Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Renkum

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Renkum houdende regels over jeugdhulp Verordening jeugdhulp gemeente Renkum 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRenkum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Renkum houdende regels over jeugdhulp Verordening jeugdhulp gemeente Renkum 2019
CiteertitelVerordening jeugdhulp gemeente Renkum 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 2.9 van de Jeugdwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-11-201915-03-2021nieuwe regeling

06-11-2019

gmb-2019-275923

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Renkum houdende regels over jeugdhulp Verordening jeugdhulp gemeente Renkum 2019

De raad van de gemeente Renkum;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 september 2019;

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 van de Jeugdwet;

gezien het advies van de commissie inwoners;

besluit vast te stellen de Verordening jeugdhulp gemeente Renkum

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

    • b.

      hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

    • c.

      individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening;

    • d.

      pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

    • e.

      getrimd gemiddeld tarief: een gemiddeld tarief voor de vaststelling van een pgb, dat gehanteerd wordt in geval van drie of meer tarieven van gecontracteerde leveranciers van de betreffende voorziening. Hierbij worden het hoogste en laagste tarief niet meegenomen in de berekening van het gemiddelde;

    • f.

      gemiddeld tarief: een tarief voor de vaststelling van een pgb, dat gehanteerd wordt in geval van twee tarieven van gecontracteerde leveranciers van de betreffende voorziening, waarbij het gemiddelde van deze twee tarieven wordt bepaald. In geval van één tarief van een gecontracteerde leverancier van de betreffende voorziening, wordt het gemiddelde tarief voor de vaststelling van het pgb bepaald door dit tarief;

    • g.

      professionele hulp: hulp geboden door een professional die beroepsmatig hulp verleent;

    • h.

      niet-professionele hulp: hulp geboden door een niet-professioneel persoon al dan niet uit het sociaal netwerk;

    • i.

      sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de jeugdige en/of zijn ouders een sociale relatie onderhoudt;

    • j.

      laagdrempelige voorziening: een voor de jeugdige of zijn ouder kosteloos toegankelijke voorzienig die beschikbaar is op (door)verwijzing door het college waarvoor geen beschikking nodig is;

    • k.

      vrij toegankelijke voorziening: een voor de jeugdige of zijn ouder kosteloos toegankelijke voorziening waarvoor geen verwijzing of beschikking nodig is;

    • l.

      wet: Jeugdwet;

    • m.

      ‘mijn plan’; schriftelijke weergave van het onderzoek, waarover is overlegd met de jeugdige en/of de ouders en dat is afgestemd op de behoeften van de jeugdige. In het plan zijn de door het college noodzakelijk geachte individuele voorziening(en) en de daarmee beoogde resultaten opgenomen.

  • 2.

    Begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet.

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

  • 1.

    De volgende vormen van vrij toegankelijke voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      informatie en (opvoed)advies;

    • b.

      jongerencoaching en participatiebevordering;

    • c.

      online hulpverlening;

    • d.

      voorlichting, cursussen en trainingen.

  • 2.

    De volgende vormen van laagdrempelige jeugdvoorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      schoolgericht- en algemeen maatschappelijk werk;

    • b.

      jeugdgezondheidszorg;

    • c.

      gebiedsgerichte hulp bij jeugdcriminaliteit en jeugdoverlast;

    • d.

      gezinscoaching;

    • e.

      gezinsondersteuning;

    • f.

      jongerentrajecten;

    • g.

      ambulante opvoedhulp.

  • 3.

    De volgende vormen van individuele jeugdvoorzieningen (specialistische hulp) zijn beschikbaar:

    • a.

      verzorging;

    • b.

      begeleiding;

    • c.

      medische kinderdagbehandeling;

    • d.

      crisisopvang;

    • e.

      pleegzorg;

    • f.

      gesloten jeugdhulp;

    • g.

      residentiële hulp;

    • h.

      specialistische dagbehandeling en verzorging jeugdigen met verstandelijke beperkingen;

    • i.

      generalistische basis ggz;

    • j.

      specialistische ggz;

    • k.

      forensische hulp.

  • 4.

    Het college stelt bij nadere regels vast welke voorzieningen op basis van het eerste, tweede en derde lid beschikbaar zijn.

Artikel 3. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2.

    Als de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking als bedoeld in artikel 5.

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente

Het college stelt bij nadere regeling regels met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening. Het college geeft daarbij aan op welke wijze hij jeugdigen en ouders informeert over de mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op jeugdhulp te doen.

