeggingskracht, oorspronkelijkheid, visie en vakmanschap te waarderen met maximaal 10 punten;

  • b.

    de mate waarin de activiteiten hoge zakelijke kwaliteit hebben, wat betreft de bedrijfsvoering en ondernemerschap te waarderen met maximaal 10 punten;

  • c.

    de mate waarin de activiteiten publiekswerking hebben en/of gericht zijn op een specifieke doelgroep, wat betreft binding met het bestaande publiek of de doelgroep en inspanningen voor duurzame opbouw en vernieuwing van publiek of doelgroep te waarderen met maximaal 10 punten;

  • d.

    de mate waarin de activiteiten bijdragen aan een evenwichtige culturele infrastructuur, wat betreft spreiding en inhoud in Brabant en de bijdrage aan het bovenlokale, regionale of landelijke cultuuraanbod te waarderen met maximaal 10 punten.

  • 3.

    Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het tweede lid, onder d, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.45.

    4. Indien toepassing van het derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het tweede lid, onder a, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 5.

    Indien toepassing van het vierde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

  • 6.

    De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 7.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 8.

    De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 9.

    De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

  • 10.

    Subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

 

Artikel 24 Adviescommissie

  • 1.

    Het college legt een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 18, ter advisering over artikel 20 eerste lid onder e, artikel 20 derde lid en artikel 23 tweede lid voor aan de Cultuurraad. Het advies van de Cultuurraad komt tot stand in samenhang met het advies van de Adviescommissie BrabantStad Cultuur.

  • 2.

    De werkwijze van de Cultuurraad kan worden vastgelegd in een adviesprotocol.

 

Artikel 25 Beslistermijn

Het college beslist over een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 18 binnen 22 weken na verloop van de indieningstermijn.

 

Hoofdstuk 3 Meerjarige subsidie – Eindhovense basis

Artikel 26 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Een subsidie voor maximaal vier jaar voor de periode 2021-2024 kan worden verstrekt voor de volgende functies, bedoeld in de Cultuurbrief 2021-2024:

    • a.

      bemiddelingsfunctie tussen onderwijs en culturele instellingen;

    • b.

      bibliotheek;

    • c.

      concertzaal;

    • d.

      filmhuis;

    • e.

      huis voor amateurkunst en cultuureducatie;

    • f.

      poppodium;

    • g.

      schouwburg;

    • h.

      stedelijk cultuurhistorisch museum;

      • i.

        vlakke vloertheater.

  • 1.

    Het college verstrekt per functie ten hoogste aan één instelling subsidie.

 

Artikel 27 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 26 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteiten worden uitgevoerd in de gemeente Eindhoven;

    • b.

      de subsidieaanvrager is gevestigd in de gemeente Eindhoven;

    • c.

      de subsidieaanvrager leeft de Governance Code Cultuur na;

    • d.

      de subsidieaanvrager verklaart dat hij de volgende codes onderschrijft:

  • 1°. Fair Practice Code;

  • 2°. Code Culturele Diversiteit;

    • e.

      de activiteiten worden uitgevoerd in de periode 2021 tot en met 2024;

    • f.

      de subsidieaanvrager realiseert haar activiteiten verspreid over het jaar;

    • g.

      uit de subsidieaanvraag blijkt:

  • 1°. zakelijke kwaliteit blijkend uit governance, de bedrijfsvoering, realiteitszin en haalbaarheid van de inhoudelijke plannen en begroting;

  • 2°. publiekswerking: de bediening van en binding met het bestaande publiek alsmede de visie op en investeringen in een duurzame opbouw van publiek of doelgroep, passend bij de doelstelling(en) van de organisatie;

  • 3°. lokaal belang blijkend uit de mate waarin de organisatie met haar activiteiten bijdraagt aan een evenwichtig cultureel aanbod in Eindhoven,

    • h.

      de subsidieaanvrager onderbouwt de haalbaarheid van de inhoudelijke plannen en begroting;

      • a.

        de subsidieaanvrager voert een beleid dat cultuureducatie en/of cultuurparticipatie in Eindhoven bevordert;

    • i.

      de subsidieaanvrager voert een beleid dat de samenwerking en samenhang binnen de culturele sector en in het bijzonder binnen hun discipline(s) bevordert.

  • 2.

    Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 26.1 lid a in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • de subsidieaanvrager verzorgt het samenbrengen van vraag en aanbod in Eindhoven op het gebied van culturele activiteiten tussen primair en voortgezet onderwijs enerzijds en culturele instellingen anderzijds.

  • 3.

    Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 26.1 lid b, in aanmerking te komen, omvat de subsidieaanvrager in ieder geval de volgende functies die bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling en verbetering van de maatschappelijke kansen van het algemene publiek:

    • a.

      het ter beschikking stellen van kennis en informatie door een breed aanbod voor een breed publiek;

    • b.

      het bieden van mogelijkheden tot ontwikkeling en educatie, met name bij onderwijsinstellingen;

    • c.

      het bevorderen van lezen en het laten kennismaken met literatuur;

    • d.

      het organiseren van ontmoeting en debat aansluitend bij de kernfunctie.

  • 4.

    Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 26.1 lid c, d, f, g of i in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager biedt een breed en divers aanbod aan;

    • b.

      de subsidieaanvrager bereikt een groot en/of een breed publiek.

  • 5.

    Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 26.1 lid e in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager verzorgt activiteiten op gebied van kennismaken en ontwikkelen van culturele kennis en vaardigheden bij een brede groep Eindhovenaren;

    • b.

      de subsidieaanvrager faciliteert en financiert amateurkunst(verenigingen) in Eindhoven en stimuleert ontwikkeling van amateurkunst.

  • 6.

    Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 26.1 lid h in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteiten van de subsidieaanvrager zijn gericht op het behouden, onderzoeken en presenteren van materiële en immateriële getuigenissen van de historie van (de regio) Eindhoven.

 

Artikel 28 Aanvraagtermijn

Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 26, kunnen worden ingediend vanaf 1 april 2020 tot en met 29 mei 2020 17:00 uur.

 

Artikel 29 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen

  • 1.

    Het college stelt subsidieplafonds vast en maakt deze bekend op de wettelijk voorgeschreven wijze. Ze stelt voor elke functie zoals opgenomen in artikel 26 eerste lid, een deelplafond vast, waarbij de onderdelen d en i; filmhuis en vlakke vloer theater, één plafond vormen.

  • 2.

    In het geval dat een deelplafond niet wordt verstrekt vervalt het deelplafond niet ten gunste van andere plafonds, maar wordt het plafond opnieuw beschikbaar gesteld voor de desbetreffende functie.

  • 3.

    Indien de tijdig ingediende volledige subsidieaanvragen het subsidieplafond te boven gaan, vindt subsidieverstrekking plaats aan de subsidieaanvrager met de hoogst gerangschikte subsidieaanvraag.

  • 4.

