Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening Cultuur Eindhoven 2021-2024 |
Citeertitel | Subsidieverordening Cultuur eindhoven 2021-2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2019 | 31-12-2024 | subsidieverordening cultuur | 26-11-2019 |
De raad van de gemeente Eindhoven;
gelet op artikel titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 149 en 156 van de Gemeentewet;
de raad op 31 maart 2015 heeft besloten tot het oprichten van Stichting Cultuur Eindhoven, die met ingang van 2017 is belast met het uitvoering geven aan de kunst-, cultuur- en designbeleidskaders van de raad en het verdelen van de door de raad ter beschikking gestelde kunst-, cultuur- en designsubsidiebudgetten in Eindhoven;
door de raad op 26 november 2019 de Cultuurbrief 2021-2024 is vastgesteld;
de raad ter rechtvaardiging van eventuele staatssteun gebruik wil maken van hoofdstuk 1 en artikel 53 inzake steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën van steun van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB EU L 187);
besluit de volgende verordening vast te stellen :
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze subsidieverordening wordt verstaan onder:
Artikel 2 Reikwijdte verordening
De Algemene Subsidieverordening van de gemeente Eindhoven is niet van toepassing op het verstrekken van subsidies op grond van deze verordening.
Het college kan subsidie verstrekken voor subsidiabele activiteiten die passen binnen de door de raad vastgestelde Cultuurbrief 2021-2024 en die vertaald zijn naar deze verordening.
Artikel 5 Begrotingsvoorbehoud
Subsidies worden verstrekt onder voorbehoud van het beschikbaar stellen van middelen door de raad.
Indien van toepassing dient de aanvrager een vermelding te geven van het bestaan van (zakelijke) relaties op het niveau van bestuur of directie van de aanvrager met bloed- of aanverwanten dan wel eigen bedrijven, eigen stichtingen of andere eigen rechtspersonen en de aard van deze verhoudingen alsmede de financiële impact er van.
1. Het college weigert subsidie in ieder geval indien:
2. Het college kan, naast de weigeringsgronden zoals bedoeld in art. 4:35 Awb, subsidie weigeren, indien:
3. Het college kan een subsidie in ieder geval weigeren of intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur.
Artikel 10 Betaling en bevoorschotting
Het college besluit bij de subsidieverlening over de bevoorschotting. Daarbij worden de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald en kan dit afhankelijk worden gesteld van de voortgang en uitvoering van de activiteiten.
Artikel 12 Termijn voor verantwoording
De subsidieontvanger van een meerjarige subsidie zoals bedoeld in artikel 18, artikel 26 of artikel 32 dient jaarlijks een verantwoording van de subsidie in bij het college uiterlijk 30 april in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend. De verantwoording van de subsidie over het laatste kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend wordt behandeld als aanvraag tot vaststelling.
Artikel 13 Verantwoording van de subsidie
In aanvulling op het derde lid, bevat de aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan € 25.000 ook een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening) met een toelichting daarop, aansluitend op de indeling van de begroting, die voorafgaand aan de subsidieverlening is overgelegd.
In aanvulling op het derde lid bevat een aanvraag tot vaststelling van een meerjarige subsidie een jaarrekening over het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop, inclusief de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de Governance Code Cultuur, Fair Practice Code en de Code Culturele Diversiteit.
Artikel 15 Algemene verplichtingen
De subsidieontvanger meldt onmiddellijk schriftelijk aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen en voorwaarden zal worden voldaan.
Artikel 16 Bijzondere verplichtingen
Iedere subsidieontvanger geeft toestemming aan het college om (delen van) de subsidieaanvraag of het inhoudelijk en financieel eindverslag of overige op de subsidieaanvraag van toepassing zijnde documentatie (inclusief beeldmateriaal) openbaar te maken of anderszins te presenteren of te verveelvoudigen, zonder dat de aanvrager daarvoor een vergoeding ontvangt. Openbaarmaking, presentatie of verveelvoudiging gebeurt alleen als verantwoording over de uitvoering van subsidieverordening door het college.
Hoofdstuk 2 Professionele kunsten Eindhoven in samenhang met BrabantStad
Artikel 18 Subsidiabele activiteiten
In aanvulling op het eerste lid, kan een subsidie voor maximaal vier jaar voor de periode 2021-2024 worden verstrekt, aan organisaties die zich richten op ontwikkeling, productie en presentatie van professionele kunsten. Het betreft producerende gezelschappen en presenterende instellingen in alle disciplines, festivals, concoursen en ontwikkelinstellingen, zoals broedplaatsen en werkplaatsen.
Artikel 19 Aanvullende weigeringsgrond
In aanvulling op artikel 9, kan een subsidie zoals bedoeld in artikel 18 niet worden verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op het restaureren, conserveren, beheren of presenteren van een museale collectie.
Indien de subsidieaanvraag gericht is op de activiteiten, bedoeld in artikel 18, wordt in aanvulling op het eerste lid voldaan aan het vereiste dat de subsidieaanvrager een aanvraag voor cofinanciering in de vorm van subsidie heeft ingediend of gaat indienen bij een andere overheid, blijkend uit de begroting.
Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 18, kunnen worden ingediend vanaf publicatie van de subsidieplafonds tot en met 31 januari 2020 17:00 uur.
De hoogte van de subsidie zoals bedoeld in artikel 18 bedraagt maximaal 60% van de subsidiabele kosten.