    Bij de rangschikking van de aanvragen wordt gekeken naar de volgende aspecten:

    • a.

      artistiek-inhoudelijke kwaliteit. Dit heeft betrekking op visie, oorspronkelijkheid, vakmanschap en zeggingskracht van de organisatie/activiteiten te waarderen met maximaal 10 punten;

    • b.

      zakelijke kwaliteit. Dit betreft de bedrijfsvoering en ondernemerschap te waarderen met maximaal 10 punten;

    • c.

      publiekswerking. De bediening van en binding met het bestaande publiek alsmede de visie op en investeringen in een duurzame opbouw van publiek worden beoordeeld, passend bij de doelstelling(en) van de organisatie te waarderen met maximaal 10 punten;

    • d.

      lokaal belang. De mate waarin de organisatie met haar activiteiten bijdraagt aan een evenwichtige culturele infrastructuur in Eindhoven te waarderen met maximaal 10 punten.

  • 5.

    Indien toepassing van het vierde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het vierde lid, onder d, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 6.

    Indien toepassing van het vijfde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het vierde lid, onder a, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 7.

    Indien toepassing van het zesde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

  • 8.

    De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 9.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 10.

    De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 11.

    De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

  • 12.

    Subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

 

Artikel 30 Adviescommissie

  • 1.

    Het college legt een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 26, ter advisering over artikel 27 eerste lid onder g, h, i en j, artikel 27 tweede lid tot en met zesde lid en artikel 29 vierde lid voor aan de Cultuurraad.

  • 2.

    De werkwijze van de Cultuurraad kan worden vastgelegd in een adviesprotocol.

 

Artikel 31 Beslistermijn

Het college beslist over een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 26 binnen 18 weken na verloop van de indieningstermijn.

 

Hoofdstuk 4 Meerjarige subsidie – Programma’s

Artikel 32 Subsidiabele activiteiten

Een subsidie voor maximaal twee jaar kan worden verstrekt aan organisaties die activiteiten ontplooien op het gebied van cultuureducatie en/of vrijetijdsaanbod en/of professionele kunst, met nadruk op talentontwikkeling, onderzoek, productie of presentatie van kunst en cultuur binnen Eindhoven voor de periode 2021-2022 en voor de periode 2023-2024.

 

Artikel 33 Aanvullende weigeringsgrond

In aanvulling op artikel 9 kan een subsidie zoals bedoeld in artikel 32 niet worden verstrekt aan een instelling die een meerjarige subsidie op grond van artikel 18 of artikel 26 ontvangt.

 

Artikel 34 Subsidievereisten

  • a.

    Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 32 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de activiteiten worden uitgevoerd in de gemeente Eindhoven;

  • b.

    de subsidieaanvrager is gevestigd in de gemeente Eindhoven of werkt samen met een Eindhovense culturele partner;

  • c.

    de subsidieaanvrager leeft de Governance Code Cultuur na;

  • d.

    de activiteiten worden uitgevoerd in de periode zoals genoemd in artikel 32.

  • 1.

    Uit de subsidieaanvraag blijkt:

    • a.

      voldoende artistiek-inhoudelijke kwaliteit. Dit heeft betrekking op visie, oorspronkelijkheid, vakmanschap en zeggingskracht van de organisatie/activiteiten;

    • b.

      voldoende zakelijke kwaliteit. Dit betreft governance, de bedrijfsvoering, realiteitszin en haalbaarheid van de inhoudelijke plannen en begroting;

    • c.

      voldoende publiekswerking. De bediening van en binding met het bestaande publiek alsmede de visie op en investeringen in een duurzame opbouw van publiek worden beoordeeld, passend bij de doelstelling(en) van de organisatie;

    • d.

      voldoende lokaal belang. De mate waarin de organisatie met haar activiteiten bijdraagt aan een evenwichtig cultureel aanbod in Eindhoven.

 

Artikel 35 Aanvraagtermijn

  • i.

    Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 32 voor de eerste periode kunnen worden ingediend vanaf 1 juli 2020 tot en met 31 augustus 2020 17:00 uur.

  • 1.

    Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 32 voor de tweede periode kunnen worden ingediend vanaf 1 april 2022 tot en met 31 mei 2022 17:00 uur.

 

Artikel 36 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie zoals bedoeld in artikel 32 bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten.

 

Artikel 37 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen

  • 1.

    Het college stelt subsidieplafonds vast en maakt deze bekend op de wettelijk voorgeschreven wijze.

  • 2.

    Indien de tijdig ingediende, volledige subsidieaanvragen het door het college vastgestelde subsidieplafond te boven gaan, vindt subsidieverstrekking plaats in volgorde van aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 3.

    Bij de rangschikking van de aanvragen wordt gekeken naar de volgende aspecten:

    • a.

      artistiek-inhoudelijke kwaliteit. Dit heeft betrekking op visie, oorspronkelijkheid, vakmanschap en zeggingskracht van de organisatie/activiteiten te waarderen met maximaal 10 punten;

    • b.

      zakelijke kwaliteit. Dit betreft de bedrijfsvoering en ondernemerschap te waarderen met maximaal 10 punten;

    • c.

      publiekswerking. De bediening van en binding met het bestaande publiek alsmede de visie op en investeringen in een duurzame opbouw van publiek worden beoordeeld, passend bij de doelstelling(en) van de organisatie te waarderen met maximaal 10 punten;

    • d.

      lokaal belang. De mate waarin de organisatie met haar activiteiten bijdraagt aan een evenwichtige culturele infrastructuur in Eindhoven, te waarderen met maximaal 10 punten.

  • 4.

    Indien toepassing van het derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het derde lid, onder d, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 5.

    Indien toepassing van het vierde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het derde lid, onder a, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 6.

    Indien toepassing van het vijfde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

  • 7.

    De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 8.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 9.

    De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 10.

    De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

  • 11.

    Subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

 

Artikel 38 Adviescommissie

  • 1.

    Het college legt een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 32, ter advisering over artikel 34 tweede lid en artikel 37 derde lid voor aan de Cultuurraad.

  • 2.

    De werkwijze van de Cultuurraad kan worden vastgelegd in een adviesprotocol.

 

Artikel 39 Beslistermijn

Het college beslist over een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 32 binnen 18 weken na verloop van de indieningstermijn.

 

Hoofdstuk 5 Projectsubsidies

Artikel 40 Subsidiabele activiteiten

Een projectsubsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die duidelijk afgebakend zijn in tijd en omvang. Het betreft een eenmalige subsidie voor activiteiten gericht op ontwikkeling, productie of presentatie van professionele kunsten, op onderzoek, op talentontwikkeling of cultuureducatie en cultuurparticipatie, zowel voor nieuwe activiteiten als terugkerende activiteiten of evenementen.

 

Artikel 41 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 40 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteit word uitgevoerd in de gemeente Eindhoven;

    • b.

      de subsidieaanvrager is gevestigd in de gemeente Eindhoven of werkt samen met een Eindhovense (culturele) partner (rechtspersoon gevestigd in Eindhoven);

    • c.

      in geval dat de activiteit cultuureducatie en/of cultuurparticipatie betreft, overlapt deze niet met aanbod dat reeds is gesubsidieerd binnen deze verordening of anderszins;

    • d.

      de activiteiten gaan van start in de periode 2021 tot en met 2024;

    • e.

      de activiteit waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, vindt plaats na het besluit op de subsidieaanvraag, te weten 13 weken na verloop van de indieningstermijn;

    • f.

      de activiteit waarvoor een projectsubsidie wordt aangevraagd duurt maximaal 18 maanden en is tenminste afgerond voor 31 december 2025.