Artikel 23 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen
Indien de tijdig ingediende volledige subsidieaanvragen de vastgestelde subsidieplafonds te boven gaan, vindt subsidieverstrekking plaats aan de subsidieaanvrager met de hoogst gerangschikte subsidieaanvraag. Bij de rangschikking van de aanvragen wordt een aantal punten toegekend aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximum aantal punten:
Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het tweede lid, onder d, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.45.
4. Indien toepassing van het derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het tweede lid, onder a, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.
Het college legt een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 18, ter advisering over artikel 20 eerste lid onder e, artikel 20 derde lid en artikel 23 tweede lid voor aan de Cultuurraad. Het advies van de Cultuurraad komt tot stand in samenhang met het advies van de Adviescommissie BrabantStad Cultuur.
Hoofdstuk 3 Meerjarige subsidie – Eindhovense basis
Artikel 26 Subsidiabele activiteiten
Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 26, kunnen worden ingediend vanaf 1 april 2020 tot en met 29 mei 2020 17:00 uur.
Artikel 29 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen
Indien toepassing van het vierde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het vierde lid, onder d, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.
Indien toepassing van het vijfde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het vierde lid, onder a, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.
Hoofdstuk 4 Meerjarige subsidie – Programma’s
Artikel 32 Subsidiabele activiteiten
Een subsidie voor maximaal twee jaar kan worden verstrekt aan organisaties die activiteiten ontplooien op het gebied van cultuureducatie en/of vrijetijdsaanbod en/of professionele kunst, met nadruk op talentontwikkeling, onderzoek, productie of presentatie van kunst en cultuur binnen Eindhoven voor de periode 2021-2022 en voor de periode 2023-2024.
Artikel 33 Aanvullende weigeringsgrond
In aanvulling op artikel 9 kan een subsidie zoals bedoeld in artikel 32 niet worden verstrekt aan een instelling die een meerjarige subsidie op grond van artikel 18 of artikel 26 ontvangt.
De hoogte van de subsidie zoals bedoeld in artikel 32 bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten.
Artikel 37 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen
Indien toepassing van het derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het derde lid, onder d, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.
Indien toepassing van het vierde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het derde lid, onder a, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.
Artikel 40 Subsidiabele activiteiten
Een projectsubsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die duidelijk afgebakend zijn in tijd en omvang. Het betreft een eenmalige subsidie voor activiteiten gericht op ontwikkeling, productie of presentatie van professionele kunsten, op onderzoek, op talentontwikkeling of cultuureducatie en cultuurparticipatie, zowel voor nieuwe activiteiten als terugkerende activiteiten of evenementen.
Een subsidie zoals bedoeld in artikel 40 kan worden verstrekt aan een instelling die een meerjarige subsidie op grond van artikel 18, artikel 26 of artikel 32 ontvangt, indien tenminste wordt samengewerkt met één andere culturele instelling die geen subsidie ontvangt op grond van deze artikelen en die is gevestigd in Eindhoven.
Artikel 42 Aanvraagtermijnen/tranches
Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 40 kunnen worden ingediend voor de periode 2021-2024 jaarlijks in januari, mei en september vanaf de eerste dag van de maand tot en met de laatste werkdag van de maand uiterlijk 17:00 uur.
De hoogte van de subsidie zoals bedoeld in artikel 40 bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten waarbij maximaal € 30.000 kan worden verstrekt.
Artikel 44 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen
Indien toepassing van het derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het vierde lid, onder d, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.
Indien toepassing van het vierde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het vierde lid, onder a, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.
Artikel 47 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt aan Eindhovense makers (individueel of collectief) en organisaties voor onderzoek, presentatie en productie. De bijdrage aan individuele makers vormt een impuls voor hun professionele loopbaan en is gericht op het stimuleren van de artistieke en/of zakelijke ontwikkeling, bijvoorbeeld door opbouw van publiek en opdrachtgevers.
Artikel 48 Aanvullende weigeringsgrond
In aanvulling op artikel 9 kan een subsidie zoals bedoeld in artikel 47 niet worden verstrekt aan een instelling die een meerjarige subsidie op grond van artikel 18, artikel 26 of artikel 32 ontvangt.
Artikel 50 Aanvraagtermijnen/tranches
Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 47 kunnen worden ingediend voor de periode 2021-2024 jaarlijks tussen:
De hoogte van een subsidie zoals bedoeld in artikel 47 bedraagt maximaal € 3.000 per aanvraag (persoon of rechtspersoon). Natuurlijke personen kunnen een aanvraag indienen voor een gezamenlijk project voor een maximum van € 3.000 per persoon en € 9.000 per project.
Artikel 54 Subsidiabele activiteit
Een subsidie kan worden verstrekt voor specifieke gildeactiviteiten zoals vendelzwaaien, trommelen, (vogel)schieten, deelnemen aan en organiseren van de kringdagen en het zich geüniformeerd presenteren tijdens openbare evenementen.
Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 54 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 54 kunnen worden ingediend uiterlijk 17:00 uur op de laatste werkdag van september voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Het college kan in bijzondere gevallen een artikel van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing voor aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Dit met uitzondering van de artikelen 1, 2, 4 en artikel 9 eerste lid.
Op aanvragen om subsidie die zijn of worden ingediend voor de periode 2019-2020 zijn de bepalingen van de Subsidieregeling Cultuur Eindhoven 2019-2020 van toepassing. Deze subsidieverordening vervalt op 31 december 2024 met dien verstande dat vaststellingen van subsidies die onder deze verordening vallen nog onder deze verordening worden afgehandeld.
Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,
Het belang van kunst en cultuur voor de stad wordt onderschreven door de gemeenteraad vanwege het belang van verbeelding, levendigheid in de stad, verbinding met de inwoners en een bloeiend vestigingsklimaat. De artistieke, sociale en economische waarde van kunst en cultuur zijn evident en vormen het fundament voor het draagvlak in de politiek en in de samenleving. Deze subsidieverordening wil een breed en pluriform aanbod mogelijk maken zodat het aanbod aan kan sluiten bij de diversiteit aan inwoners van Eindhoven en bezoekers van de stad. Om recht te doen aan deze verscheidenheid van doelstellingen en doelgroepen is de verordening opgedeeld in verschillende onderdelen. Deze onderdelen maken meerjarige subsidies (voor vier of twee jaar) mogelijk én bieden ruimte voor eenmalige subsidies voor projecten (voor rechtspersonen en voor natuurlijke personen). Daarnaast kan er een activiteitensubsidie door de Eindhovense gilden worden aangevraagd. In samenhang bieden ze het hele (professionele) culturele veld de mogelijkheid om voor financiële ondersteuning in aanmerking te komen.
De Algemene Subsidieverordening (ASV) van de gemeente Eindhoven is niet van toepassing op deze verordening.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb), meer specifiek titel 4.2 bevat algemene bepalingen die van toepassing zijn op deze verordening.
Artikel 1 tot en met artikel 16 zijn algemene artikelen die op alle deelregelingen van toepassing zijn. Vervolgens komt elke deelregeling in een apart hoofdstuk aan bod.
Per deelregeling worden in ieder geval de volgende onderwerpen artikelsgewijs behandeld:
In het artikel subsidiabele activiteiten wordt beschreven waarvoor subsidie kan worden verleend. Deze sluiten aan bij de door de raad in de cultuurbrief vastgelegde functies en beleidskaders. De functies zijn verdeeld over hoofdstuk 2 (Professionele kunsten Eindhoven in samenhang met BrabantStad) en hoofdstuk 3 (Eindhovense basis). Daarnaast worden in dit artikel de doelstellingen beschreven waar activiteiten aan moeten bijdragen.
In dit artikel staan de inhoudelijke criteria vermeld waar de aanvraag aan getoetst moet worden.
Binnen de gestelde termijn kan een aanvraag worden ingediend. Aanvragen die buiten de gestelde termijn ingediend worden komen niet voor subsidie in aanmerking.
Met uitzondering van hoofdstuk 3 (Eindhovense basis) zijn in dit artikel restricties opgenomen met betrekking tot de hoogte van de subsidie in een percentage ten opzichte van de subsidiabele kosten of als maximaal aan te vragen subsidiebedrag.
Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen
Het subsidieplafond zal worden gepubliceerd zoals wettelijk voorgeschreven en op de website van Cultuur Eindhoven voorafgaand aan de aanvraagtermijn.
Voor Snelgeld en Gilden geldt dat aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Dit betekent dat subsidie wordt verleend indien aan de subsidievereisten wordt voldaan tot het subsidieplafond is bereikt.
Voor de overige deelregelingen geldt dat alle aanvragen die aan de subsidievereisten voldoen worden gerangschikt. Aan de hand van de rangschikkingscriteria worden punten toegekend en wordt de volgorde bepaald. Op basis van het subsidieplafond wordt de zaaglijn bepaald waarboven subsidieaanvragen (volledig) gehonoreerd kunnen worden.
Dit betreft de uiterste termijn waarbinnen een besluit op de aanvraag wordt genomen en verzonden. De subsidieaanvrager ontvangt het besluit op de aanvraag in de vorm van een beschikking.
De hieronder uitgewerkte beoordelingscriteria komen deels terug in de subsidievereisten, maar ook als rangschikkingscriteria. Bij de advisering wordt in acht genomen binnen welke regeling wordt aangevraagd.
Artistiek-inhoudelijke kwaliteit
Onder artistiek-inhoudelijke kwaliteit wordt verstaan dat er sprake moet zijn van een visie, een beeld van de artistiek-inhoudelijke ontwikkelingen die de organisatie beoogt op langere termijn, in relatie tot de positie die de organisatie inneemt in de sector en de discipline op lokaal, regionaal of nationaal niveau. Hierbij wordt ook gedacht aan oorspronkelijkheid, die zich vertaalt in onderscheidende activiteiten en zich onderscheidt van andere makers in de stad, regio of het land. Ook is bij een hoge artistiek-inhoudelijke kwaliteit belangrijk dat de activiteiten met vakmanschap (van de betrokken makers) worden uitgevoerd. Het gevolgd hebben van een vakopleiding is daarbij niet doorslaggevend, het gaat om de vaardigheid waarmee de activiteiten tot stand komen en worden uitgevoerd. Artistiek-inhoudelijke kwaliteit beperkt zich niet alleen tot het eindproduct, maar heeft ook betrekking op het proces waarbij dat tot stand komt. Tenslotte wordt bij dit vereiste beoordeeld of de activiteiten zeggingskracht hebben en het publiek of beoogde publiek zullen aanspreken.