  • 2.

    Uit de subsidieaanvraag blijkt:

    • a.

      voldoende artistiek-inhoudelijke kwaliteit. Dit heeft betrekking op visie, oorspronkelijkheid, vakmanschap en zeggingskracht van de organisatie/activiteiten;

    • b.

      voldoende zakelijke kwaliteit. Dit betreft de bedrijfsvoering, realiteitszin en haalbaarheid van de inhoudelijke plannen en begroting;

    • c.

      voldoende publiekswerking. De bediening van en binding met het bestaande publiek alsmede de visie op en investeringen in een duurzame opbouw van publiek worden beoordeeld, passend bij de doelstelling(en) van het project;

    • d.

      voldoende lokaal belang. De mate waarin de organisatie met haar activiteiten bijdraagt aan een evenwichtig cultureel aanbod in Eindhoven.

  • 3.

    Een subsidie zoals bedoeld in artikel 40 kan worden verstrekt aan een instelling die een meerjarige subsidie op grond van artikel 18, artikel 26 of artikel 32 ontvangt, indien tenminste wordt samengewerkt met één andere culturele instelling die geen subsidie ontvangt op grond van deze artikelen en die is gevestigd in Eindhoven.

 

Artikel 42 Aanvraagtermijnen/tranches

Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 40 kunnen worden ingediend voor de periode 2021-2024 jaarlijks in januari, mei en september vanaf de eerste dag van de maand tot en met de laatste werkdag van de maand uiterlijk 17:00 uur.

 

Artikel 43 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie zoals bedoeld in artikel 40 bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten waarbij maximaal € 30.000 kan worden verstrekt.

 

Artikel 44 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen

  • 1.

    Het college stelt subsidieplafonds vast en maakt deze bekend op de wettelijk voorgeschreven wijze.

  • 2.

    Indien de tijdig ingediende volledige subsidieaanvragen het door het college vastgestelde subsidieplafond, te boven gaan, vindt subsidieverstrekking plaats in volgorde van aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 3.

    Bij de rangschikking van de aanvragen wordt gekeken naar de volgende aspecten:

  • a.

    artistiek-inhoudelijke kwaliteit. Dit heeft betrekking op visie, oorspronkelijkheid, vakmanschap en zeggingskracht van de organisatie/activiteiten te waarderen met maximaal 10 punten;

  • b.

    zakelijke kwaliteit. Dit betreft governance, de bedrijfsvoering en ondernemerschap te waarderen met maximaal 10 punten;

  • c.

    publiekswerking. De bediening van en binding met het bestaande publiek alsmede de visie op en investeringen in een duurzame opbouw van publiek worden beoordeeld, passend bij de doelstelling(en) van de organisatie te waarderen met maximaal 10 punten;

  • d.

    lokaal belang. De mate waarin het project bijdraagt aan een breed cultureel aanbod in Eindhoven te waarderen met maximaal 10 punten.

  • 4.

    Indien toepassing van het derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het vierde lid, onder d, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 5.

    Indien toepassing van het vierde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het vierde lid, onder a, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 6.

    Indien toepassing van het vijfde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

  • 7.

    De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 8.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 9.

    De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 10.

    De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

  • 11.

    Subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

 

Artikel 45 Adviescommissie

  • 1.

    Het college legt een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 40, ter advisering over artikel 41 eerste lid onder c, artikel 41 tweede lid en artikel 44 derde lid voor aan de Cultuurraad.

  • 2.

    De werkwijze van de Cultuurraad kan worden vastgelegd in een adviesprotocol.

 

Artikel 46 Beslistermijn

Het college beslist over een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 40 binnen 13 weken na verloop van de indieningstermijn.

 

Hoofdstuk 6 Snelgeld

Artikel 47 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt aan Eindhovense makers (individueel of collectief) en organisaties voor onderzoek, presentatie en productie. De bijdrage aan individuele makers vormt een impuls voor hun professionele loopbaan en is gericht op het stimuleren van de artistieke en/of zakelijke ontwikkeling, bijvoorbeeld door opbouw van publiek en opdrachtgevers.

 

Artikel 48 Aanvullende weigeringsgrond

In aanvulling op artikel 9 kan een subsidie zoals bedoeld in artikel 47 niet worden verstrekt aan een instelling die een meerjarige subsidie op grond van artikel 18, artikel 26 of artikel 32 ontvangt.

 

Artikel 49 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 47 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager is gevestigd of werkzaam in de gemeente Eindhoven;

    • b.

      de activiteit waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, vindt plaats na het besluit op de subsidieaanvraag, te weten 4 weken na de datum van ontvangst;

    • c.

      de activiteiten gaan van start in de periode 2021 tot en met 2024;

    • d.

      de activiteit waarvoor een subsidie wordt aangevraagd duurt maximaal 12 maanden en is tenminste afgerond voor 31 december 2025;

    • e.

      Uit de subsidieaanvraag blijkt:

  • 1°. voldoende artistiek-inhoudelijke kwaliteit van de aanvrager en activiteit;

  • 2°. ingeval van een individuele maker, dat de subsidie een impuls geeft aan de professionele loopbaan van de aanvrager;

  • 3°. voldoende zakelijke kwaliteit wat betreft financiële haalbaarheid en ondernemerschap;

  • 4°. in geval van publieksactiviteiten, voldoende zicht op de doelgroep waarvoor de activiteit bedoeld is, blijkend uit een communicatiestrategie.

    • f.

      De subsidieaanvraag bevat een reflectie op de binding van de aanvrager met- en positie binnen het culturele ecosysteem van Eindhoven. Er wordt toegelicht hoe de activiteit bij kan dragen aan een verbetering van zijn/haar positionering als maker in Eindhoven.

 

Artikel 50 Aanvraagtermijnen/tranches

Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 47 kunnen worden ingediend voor de periode 2021-2024 jaarlijks tussen:

  • a.

    1 januari en 31 mei;

  • b.

    1 september en 31 december.

 

Artikel 51 Subsidiehoogte

De hoogte van een subsidie zoals bedoeld in artikel 47 bedraagt maximaal € 3.000 per aanvraag (persoon of rechtspersoon). Natuurlijke personen kunnen een aanvraag indienen voor een gezamenlijk project voor een maximum van € 3.000 per persoon en € 9.000 per project.

 

Artikel 52 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen

  • 1.

    Het college stelt subsidieplafonds vast en maakt deze bekend op de wettelijk voorgeschreven wijze.

  • 2.

    Verstrekking van subsidie vindt plaats op volgorde van ontvangst van aanvragen, totdat het voor de betrokken subsidietranche vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

 

Artikel 53 Beslistermijn

Het college beslist over een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 47 binnen 4 weken na de datum van ontvangst.