Onder zakelijke kwaliteit wordt verstaan dat de organisatie een gezonde bedrijfsvoering dient te hebben, die voldoende vertrouwen geeft om de voorgenomen activiteiten inhoudelijk te realiseren en het beoogde publiek te bereiken. Van belang daarbij is dat er sprake is van een realistische mix van inkomstenbronnen, inclusief een visie op het omgaan met risico’s en dat het ondernemerschap wordt ingevuld inclusief marketing- en communicatiestrategie.
Ook de invulling van de principes van Governance Code Cultuur wordt meegewogen bij de beoordeling van de aanvraag. Aanvragers dienen in toelichting van de begroting te reflecteren op hun beloningsbeleid om het hanteren van eerlijke beloning uit de Fair Practice Code binnen hun praktijk nader toe te lichten.
Om in aanmerking te komen voor een meerjarige subsidie dient een subsidieaanvrager in zijn aanvraag te verklaren dat hij de Fair Practice Code en Code Culturele Diversiteit (of diens opvolger Code Diversiteit & Inclusie) onderschrijft. Reflectie op de toepassing van deze codes vormt een verplicht onderdeel van de verantwoording.
Hierbij wordt gelet op het belang voor de stad dan wel het regionale of landelijke belang van de organisatie in aanvulling op het lokale belang. Daarbij wordt getoetst of de organisatie invulling geeft aan de verbinding met de samenleving en of de organisatie bijdraagt aan een samenhangend en divers cultuuraanbod. Hierbij wordt gekeken naar spreiding van activiteiten, inhoud (variatie en diversiteit) en verbinding met de omgeving. Ook de kwaliteit van samenwerkingen wordt bekeken voor zover passend en relevant voor de activiteiten / aanvrager.
Hierbij wordt met name gelet op of de organisatie, naast het blijven bedienen en verbinden van het bestaande publiek, ook een visie heeft om aanbod en publiek bij elkaar te brengen en te investeren in duurzame opbouw van publiek met het oog op de toekomst. Bijvoorbeeld door het verlagen van drempels voor doelgroepen die niet eerder bereikt werden, door aan te sluiten op zaken die in de (lokale) maatschappij spelen of door zich te verbinden met bredere doelgroepen dan alleen het bestaande publiek. Waarbij de ambitie passend is bij de aard van de organisatie. De visie op de publiekswerking en de monitoring daarvan dienen onder andere te blijken uit een communicatiestrategie.
Cultuureducatie omvat aanbod voor de jeugd van 0 tot 23 jaar met een focus op samenhangend aanbod van activiteiten voor primair onderwijs (PO) en voortgezet onderwijs (VO) met het oog op totstandbrenging van een doorlopende leerlijn.
Met de Cultuurbrief 2021-2024 en de Subsidieverordening 2021-2024 worden door de raad de kaders voor het subsidiebeleid vastgesteld. De uitvoering wordt door de raad gedelegeerd aan het college waarbij sub delegatie is toegestaan. Na vaststelling van de verordening neemt het college een delegatiebesluit waarbij de bevoegdheden bij het bestuur van SCE komen te liggen. Dat betekent dat SCE de subsidieverordening uitvoert en alle contacten met subsidieaanvragers onderhoudt. Overal waar in de verordening “het college” wordt aangehaald, wordt in samenhang met het delegatiebesluit effectief “het bestuur van SCE” bedoeld.
Artikel 5 Begrotingsvoorbehoud
De begroting wordt jaarlijks door de raad in november van het voorgaande jaar vastgesteld. Daarvoor is er formeel dus nog geen financiële ruimte door de raad beschikbaar gesteld en wordt subsidie slechts verleend onder de voorwaarde dat de raad daarvoor geld beschikbaar zal stellen, het zogenoemde begrotingsvoorbehoud. Nadere regels hieromtrent worden gegeven in artikel 4:34 van de Awb. Deze bepaling is vooral van belang bij meerjarige subsidies.
Eerste lid - Artikel 2:3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat onder privaatrechtelijke rechtspersonen wordt verstaan: rechtspersonen voor particulier gebruik door groepen personen. Privaatrechtelijke rechtspersonen zijn verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en stichtingen.
Er bestaan nog andere samenwerkingsvormen in het privaatrecht, te weten de maatschap, de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap. Deze rechtsvormen hebben echter geen rechtspersoonlijkheid. Dit betekent dat zij niet zelfstandig rechtshandelingen kunnen verrichten, maar dat de maten of vennoten dat moeten doen. Deze samenwerkingsvormen zijn dus uitgesloten van deze regeling.
Tweede lid - Alleen voor het Snelgeld (hoofdstuk 6, artikel 47) kan óók door natuurlijke personen worden aangevraagd. Indien wordt aangevraagd door een groep van natuurlijke personen dan moet hiervoor een penvoerder worden aangewezen.
Eerste lid - In het aanvraagformulier moet deels basisinformatie worden ingevuld en daarnaast is er ruimte om documenten te uploaden. Naast de vereisten genoemd in het vierde lid is er een format voor aanbod, bereik en begroting (aansluitend op het activiteitenplan en de eigen begroting) en moet er een bankafschrift worden geüpload (om het bankrekeningnummer te checken). De overige bijlagen zijn gelimiteerd tot beeld/geluidmateriaal of links daarnaar toe, intentieverklaringen of offertes ter toelichting op begroting. Andere bijlagen dan deze worden niet in de beoordeling betrokken.
Derde lid - Voor een aanvraag voor Snelgeld (hoofdstuk 6, artikel 47) mag het activiteitenplan ook in het Engels worden ingediend. Alle communicatie vanuit SCE blijft in het Nederlands.
Vierde lid – Het activiteitenplan is vrij van vorm, hiervoor kan een richtlijn worden gepubliceerd. Het maximaal aantal woorden (en MB) verschilt per deelregeling. De begroting (vrij van vorm) moet aansluiten bij de periode waarin de activiteiten plaats vinden inclusief een sluitend dekkingsplan (niet begroten op een tekort of overschot).
Vijfde t/m zevende lid - Indien van toepassing zijn ook de volgende documenten vereist: een overzicht van gelieerde rechtspersonen en de relatie met de aanvrager. Bijvoorbeeld een vrienden vereniging of B.V. waarin de horeca is ondergebracht. Een vermelding van het bestaan van (zakelijke) relaties op het niveau van bestuur of directie van de aanvrager met bloed- of aanverwanten dan wel eigen bedrijven, eigen stichtingen of andere eigen rechtspersonen en de aard van deze verhoudingen alsmede de financiële impact er van. Tot slot indien er sprake is van een negatief eigen vermogen (balansdatum van het meest recent afgesloten boekjaar) een plan van aanpak waaruit blijkt dat er geen gevaar is voor de continuïteit van de bedrijfsvoering.
Achtste lid - Een aanvraag door een privaatrechtelijk rechtspersoon bevat ook een oprichtingsakte/statuten welke door een notaris zijn ondertekend, een uittreksel van de Kamer van Koophandel niet ouder dan 12 maanden en indien beschikbaar de meest recente jaarrekening en jaarverslagen indien deze niet beschikbaar zijn, bijvoorbeeld doordat de rechtspersoon recentelijk is opgericht, een verklaring van ontbreken.
De aanvraag wordt afgesloten met een, door een bevoegd bestuurder ondertekend, voorblad dat dient te worden geüpload alvorens de aanvraag wordt ingediend. Deze wordt door het subsidiesysteem gegenereerd. Bij gezamenlijke bevoegdheid dienen ten minste twee bevoegde personen te tekenen. De bevoegdheid dient te blijken uit de statuten of het KvK uittreksel. Indien sprake is van machtiging stuur dan deze machtiging mee. Een aanvraag ondertekend bij afwezigheid (b.a.) of in opdracht (i.o) wordt niet geaccepteerd.
Artikel 8 btw en subsidiabele kosten
Eerste lid – De hoogte van het subsidiebedrag wordt gewoonlijk berekend op basis van een begroting van de kosten die nodig zijn voor het uitvoeren van een subsidieactiviteit. Wanneer de aanvrager btw-plichtig is dan mag de btw niet worden opgevoerd in de begroting. Wanneer de aanvrager niet btw-plichtig is kan de btw over bepaalde kostenposten worden meegenomen in de begroting. Er dient dan door de aanvragen worden aangetoond dat dit het geval is.
Derde lid – Kosten ten behoeven van horeca exploitatie zijn niet subsidiabel tenzij ze direct gerelateerd zijn aan de culturele activiteit. Indien er sprake is van horeca exploitatie of andere commerciële activiteit moet door de aanvrager op de begroting worden aangetoond dat de inkomsten die hiermee gegenereerd worden tenminste kostendekkend zijn.
Vierde lid - Er kan geen subsidie worden aangevraagd voor kosten die al gemaakt zijn voordat het besluit over subsidieverlening bekend is. Voor projecten betekent dit dat de kosten die gemaakt zijn vóór het besluit op de aanvraag niet subsidiabel zijn en in het financieel overzicht t.b.v. de verantwoording als voorbereidende kosten kunnen worden opgenomen. Voor meerjarige subsidies geldt dat alleen de kosten die gemaakt zijn in het jaar waarvoor de subsidie is verleend subsidiabel zijn.
Eerste lid onder a - Indien er voor een activiteit al subsidie is verleend, bijvoorbeeld een meerjarige subsidie, kan niet binnen deze verordening nogmaals voor dezelfde activiteit subsidie worden aangevraagd, bijvoorbeeld in de vorm van een projectsubsidie. Wel is het mogelijk om binnen deze verordening cofinanciering aan te vragen als door andere domeinen binnen de gemeente al subsidie is verleend. De aanvrager dient dan in de toelichting op de begroting aan te tonen dat de subsidie niet voor dezelfde kosten wordt ingezet.
Eerste lid onder b – Staatssteun zie artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt (PB EU L 187).
Tweede lid – Naast de weigeringsgronden genoemd in het eerste lid zijn er facultatieve weigeringsgronden. Op basis hiervan kán subsidie worden geweigerd, weigering is niet verplicht. Zo kan de ernst van de weigeringsgrond worden afgewogen tegen het belang van de subsidiëring.
Indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;
b. de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
c. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.
a. in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;
b. failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.
Derde lid - Dit betreft het geval dat de aanvrager de toets van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob) niet kan doorstaan. De Wet Bibob geeft bestuursorganen een instrument om de integriteit te toetsen van aanvragers. Het gaat bij deze weigeringsgrond om de persoon, dan wel rechtspersoon van de aanvrager.