 

Hoofdstuk 7 Gilden

Artikel 54 Subsidiabele activiteit

Een subsidie kan worden verstrekt voor specifieke gildeactiviteiten zoals vendelzwaaien, trommelen, (vogel)schieten, deelnemen aan en organiseren van de kringdagen en het zich geüniformeerd presenteren tijdens openbare evenementen.

 

Artikel 55 Subsidievereisten

Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 54 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • 1.

    De subsidieaanvrager is gevestigd in de gemeente Eindhoven;

  • 2.

    Het Gilde heeft tenminste 15 actieve leden;

  • 3.

    Het Gilde treedt in de loop van een kalenderjaar tenminste vier keer in het openbaar op met specifieke gildeactiviteiten.

 

Artikel 56 Aanvraagtermijn

Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 54 kunnen worden ingediend uiterlijk 17:00 uur op de laatste werkdag van september voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

 

Artikel 57 Subsidieplafond

Voor een subsidieverstrekking op grond van artikel 54 is jaarlijks maximaal € 15.750 beschikbaar.

 

Artikel 58 Subsidiehoogte

De subsidie bedraagt maximaal € 1.750 per Gilde.

 

Artikel 59 Wijze van verdeling

Verstrekking van subsidie vindt plaats op volgorde van ontvangst van complete aanvragen, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

 

Artikel 60 Beslistermijn

Het college beslist over een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 54 uiterlijk op 31 december voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

 

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 61 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen een artikel van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing voor aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Dit met uitzondering van de artikelen 1, 2, 4 en artikel 9 eerste lid.

 

Artikel 62 Slotbepaling

  • 1.

    Deze subsidieverordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening Cultuur Eindhoven 2021-2024.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie.

  • 3.

    Op aanvragen om subsidie die zijn of worden ingediend voor de periode 2019-2020 zijn de bepalingen van de Subsidieregeling Cultuur Eindhoven 2019-2020 van toepassing. Deze subsidieverordening vervalt op 31 december 2024 met dien verstande dat vaststellingen van subsidies die onder deze verordening vallen nog onder deze verordening worden afgehandeld.

 

Eindhoven,

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

 

,burgemeester

,secretaris

 

Toelichting

 

Achtergrond

Het belang van kunst en cultuur voor de stad wordt onderschreven door de gemeenteraad vanwege het belang van verbeelding, levendigheid in de stad, verbinding met de inwoners en een bloeiend vestigingsklimaat. De artistieke, sociale en economische waarde van kunst en cultuur zijn evident en vormen het fundament voor het draagvlak in de politiek en in de samenleving. Deze subsidieverordening wil een breed en pluriform aanbod mogelijk maken zodat het aanbod aan kan sluiten bij de diversiteit aan inwoners van Eindhoven en bezoekers van de stad. Om recht te doen aan deze verscheidenheid van doelstellingen en doelgroepen is de verordening opgedeeld in verschillende onderdelen. Deze onderdelen maken meerjarige subsidies (voor vier of twee jaar) mogelijk én bieden ruimte voor eenmalige subsidies voor projecten (voor rechtspersonen en voor natuurlijke personen). Daarnaast kan er een activiteitensubsidie door de Eindhovense gilden worden aangevraagd. In samenhang bieden ze het hele (professionele) culturele veld de mogelijkheid om voor financiële ondersteuning in aanmerking te komen.

 

Algemeen

De Algemene Subsidieverordening (ASV) van de gemeente Eindhoven is niet van toepassing op deze verordening.

De Algemene wet bestuursrecht (Awb), meer specifiek titel 4.2 bevat algemene bepalingen die van toepassing zijn op deze verordening.

Artikel 1 tot en met artikel 16 zijn algemene artikelen die op alle deelregelingen van toepassing zijn. Vervolgens komt elke deelregeling in een apart hoofdstuk aan bod.

Per deelregeling worden in ieder geval de volgende onderwerpen artikelsgewijs behandeld:

 

Subsidiabele activiteiten

In het artikel subsidiabele activiteiten wordt beschreven waarvoor subsidie kan worden verleend. Deze sluiten aan bij de door de raad in de cultuurbrief vastgelegde functies en beleidskaders. De functies zijn verdeeld over hoofdstuk 2 (Professionele kunsten Eindhoven in samenhang met BrabantStad) en hoofdstuk 3 (Eindhovense basis). Daarnaast worden in dit artikel de doelstellingen beschreven waar activiteiten aan moeten bijdragen.

 

Subsidievereisten

In dit artikel staan de inhoudelijke criteria vermeld waar de aanvraag aan getoetst moet worden.

 

Aanvraagtermijn

Binnen de gestelde termijn kan een aanvraag worden ingediend. Aanvragen die buiten de gestelde termijn ingediend worden komen niet voor subsidie in aanmerking.

 

Subsidiehoogte

Met uitzondering van hoofdstuk 3 (Eindhovense basis) zijn in dit artikel restricties opgenomen met betrekking tot de hoogte van de subsidie in een percentage ten opzichte van de subsidiabele kosten of als maximaal aan te vragen subsidiebedrag.

 

Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen

Het subsidieplafond zal worden gepubliceerd zoals wettelijk voorgeschreven en op de website van Cultuur Eindhoven voorafgaand aan de aanvraagtermijn.

Voor Snelgeld en Gilden geldt dat aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Dit betekent dat subsidie wordt verleend indien aan de subsidievereisten wordt voldaan tot het subsidieplafond is bereikt.

Voor de overige deelregelingen geldt dat alle aanvragen die aan de subsidievereisten voldoen worden gerangschikt. Aan de hand van de rangschikkingscriteria worden punten toegekend en wordt de volgorde bepaald. Op basis van het subsidieplafond wordt de zaaglijn bepaald waarboven subsidieaanvragen (volledig) gehonoreerd kunnen worden.

 

Beslistermijn

Dit betreft de uiterste termijn waarbinnen een besluit op de aanvraag wordt genomen en verzonden. De subsidieaanvrager ontvangt het besluit op de aanvraag in de vorm van een beschikking.

 

Beoordelingscriteria

De hieronder uitgewerkte beoordelingscriteria komen deels terug in de subsidievereisten, maar ook als rangschikkingscriteria. Bij de advisering wordt in acht genomen binnen welke regeling wordt aangevraagd.

 

Artistiek-inhoudelijke kwaliteit

Onder artistiek-inhoudelijke kwaliteit wordt verstaan dat er sprake moet zijn van een visie, een beeld van de artistiek-inhoudelijke ontwikkelingen die de organisatie beoogt op langere termijn, in relatie tot de positie die de organisatie inneemt in de sector en de discipline op lokaal, regionaal of nationaal niveau. Hierbij wordt ook gedacht aan oorspronkelijkheid, die zich vertaalt in onderscheidende activiteiten en zich onderscheidt van andere makers in de stad, regio of het land. Ook is bij een hoge artistiek-inhoudelijke kwaliteit belangrijk dat de activiteiten met vakmanschap (van de betrokken makers) worden uitgevoerd. Het gevolgd hebben van een vakopleiding is daarbij niet doorslaggevend, het gaat om de vaardigheid waarmee de activiteiten tot stand komen en worden uitgevoerd. Artistiek-inhoudelijke kwaliteit beperkt zich niet alleen tot het eindproduct, maar heeft ook betrekking op het proces waarbij dat tot stand komt. Tenslotte wordt bij dit vereiste beoordeeld of de activiteiten zeggingskracht hebben en het publiek of beoogde publiek zullen aanspreken.