Artikel 10 Betaling en bevoorschotting
Bij subsidieverlening worden in de beschikking de hoogte en de termijnen van bevoorschotting opgenomen. Gebruikelijk is een voorschot van 95%. Het aantal termijnen kan liggen tussen één en twaalf per kalenderjaar of gedurende de projectduur, afhankelijk van de hoogte van het te verlenen bedrag en de aard van de activiteiten. Subsidiebedragen tot en met € 5.000 worden 100% in één termijn uitbetaald.
Artikel 11 Reserves en voorzieningen
Eerste lid - Met betrekking tot artikel 11 worden in de beschikking maatwerkafspraken gemaakt. Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met het percentage subsidie ten opzichte van de totale baten, het weerstandsvermogen en de hoogte van het te verlenen bedrag.
Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend kan ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve komen.
Tweede lid – Over overschotten of niet gebruikte subsidiemiddelen dient te worden afgestemd met het bestuur van Cultuur Eindhoven.
Artikel 13 Verantwoording van de subsidie
Derde lid - Over subsidies van meer dan € 5.000 moet een (inhoudelijke) verantwoording worden ingediend. In deze verantwoording wordt aangetoond dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht aan de hand van de prestatieafspraken zoals opgenomen in de subsidiebeschikking en wordt gereflecteerd op de subsidievereisten zoals opgenomen in deze verordening.
Vierde en vijfde lid - Voor subsidies van meer dan € 25.000 is ook een financieel verslag, in geval van meerjarige subsidies in de vorm van een jaarrekening, verplicht. Het beschikte subsidiebedrag voor de betreffende periode dient volledig als bate in de exploitatie te worden verwerkt.
Accountantsproducten voor subsidies van meer dan respectievelijk € 100.000 en € 200.000:
Zesde lid - Een beoordelingsverklaring is een verklaring waarbij de accountant een conclusie geeft met een beperkte mate van zekerheid. In de beoordelingsverklaring stelt de accountant dat ‘niet is gebleken dat de jaarrekening geen getrouw beeld geeft van het vermogen en het resultaat van de onderneming’.
Zevende lid - Een controle verklaring is een verklaring waarbij de accountant een oordeel geeft over de jaarrekening met een redelijke mate van zekerheid. Bij een controleopdracht controleert de accountant of de jaarrekening die het bestuur heeft opgesteld een goede weergave is van de financiële situatie van de onderneming. In de controleverklaring geeft de accountant zijn onafhankelijke mening hierover in de vorm van een oordeel.
Voor een verklaring van rechtmatigheid controleert de accountant of de subsidie rechtmatig is besteed. Hiertoe stelt hij vast dat de in de financiële verantwoording van de instelling verantwoorde baten en lasten voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat financiële transacties die betrekking hebben op publieke middelen in overeenstemming zijn met de in relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen (Awb, WNT en Aanbestedingswetgeving) en met de eventueel in de subsidieverleningsbeschikking opgenomen aanvullende verplichtingen. Inzake rechtmatigheid dient in de verklaring van de accountant behalve oordeel over financiële rechtmatigheid ook een oordeel over rechtmatige besteding van subsidie te worden opgenomen. Dit houdt in dat de subsidiegelden zijn besteed conform het doel waarvoor ze beschikbaar zijn gesteld zoals vermeld in de subsidiebeschikking van Cultuur Eindhoven en er is voldaan aan de geldende subsidievoorwaarden.
Artikel 15 Algemene verplichtingen
De subsidieontvanger heeft in de genoemde gevallen meldingsplicht (schriftelijk). Bijvoorbeeld als het aannemelijk is dat de gesubsidieerde activiteit niet, niet tijdig, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zal worden verricht. In dat geval kan de subsidie lager worden vastgesteld of zullen nadere afspraken worden gemaakt over het aanpassen van de verplichtingen. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle blijkt dat niet aan de meldingsplicht is voldaan, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente.
Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, behoeft de subsidieontvanger de toestemming van het bestuursorgaan voor:
a. het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;
b. het wijzigen van de statuten;
c. het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;
d. het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;
e. het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;
f. het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;
g. het vormen van fondsen en reserveringen;
h. het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;
i. het ontbinden van de rechtspersoon;
j. het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling.
Het bestuursorgaan beslist binnen vier weken omtrent de toestemming.
De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.
In alle bovengenoemde gevallen geldt dat toestemming alleen nodig is wanneer dit invloed heeft op de gesubsidieerde activiteiten. Toestemming wordt schriftelijk, via post dan wel per mail verleend.
Artikel 16 Bijzondere verplichtingen
Eerste lid - Bij verlening wordt in de beschikking vastgelegd of monitorgesprekken zullen plaats vinden en/of tussentijds een evaluatie schriftelijk moet worden ingediend.
Tweede lid – Voor de zichtbaarheid van Cultuur Eindhoven is het van belang dat Cultuur Eindhoven vermeld wordt in alle uitingen van de activiteiten die ondersteund worden. Het logo van de stichting is te downloaden op de website www.cultuureindhoven.nl en dient te worden geplaatst op alle communicatie uitingen.
Derde lid - Wanneer (delen van) de subsidieaanvraag of subsidieverantwoording openbaar worden gemaakt zal de subsidieontvanger daarvan op de hoogte gesteld worden. Hierbij wordt ook rekening gehouden met privacywetgeving.
Vierde lid – Zoals bedoeld in artikel 4:37, 4:38 en 4:39 van de Awb
Hoofdstuk 2 Professionele kunsten Eindhoven - BrabantStad
BrabantStad is een bestuurlijk netwerk van de vijf grote Brabantse gemeenten Breda, Eindhoven, Helmond, 's-Hertogenbosch en Tilburg, samen met de Provincie Noord-Brabant, die tevens de kleinere gemeenten vertegenwoordigt. Op 31 oktober 2018 hebben de partners het regioprofiel “BrabantStad maakt het: een innovatieve culturele regio als geen ander” vastgesteld. Als onderdeel van het regioprofiel is met diverse publieke partners overleg gevoerd teneinde bestaande subsidiestromen voor Brabantse professionele kunstinstellingen beter op elkaar af te stemmen.
Artikel 18 Subsidiabele activiteiten
Derde lid - Naast de specifieke functies benoemd in het eerste lid kan ook door andere organisaties worden aangevraagd op grond van het derde lid. Dit betreft organisaties die zich richten op ontwikkeling, productie en presentatie van professionele kunsten. Het betreft presentatie instellingen, producerende gezelschappen in alle disciplines, festivals, concoursen en ontwikkelinstellingen, zoals broedplaatsen en werkplaatsen. Met het oog op toegankelijkheid zijn deze functies zo open mogelijk geformuleerd.
Artikel 19 Aanvullende weigeringsgrond
Door musea kan in deze deelregeling alleen worden aangevraagd voor activiteiten die niet tot hun reguliere museale activiteiten behoren.
Eerste lid - Om in aanmerking te komen voor subsidie moet uit het activiteitenplan blijken dat aan alle subsidievereisten uit het eerste lid wordt voldaan.
Tweede lid - Om in aanmerking te komen voor subsidie op grond van deze deelregeling, moeten de activiteiten naast lokale inbedding ook minimaal bovenlokale waarde hebben. Uit de begroting moet daarom ook blijken dat er een aanvraag voor cofinanciering is gedaan bij een andere overheid.
Derde lid – Hierin zijn de vereisten beschreven die alleen van toepassing zijn op subsidieaanvragen voor een specifieke functie op grond van het eerste lid van artikel 18. Onder c. tot en met f. worden de vereisten beschreven die bij één functie passen.
De Cultuurraad is het adviesorgaan van Stichting Cultuur Eindhoven. Om de integraliteit binnen BrabantStad te borgen komt het advies van de Cultuurraad in samenhang met het advies van de Adviescommissie BrabantStad Cultuur tot stand.
Hoofdstuk 3 Meerjarige subsidie – Eindhovense basis
Elke stad is gebaat bij een goede, degelijke infrastructuur. Die bestaat onder andere uit professionele organisaties die onmisbaar zijn voor het presenteren van een breed aanbod (podia en stedelijke musea), bieden van een breed palet aan educatieve programma’s voor jeugd en jongeren en stimuleren van cultuurparticipatie (bemiddelingsfunctie voor onderwijs, bibliotheek en huis voor amateurkunst en cultuureducatie). Deze organisaties zijn voor hun financiering primair afhankelijk van de gemeentelijke subsidie. Het gaat om stedelijke voorzieningen die primair voor (inwoners van) de stad van belang zijn, maar ook een belangrijke functie voor de regio hebben. Eindhoven is centrumstad van de regio Brainport en stedelijke basisvoorzieningen bereiken met hun activiteiten de inwoners van de hele regio.
Artikel 26 Subsidiabele activiteiten
Tweede lid – Per functie kan ten hoogste aan één instelling subsidie worden verstrekt. Één instelling kan voor meerdere functies aanvragen en gehonoreerd worden.
Het eerste lid beschrijft subsidievereisten die voor alle functies uit artikel 26 gelden. De subsidievereisten genoemd in het tweede tot en met het zesde lid zijn alleen van toepassing op de functie(s) waar naar verwezen wordt.
Artikel 29 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen
Per functie is een deelplafond bepaald, met uitzondering van de functie filmhuis en vlakke vloertheater hiervoor is één deelplafond bepaald waarbinnen zowel voor de functie filmhuis als voor de functie vlakke vloertheater kan worden aangevraagd. Binnen dit deelplafond kunnen maximaal twee aanvragen gehonoreerd worden.
Vanwege het belang voor de stad van alle functies, komt een deelplafond niet te vervallen ten gunste van een ander deelplafond wanneer een functie niet ingevuld wordt.
Indien er meerdere aanvragen per deelplafond voldoen aan de subsidievereisten zal op basis van de rangschikkingscriteria worden geadviseerd over de aanvragen.
Hoofdstuk 4 Meerjarige subsidies – Programma’s
De programmaregeling biedt met tweejarige subsidies enerzijds stabiliteit, maar maakt ook dynamiek en doorstroming mogelijk. Deze organisaties bieden activiteiten voor een divers publiek en zijn bij voorkeur sterk gericht op het belang van makers uit en inwoners van Eindhoven. Tevens zijn ze verbonden met het stedelijke culturele ecosysteem en netwerken van andere domeinen.
Artikel 33 Aanvullende weigeringsgrond
Aanvragers die al een meerjarige subsidie ontvangen op grond van deze verordening (artikel 18 en artikel 26) komen niet in aanmerking voor een programmasubsidie.
Het besluit op de subsidieaanvraag wordt binnen 18 weken en uiterlijk 31 december voorafgaand aan het eerste kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt verleend genomen.