 

Zakelijke kwaliteit

Onder zakelijke kwaliteit wordt verstaan dat de organisatie een gezonde bedrijfsvoering dient te hebben, die voldoende vertrouwen geeft om de voorgenomen activiteiten inhoudelijk te realiseren en het beoogde publiek te bereiken. Van belang daarbij is dat er sprake is van een realistische mix van inkomstenbronnen, inclusief een visie op het omgaan met risico’s en dat het ondernemerschap wordt ingevuld inclusief marketing- en communicatiestrategie.

Ook de invulling van de principes van Governance Code Cultuur wordt meegewogen bij de beoordeling van de aanvraag. Aanvragers dienen in toelichting van de begroting te reflecteren op hun beloningsbeleid om het hanteren van eerlijke beloning uit de Fair Practice Code binnen hun praktijk nader toe te lichten.

Om in aanmerking te komen voor een meerjarige subsidie dient een subsidieaanvrager in zijn aanvraag te verklaren dat hij de Fair Practice Code en Code Culturele Diversiteit (of diens opvolger Code Diversiteit & Inclusie) onderschrijft. Reflectie op de toepassing van deze codes vormt een verplicht onderdeel van de verantwoording.

 

(Boven)lokaal belang

Hierbij wordt gelet op het belang voor de stad dan wel het regionale of landelijke belang van de organisatie in aanvulling op het lokale belang. Daarbij wordt getoetst of de organisatie invulling geeft aan de verbinding met de samenleving en of de organisatie bijdraagt aan een samenhangend en divers cultuuraanbod. Hierbij wordt gekeken naar spreiding van activiteiten, inhoud (variatie en diversiteit) en verbinding met de omgeving. Ook de kwaliteit van samenwerkingen wordt bekeken voor zover passend en relevant voor de activiteiten / aanvrager.

 

Publiekswerking

Hierbij wordt met name gelet op of de organisatie, naast het blijven bedienen en verbinden van het bestaande publiek, ook een visie heeft om aanbod en publiek bij elkaar te brengen en te investeren in duurzame opbouw van publiek met het oog op de toekomst. Bijvoorbeeld door het verlagen van drempels voor doelgroepen die niet eerder bereikt werden, door aan te sluiten op zaken die in de (lokale) maatschappij spelen of door zich te verbinden met bredere doelgroepen dan alleen het bestaande publiek. Waarbij de ambitie passend is bij de aard van de organisatie. De visie op de publiekswerking en de monitoring daarvan dienen onder andere te blijken uit een communicatiestrategie.

Cultuureducatie omvat aanbod voor de jeugd van 0 tot 23 jaar met een focus op samenhangend aanbod van activiteiten voor primair onderwijs (PO) en voortgezet onderwijs (VO) met het oog op totstandbrenging van een doorlopende leerlijn.

 

Artikelsgewijs

Artikel 4 Subsidiebesluiten

Met de Cultuurbrief 2021-2024 en de Subsidieverordening 2021-2024 worden door de raad de kaders voor het subsidiebeleid vastgesteld. De uitvoering wordt door de raad gedelegeerd aan het college waarbij sub delegatie is toegestaan. Na vaststelling van de verordening neemt het college een delegatiebesluit waarbij de bevoegdheden bij het bestuur van SCE komen te liggen. Dat betekent dat SCE de subsidieverordening uitvoert en alle contacten met subsidieaanvragers onderhoudt. Overal waar in de verordening “het college” wordt aangehaald, wordt in samenhang met het delegatiebesluit effectief “het bestuur van SCE” bedoeld.

 

Artikel 5 Begrotingsvoorbehoud

De begroting wordt jaarlijks door de raad in november van het voorgaande jaar vastgesteld. Daarvoor is er formeel dus nog geen financiële ruimte door de raad beschikbaar gesteld en wordt subsidie slechts verleend onder de voorwaarde dat de raad daarvoor geld beschikbaar zal stellen, het zogenoemde begrotingsvoorbehoud. Nadere regels hieromtrent worden gegeven in artikel 4:34 van de Awb. Deze bepaling is vooral van belang bij meerjarige subsidies.

 

Artikel 6 Subsidieaanvrager

Eerste lid - Artikel 2:3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat onder privaatrechtelijke rechtspersonen wordt verstaan: rechtspersonen voor particulier gebruik door groepen personen. Privaatrechtelijke rechtspersonen zijn verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en stichtingen.

Er bestaan nog andere samenwerkingsvormen in het privaatrecht, te weten de maatschap, de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap. Deze rechtsvormen hebben echter geen rechtspersoonlijkheid. Dit betekent dat zij niet zelfstandig rechtshandelingen kunnen verrichten, maar dat de maten of vennoten dat moeten doen. Deze samenwerkingsvormen zijn dus uitgesloten van deze regeling.

Tweede lid - Alleen voor het Snelgeld (hoofdstuk 6, artikel 47) kan óók door natuurlijke personen worden aangevraagd. Indien wordt aangevraagd door een groep van natuurlijke personen dan moet hiervoor een penvoerder worden aangewezen.

 

Artikel 7 Subsidieaanvraag

Eerste lid - In het aanvraagformulier moet deels basisinformatie worden ingevuld en daarnaast is er ruimte om documenten te uploaden. Naast de vereisten genoemd in het vierde lid is er een format voor aanbod, bereik en begroting (aansluitend op het activiteitenplan en de eigen begroting) en moet er een bankafschrift worden geüpload (om het bankrekeningnummer te checken). De overige bijlagen zijn gelimiteerd tot beeld/geluidmateriaal of links daarnaar toe, intentieverklaringen of offertes ter toelichting op begroting. Andere bijlagen dan deze worden niet in de beoordeling betrokken.

Derde lid - Voor een aanvraag voor Snelgeld (hoofdstuk 6, artikel 47) mag het activiteitenplan ook in het Engels worden ingediend. Alle communicatie vanuit SCE blijft in het Nederlands.

Vierde lid – Het activiteitenplan is vrij van vorm, hiervoor kan een richtlijn worden gepubliceerd. Het maximaal aantal woorden (en MB) verschilt per deelregeling. De begroting (vrij van vorm) moet aansluiten bij de periode waarin de activiteiten plaats vinden inclusief een sluitend dekkingsplan (niet begroten op een tekort of overschot).

Vijfde t/m zevende lid - Indien van toepassing zijn ook de volgende documenten vereist: een overzicht van gelieerde rechtspersonen en de relatie met de aanvrager. Bijvoorbeeld een vrienden vereniging of B.V. waarin de horeca is ondergebracht. Een vermelding van het bestaan van (zakelijke) relaties op het niveau van bestuur of directie van de aanvrager met bloed- of aanverwanten dan wel eigen bedrijven, eigen stichtingen of andere eigen rechtspersonen en de aard van deze verhoudingen alsmede de financiële impact er van. Tot slot indien er sprake is van een negatief eigen vermogen (balansdatum van het meest recent afgesloten boekjaar) een plan van aanpak waaruit blijkt dat er geen gevaar is voor de continuïteit van de bedrijfsvoering.

Achtste lid - Een aanvraag door een privaatrechtelijk rechtspersoon bevat ook een oprichtingsakte/statuten welke door een notaris zijn ondertekend, een uittreksel van de Kamer van Koophandel niet ouder dan 12 maanden en indien beschikbaar de meest recente jaarrekening en jaarverslagen indien deze niet beschikbaar zijn, bijvoorbeeld doordat de rechtspersoon recentelijk is opgericht, een verklaring van ontbreken.

De aanvraag wordt afgesloten met een, door een bevoegd bestuurder ondertekend, voorblad dat dient te worden geüpload alvorens de aanvraag wordt ingediend. Deze wordt door het subsidiesysteem gegenereerd. Bij gezamenlijke bevoegdheid dienen ten minste twee bevoegde personen te tekenen. De bevoegdheid dient te blijken uit de statuten of het KvK uittreksel. Indien sprake is van machtiging stuur dan deze machtiging mee. Een aanvraag ondertekend bij afwezigheid (b.a.) of in opdracht (i.o) wordt niet geaccepteerd.

Artikel 8 btw en subsidiabele kosten

Eerste lid – De hoogte van het subsidiebedrag wordt gewoonlijk berekend op basis van een begroting van de kosten die nodig zijn voor het uitvoeren van een subsidieactiviteit. Wanneer de aanvrager btw-plichtig is dan mag de btw niet worden opgevoerd in de begroting. Wanneer de aanvrager niet btw-plichtig is kan de btw over bepaalde kostenposten worden meegenomen in de begroting. Er dient dan door de aanvragen worden aangetoond dat dit het geval is.

Derde lid – Kosten ten behoeven van horeca exploitatie zijn niet subsidiabel tenzij ze direct gerelateerd zijn aan de culturele activiteit. Indien er sprake is van horeca exploitatie of andere commerciële activiteit moet door de aanvrager op de begroting worden aangetoond dat de inkomsten die hiermee gegenereerd worden tenminste kostendekkend zijn.

Vierde lid - Er kan geen subsidie worden aangevraagd voor kosten die al gemaakt zijn voordat het besluit over subsidieverlening bekend is. Voor projecten betekent dit dat de kosten die gemaakt zijn vóór het besluit op de aanvraag niet subsidiabel zijn en in het financieel overzicht t.b.v. de verantwoording als voorbereidende kosten kunnen worden opgenomen. Voor meerjarige subsidies geldt dat alleen de kosten die gemaakt zijn in het jaar waarvoor de subsidie is verleend subsidiabel zijn.

 

Artikel 9 weigeringsgronden

Eerste lid onder a - Indien er voor een activiteit al subsidie is verleend, bijvoorbeeld een meerjarige subsidie, kan niet binnen deze verordening nogmaals voor dezelfde activiteit subsidie worden aangevraagd, bijvoorbeeld in de vorm van een projectsubsidie. Wel is het mogelijk om binnen deze verordening cofinanciering aan te vragen als door andere domeinen binnen de gemeente al subsidie is verleend. De aanvrager dient dan in de toelichting op de begroting aan te tonen dat de subsidie niet voor dezelfde kosten wordt ingezet.

Eerste lid onder b – Staatssteun zie artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt (PB EU L 187).

Tweede lid – Naast de weigeringsgronden genoemd in het eerste lid zijn er facultatieve weigeringsgronden. Op basis hiervan kán subsidie worden geweigerd, weigering is niet verplicht. Zo kan de ernst van de weigeringsgrond worden afgewogen tegen het belang van de subsidiëring.

Awb art. 4:35:

Indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

b. de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

c. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

Indien de aanvrager:

a. in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

b. failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Derde lid - Dit betreft het geval dat de aanvrager de toets van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob) niet kan doorstaan. De Wet Bibob geeft bestuursorganen een instrument om de integriteit te toetsen van aanvragers. Het gaat bij deze weigeringsgrond om de persoon, dan wel rechtspersoon van de aanvrager.

 

Artikel 10 Betaling en bevoorschotting

Bij subsidieverlening worden in de beschikking de hoogte en de termijnen van bevoorschotting opgenomen. Gebruikelijk is een voorschot van 95%. Het aantal termijnen kan liggen tussen één en twaalf per kalenderjaar of gedurende de projectduur, afhankelijk van de hoogte van het te verlenen bedrag en de aard van de activiteiten. Subsidiebedragen tot en met € 5.000 worden 100% in één termijn uitbetaald.

 

Artikel 11 Reserves en voorzieningen

Eerste lid - Met betrekking tot artikel 11 worden in de beschikking maatwerkafspraken gemaakt. Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met het percentage subsidie ten opzichte van de totale baten, het weerstandsvermogen en de hoogte van het te verlenen bedrag.

Awb art. 4:72:

Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend kan ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve komen.

Tweede lid – Over overschotten of niet gebruikte subsidiemiddelen dient te worden afgestemd met het bestuur van Cultuur Eindhoven.

 

Artikel 13 Verantwoording van de subsidie

Derde lid - Over subsidies van meer dan € 5.000 moet een (inhoudelijke) verantwoording worden ingediend. In deze verantwoording wordt aangetoond dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht aan de hand van de prestatieafspraken zoals opgenomen in de subsidiebeschikking en wordt gereflecteerd op de subsidievereisten zoals opgenomen in deze verordening.

Vierde en vijfde lid - Voor subsidies van meer dan € 25.000 is ook een financieel verslag, in geval van meerjarige subsidies in de vorm van een jaarrekening, verplicht. Het beschikte subsidiebedrag voor de betreffende periode dient volledig als bate in de exploitatie te worden verwerkt.

Accountantsproducten voor subsidies van meer dan respectievelijk € 100.000 en € 200.000:

Zesde lid - Een beoordelingsverklaring is een verklaring waarbij de accountant een conclusie geeft met een beperkte mate van zekerheid. In de beoordelingsverklaring stelt de accountant dat ‘niet is gebleken dat de jaarrekening geen getrouw beeld geeft van het vermogen en het resultaat van de onderneming’.

Zevende lid - Een controle verklaring is een verklaring waarbij de accountant een oordeel geeft over de jaarrekening met een redelijke mate van zekerheid. Bij een controleopdracht controleert de accountant of de jaarrekening die het bestuur heeft opgesteld een goede weergave is van de financiële situatie van de onderneming. In de controleverklaring geeft de accountant zijn onafhankelijke mening hierover in de vorm van een oordeel.