Eenmalige subsidies zijn van belang voor experiment en vernieuwing, maar ook voor terugkerende projecten en evenementen. Met eenmalige subsidies wordt levendigheid in het cultureel aanbod in de stad gestimuleerd.
Eerste lid onder e - De activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd mag niet plaatsvinden vóór het besluit op subsidie. Bijvoorbeeld voor podiumkunsten betekent dit dat de repetitieperiode nog niet mag beginnen. Voor festivals en exposities geldt de datum waarop gestart wordt met de opbouw. Verplichtingen die aangegaan zijn voor het besluit op de aanvraag zijn het eigen risico van de aanvrager.
Derde lid - Een projectsubsidie kan alleen worden aangevraagd door een aanvrager die al een meerjarige subsidie ontvangt op grond van deze verordening (artikel 18, artikel 26 en artikel 32) als wordt samengewerkt met een organisatie die geen meerjarige subsidie ontvangt op grond van deze verordening. Dit dient een culturele instelling te zijn die gevestigd is in Eindhoven.
Artikel 42 Aanvraagtermijnen/tranches
In het subsidiesysteem kun je vanaf 00.00 op de eerste dag van de maand indienen. De deadlines voor het indienen van een subsidieaanvraag zijn als volgt:
b. 29 januari, 31 mei, 30 september 2021
c. 31 januari, 31 mei, 30 september 2022
d. 31 januari, 31 mei, 29 september 2023
Het subsidie systeem sluit op die dag om 17.00 uur.
Deze regeling is toegankelijk voor natuurlijke personen, die gevestigd zijn in de gemeente Eindhoven. Subsidie kan worden verleend voor onderzoek, presentatie en productie. Deze deelregeling richt zich vooral op individuele makers, natuurlijke personen, omdat deze bij de andere deelregelingen geen mogelijkheid tot aanvragen hebben. Daarnaast kunnen privaatrechtelijke rechtspersonen of collectieven middels een penvoerder een aanvraag indienen.
Artikel 48 Aanvullende weigeringsgrond
Aanvragers die al een meerjarige subsidie ontvangen op grond van deze verordening (artikel 18, artikel 26 en artikel 32) komen niet in aanmerking voor een Snelgeld subsidie.
Eerste lid onder a – Onder gevestigd of werkzaam in de gemeente Eindhoven wordt verstaan dat de aanvrager woonachtig is of een werkruimte heeft in de gemeente Eindhoven.
Eerste lid onder e - De criteria waarop een aanvraag binnen deze regeling getoetst wordt, zijn afgeleid van de algemene criteria maar gespecificeerd voor het doel en de doelgroep van het Snelgeld.
Voldoende artistiek-inhoudelijke kwaliteit van de aanvrager en activiteit: is er sprake van een professioneel maker (vakopleiding of autodidact met bewezen staat van dienst) en is de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd vanuit een artistieke visie omschreven.
In geval van een individuele maker, dat de subsidie een impuls geeft aan de professionele loopbaan van de aanvrager: wordt er in de aanvraag voldoende omschreven welke impuls de gevraagde subsidie de aanvrager en/of de activiteit biedt? Is er sprake van heldere doelstellingen?
Voldoende zakelijke kwaliteit wat betreft financiële haalbaarheid en ondernemerschap: is er sprake van een evenwichtige financieringsmix passend bij de activiteit, is er realistisch begroot en de inkomsten/uitgave toegelicht? Sluit de begroting aan bij de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd?
In geval van publieksactiviteiten, voldoende zicht op de doelgroep waarvoor de activiteit bedoeld is, blijkend uit een communicatiestrategie: is de aanvrager zich bewust van de doelgroep en is er (realistisch) omschreven hoe de doelgroep te bereiken.
Reflectie op de binding van de aanvrager met- en positie in het culturele ecosysteem van Eindhoven. Er wordt toegelicht hoe de activiteit bij kan dragen aan een verbetering van zijn/haar positionering als maker in Eindhoven.
Artikel 50 Aanvraagtermijnen/tranches
Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend binnen de gestelde termijn (vanaf 00.00 op de eerste dag tot 00.00 op de laatste dag) of tot dat het subsidieplafond voor de betreffende tranche is bereikt.
Per natuurlijk persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon kan maximaal € 3.000 worden aangevraagd. Voor een groep van natuurlijke personen geldt een maximum van totaal € 9.000 indien door 3 of meer in Eindhoven gevestigde of werkzame personen wordt aangevraagd.
Artikel 52 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen
Tweede lid – subsidie wordt verstrekt aan alle aanvragen die aan de subsidievereisten voldoen tot het subsidieplafond is bereikt. Zij worden behandeld op volgorde van binnenkomst en niet tegen elkaar afgewogen. Als datum van binnenkomst geldt de datum waarop de aanvraag compleet is.
Derde lid – subsidie wordt verstrekt als een gilde tenminste 4 openbare activiteiten in een jaar uitvoert. In de aanvraag onderbouwen zij dat door aan te geven welke openbare activiteiten in het laatste volledige jaar vóór de subsidieaanvraag zijn uitgevoerd (voor de subsidieaanvraag in 2020, ten behoeve van het jaar 2021 zijn dat de activiteiten in 2019) én welke openbare activiteiten het gilde voornemens is te gaan doen in het jaar waar subsidie voor wordt gevraagd.