Voor een verklaring van rechtmatigheid controleert de accountant of de subsidie rechtmatig is besteed. Hiertoe stelt hij vast dat de in de financiële verantwoording van de instelling verantwoorde baten en lasten voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat financiële transacties die betrekking hebben op publieke middelen in overeenstemming zijn met de in relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen (Awb, WNT en Aanbestedingswetgeving) en met de eventueel in de subsidieverleningsbeschikking opgenomen aanvullende verplichtingen. Inzake rechtmatigheid dient in de verklaring van de accountant behalve oordeel over financiële rechtmatigheid ook een oordeel over rechtmatige besteding van subsidie te worden opgenomen. Dit houdt in dat de subsidiegelden zijn besteed conform het doel waarvoor ze beschikbaar zijn gesteld zoals vermeld in de subsidiebeschikking van Cultuur Eindhoven en er is voldaan aan de geldende subsidievoorwaarden.

 

Artikel 15 Algemene verplichtingen

De subsidieontvanger heeft in de genoemde gevallen meldingsplicht (schriftelijk). Bijvoorbeeld als het aannemelijk is dat de gesubsidieerde activiteit niet, niet tijdig, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zal worden verricht. In dat geval kan de subsidie lager worden vastgesteld of zullen nadere afspraken worden gemaakt over het aanpassen van de verplichtingen. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle blijkt dat niet aan de meldingsplicht is voldaan, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente.

Derde lid - Awb art. 4:71:

Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, behoeft de subsidieontvanger de toestemming van het bestuursorgaan voor:

a. het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

b. het wijzigen van de statuten;

c. het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;

d. het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;

e. het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

f. het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

g. het vormen van fondsen en reserveringen;

h. het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

i. het ontbinden van de rechtspersoon;

j. het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling.

Het bestuursorgaan beslist binnen vier weken omtrent de toestemming.

De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

In alle bovengenoemde gevallen geldt dat toestemming alleen nodig is wanneer dit invloed heeft op de gesubsidieerde activiteiten. Toestemming wordt schriftelijk, via post dan wel per mail verleend.

 

Artikel 16 Bijzondere verplichtingen

Eerste lid - Bij verlening wordt in de beschikking vastgelegd of monitorgesprekken zullen plaats vinden en/of tussentijds een evaluatie schriftelijk moet worden ingediend.

Tweede lid – Voor de zichtbaarheid van Cultuur Eindhoven is het van belang dat Cultuur Eindhoven vermeld wordt in alle uitingen van de activiteiten die ondersteund worden. Het logo van de stichting is te downloaden op de website www.cultuureindhoven.nl en dient te worden geplaatst op alle communicatie uitingen.

Derde lid - Wanneer (delen van) de subsidieaanvraag of subsidieverantwoording openbaar worden gemaakt zal de subsidieontvanger daarvan op de hoogte gesteld worden. Hierbij wordt ook rekening gehouden met privacywetgeving.

Vierde lid – Zoals bedoeld in artikel 4:37, 4:38 en 4:39 van de Awb

 

Hoofdstuk 2 Professionele kunsten Eindhoven - BrabantStad

BrabantStad is een bestuurlijk netwerk van de vijf grote Brabantse gemeenten Breda, Eindhoven, Helmond, 's-Hertogenbosch en Tilburg, samen met de Provincie Noord-Brabant, die tevens de kleinere gemeenten vertegenwoordigt. Op 31 oktober 2018 hebben de partners het regioprofiel “BrabantStad maakt het: een innovatieve culturele regio als geen ander” vastgesteld. Als onderdeel van het regioprofiel is met diverse publieke partners overleg gevoerd teneinde bestaande subsidiestromen voor Brabantse professionele kunstinstellingen beter op elkaar af te stemmen.

 

Artikel 18 Subsidiabele activiteiten

Derde lid - Naast de specifieke functies benoemd in het eerste lid kan ook door andere organisaties worden aangevraagd op grond van het derde lid. Dit betreft organisaties die zich richten op ontwikkeling, productie en presentatie van professionele kunsten. Het betreft presentatie instellingen, producerende gezelschappen in alle disciplines, festivals, concoursen en ontwikkelinstellingen, zoals broedplaatsen en werkplaatsen. Met het oog op toegankelijkheid zijn deze functies zo open mogelijk geformuleerd.

 

Artikel 19 Aanvullende weigeringsgrond

Door musea kan in deze deelregeling alleen worden aangevraagd voor activiteiten die niet tot hun reguliere museale activiteiten behoren.

 

Artikel 20 Subsidievereisten

Eerste lid - Om in aanmerking te komen voor subsidie moet uit het activiteitenplan blijken dat aan alle subsidievereisten uit het eerste lid wordt voldaan.

Tweede lid - Om in aanmerking te komen voor subsidie op grond van deze deelregeling, moeten de activiteiten naast lokale inbedding ook minimaal bovenlokale waarde hebben. Uit de begroting moet daarom ook blijken dat er een aanvraag voor cofinanciering is gedaan bij een andere overheid.

Derde lid – Hierin zijn de vereisten beschreven die alleen van toepassing zijn op subsidieaanvragen voor een specifieke functie op grond van het eerste lid van artikel 18. Onder c. tot en met f. worden de vereisten beschreven die bij één functie passen.

 

Artikel 24 Adviescommissie

De Cultuurraad is het adviesorgaan van Stichting Cultuur Eindhoven. Om de integraliteit binnen BrabantStad te borgen komt het advies van de Cultuurraad in samenhang met het advies van de Adviescommissie BrabantStad Cultuur tot stand.

 

Hoofdstuk 3 Meerjarige subsidie – Eindhovense basis

Elke stad is gebaat bij een goede, degelijke infrastructuur. Die bestaat onder andere uit professionele organisaties die onmisbaar zijn voor het presenteren van een breed aanbod (podia en stedelijke musea), bieden van een breed palet aan educatieve programma’s voor jeugd en jongeren en stimuleren van cultuurparticipatie (bemiddelingsfunctie voor onderwijs, bibliotheek en huis voor amateurkunst en cultuureducatie). Deze organisaties zijn voor hun financiering primair afhankelijk van de gemeentelijke subsidie. Het gaat om stedelijke voorzieningen die primair voor (inwoners van) de stad van belang zijn, maar ook een belangrijke functie voor de regio hebben. Eindhoven is centrumstad van de regio Brainport en stedelijke basisvoorzieningen bereiken met hun activiteiten de inwoners van de hele regio.

 

Artikel 26 Subsidiabele activiteiten

Tweede lid – Per functie kan ten hoogste aan één instelling subsidie worden verstrekt. Één instelling kan voor meerdere functies aanvragen en gehonoreerd worden.

 

Artikel 27 Subsidievereisten

Het eerste lid beschrijft subsidievereisten die voor alle functies uit artikel 26 gelden. De subsidievereisten genoemd in het tweede tot en met het zesde lid zijn alleen van toepassing op de functie(s) waar naar verwezen wordt.

 

Artikel 29 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen

Per functie is een deelplafond bepaald, met uitzondering van de functie filmhuis en vlakke vloertheater hiervoor is één deelplafond bepaald waarbinnen zowel voor de functie filmhuis als voor de functie vlakke vloertheater kan worden aangevraagd. Binnen dit deelplafond kunnen maximaal twee aanvragen gehonoreerd worden.

Vanwege het belang voor de stad van alle functies, komt een deelplafond niet te vervallen ten gunste van een ander deelplafond wanneer een functie niet ingevuld wordt.

Indien er meerdere aanvragen per deelplafond voldoen aan de subsidievereisten zal op basis van de rangschikkingscriteria worden geadviseerd over de aanvragen.

 

Hoofdstuk 4 Meerjarige subsidies – Programma’s

De programmaregeling biedt met tweejarige subsidies enerzijds stabiliteit, maar maakt ook dynamiek en doorstroming mogelijk. Deze organisaties bieden activiteiten voor een divers publiek en zijn bij voorkeur sterk gericht op het belang van makers uit en inwoners van Eindhoven. Tevens zijn ze verbonden met het stedelijke culturele ecosysteem en netwerken van andere domeinen.

 

Artikel 33 Aanvullende weigeringsgrond

Aanvragers die al een meerjarige subsidie ontvangen op grond van deze verordening (artikel 18 en artikel 26) komen niet in aanmerking voor een programmasubsidie.

 

Artikel 39 Beslistermijn

Het besluit op de subsidieaanvraag wordt binnen 18 weken en uiterlijk 31 december voorafgaand aan het eerste kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt verleend genomen.

 

Hoofdstuk 5 Projectsubsidies

Eenmalige subsidies zijn van belang voor experiment en vernieuwing, maar ook voor terugkerende projecten en evenementen. Met eenmalige subsidies wordt levendigheid in het cultureel aanbod in de stad gestimuleerd.

 

Artikel 41 Subsidievereisten

Eerste lid onder e - De activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd mag niet plaatsvinden vóór het besluit op subsidie. Bijvoorbeeld voor podiumkunsten betekent dit dat de repetitieperiode nog niet mag beginnen. Voor festivals en exposities geldt de datum waarop gestart wordt met de opbouw. Verplichtingen die aangegaan zijn voor het besluit op de aanvraag zijn het eigen risico van de aanvrager.

Derde lid - Een projectsubsidie kan alleen worden aangevraagd door een aanvrager die al een meerjarige subsidie ontvangt op grond van deze verordening (artikel 18, artikel 26 en artikel 32) als wordt samengewerkt met een organisatie die geen meerjarige subsidie ontvangt op grond van deze verordening. Dit dient een culturele instelling te zijn die gevestigd is in Eindhoven.

 

Artikel 42 Aanvraagtermijnen/tranches

In het subsidiesysteem kun je vanaf 00.00 op de eerste dag van de maand indienen. De deadlines voor het indienen van een subsidieaanvraag zijn als volgt:

a. 30 september 2020

b. 29 januari, 31 mei, 30 september 2021

c. 31 januari, 31 mei, 30 september 2022

d. 31 januari, 31 mei, 29 september 2023

e. 31 januari, 31 mei 2024.

Het subsidie systeem sluit op die dag om 17.00 uur.

 

Hoofdstuk 6 Snelgeld

Deze regeling is toegankelijk voor natuurlijke personen, die gevestigd zijn in de gemeente Eindhoven. Subsidie kan worden verleend voor onderzoek, presentatie en productie. Deze deelregeling richt zich vooral op individuele makers, natuurlijke personen, omdat deze bij de andere deelregelingen geen mogelijkheid tot aanvragen hebben. Daarnaast kunnen privaatrechtelijke rechtspersonen of collectieven middels een penvoerder een aanvraag indienen.

 

Artikel 48 Aanvullende weigeringsgrond

Aanvragers die al een meerjarige subsidie ontvangen op grond van deze verordening (artikel 18, artikel 26 en artikel 32) komen niet in aanmerking voor een Snelgeld subsidie.

 

Artikel 49 Subsidievereisten

Eerste lid onder a – Onder gevestigd of werkzaam in de gemeente Eindhoven wordt verstaan dat de aanvrager woonachtig is of een werkruimte heeft in de gemeente Eindhoven.

Eerste lid onder e - De criteria waarop een aanvraag binnen deze regeling getoetst wordt, zijn afgeleid van de algemene criteria maar gespecificeerd voor het doel en de doelgroep van het Snelgeld.

Voldoende artistiek-inhoudelijke kwaliteit van de aanvrager en activiteit: is er sprake van een professioneel maker (vakopleiding of autodidact met bewezen staat van dienst) en is de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd vanuit een artistieke visie omschreven.

In geval van een individuele maker, dat de subsidie een impuls geeft aan de professionele loopbaan van de aanvrager: wordt er in de aanvraag voldoende omschreven welke impuls de gevraagde subsidie de aanvrager en/of de activiteit biedt? Is er sprake van heldere doelstellingen?

Voldoende zakelijke kwaliteit wat betreft financiële haalbaarheid en ondernemerschap: is er sprake van een evenwichtige financieringsmix passend bij de activiteit, is er realistisch begroot en de inkomsten/uitgave toegelicht? Sluit de begroting aan bij de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd?

In geval van publieksactiviteiten, voldoende zicht op de doelgroep waarvoor de activiteit bedoeld is, blijkend uit een communicatiestrategie: is de aanvrager zich bewust van de doelgroep en is er (realistisch) omschreven hoe de doelgroep te bereiken.

Reflectie op de binding van de aanvrager met- en positie in het culturele ecosysteem van Eindhoven. Er wordt toegelicht hoe de activiteit bij kan dragen aan een verbetering van zijn/haar positionering als maker in Eindhoven.

 

Artikel 50 Aanvraagtermijnen/tranches

Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend binnen de gestelde termijn (vanaf 00.00 op de eerste dag tot 00.00 op de laatste dag) of tot dat het subsidieplafond voor de betreffende tranche is bereikt.

 

Artikel 51 Subsidiehoogte

Per natuurlijk persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon kan maximaal € 3.000 worden aangevraagd. Voor een groep van natuurlijke personen geldt een maximum van totaal € 9.000 indien door 3 of meer in Eindhoven gevestigde of werkzame personen wordt aangevraagd.

 

Artikel 52 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen

Tweede lid – subsidie wordt verstrekt aan alle aanvragen die aan de subsidievereisten voldoen tot het subsidieplafond is bereikt. Zij worden behandeld op volgorde van binnenkomst en niet tegen elkaar afgewogen. Als datum van binnenkomst geldt de datum waarop de aanvraag compleet is.

 

Hoofdstuk 7 Gilden

Derde lid – subsidie wordt verstrekt als een gilde tenminste 4 openbare activiteiten in een jaar uitvoert. In de aanvraag onderbouwen zij dat door aan te geven welke openbare activiteiten in het laatste volledige jaar vóór de subsidieaanvraag zijn uitgevoerd (voor de subsidieaanvraag in 2020, ten behoeve van het jaar 2021 zijn dat de activiteiten in 2019) én welke openbare activiteiten het gilde voornemens is te gaan doen in het jaar waar subsidie voor wordt gevraagd.