Het college legt in ‘mijn plan’ vast op welke wijze de toekenning van een individuele voorziening met andere voorzieningen op gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen wordt afgestemd.

Artikel 5. Inhoud beschikking

  • 1.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening op aanvraag worden in de beschikking de met de jeugdige of zijn ouders gemaakte afspraken vastgelegd.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot de inhoud van de beschikking en de aanvraag.

Artikel 6. Pgb algemeen

  • 1.

    Het college verstrekt een individuele voorziening in de vorm van een pgb in overeenstemming met bepalingen van artikel 8.1.1 van de wet en onverminderd het bepaalde in dit artikel, indien de jeugdige en/of zijn ouders een budgetplan overlegt dat voldoet aan de in lid 2 van dit artikel opgenomen eisen.

  • 2.

    Het budgetplan voldoet aan de volgende onderdelen:

    • a.

      de jeugdige en/of zijn ouders motiveert waarom hij de individuele voorziening, die wordt geleverd door een aanbieder, niet passend vindt;

    • b.

      de jeugdige en/of zijn ouders heeft beschreven hoe de kwaliteit van de hulp is geborgd;

    • c.

      de jeugdige en/of zijn ouders heeft beschreven of het gaat om professionele hulp of niet- professionele hulp;

    • d.

      de jeugdige en/of zijn ouders heeft beschreven welke kosten zijn verbonden aan de jeugdhulp.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kan de jeugdige en/of zijn ouders aan wie een pgb wordt verstrekt de jeugdhulp betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk op voorwaarde dat dit doelmatiger is dan het betrekken van ondersteuning van een persoon buiten het sociale netwerk, gelet op:

    • a.

      de frequentie van de ondersteuning;

    • b.

      het type ondersteuning;

    • c.

      de aard van de ondersteuningsvraag waaraan met de verstrekking van een pgb tegemoet wordt gekomen;

    • d.

      de duur van de ondersteuningsvraag, en

    • e.

      de mate van verplichting die voortvloeit uit het pgb en de daaraan verbonden voorwaarden voor de persoon van wie de ondersteuning wordt betrokken.

  • 4.

    Een pgb wordt niet verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      kosten voor bemiddeling;

    • b.

      kosten voor belangenbehartigers;

    • c.

      kosten voor het uitvoeren van pgb-administratie;

    • d.

      kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van een pgb;

    • e.

      kosten voor feestdagenuitkering en een eenmalige uitkering;

    • f.

      loondoorbetaling bij ziekte, vervanging bij ziekte en claims. Deze kosten zijn verzekerd via de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

  • 5.

    Een pgb is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede hulp, die tot de individuele voorzieningen behoren, te betrekken.

  • 6.

    Het college kan nadere regels stellen ter uitvoering van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 7. Hoogte pgb

  • 1.

    Bij de vaststelling van de hoogte van het pgb wordt onderscheid gemaakt tussen:

    • a.

      Het tarief voor professionele hulp;

    • b.

      Het tarief voor niet-professionele hulp.

  • 2.

    Hulp geboden door een bloed- of aanverwant in de 1ste of 2de graad van de jeugdige en/of zijn ouders, wordt beschouwd als niet- professionele hulp.

  • 3.

    Het college bepaalt de hoogte van het tarief van het pgb voor professionele hulp op het tarief dat opgenomen is in het door de jeugdige en/of zijn ouders aangeleverde budgetplan tot een maximum van 80% van het (getrimde) gemiddelde tarief voor de door het college gecontracteerde hulp in natura.

  • 4.

    Het college bepaalt de hoogte van het tarief van het pgb voor niet-professionele hulp op het tarief dat opgenomen is in het door de jeugdige en/of zijn ouders aangeleverde budgetplan tot een maximum van € 20,- per uur.

  • 5.

    Het college kan nadere regels stellen ter uitvoering van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 8. Kwaliteitseisen professionele en niet-professionele hulp

  • 1.

    Professionele en niet-professionele hulpverleners zorgen voor een goede kwaliteit van de hulp door:

    • a.

      Het afstemmen van de hulp op de persoonlijke situatie van de jeugdige en diens ouders;

    • b.

      Het afstemmen van de hulp op andere vormen van zorg.

  • 2.

    Professionele hulpverleners beschikken daarnaast over voldoende deskundigheid en handelen tijdens hun werkzaamheden in het kader van het verlenen van de hulp in overeenstemming met de professionele standaard.

  • 3.

    Het college kan in nadere regels eisen stellen aan de kwaliteit van professionele hulp en niet-professionele hulp, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen.

Artikel 9. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hen redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beschikking aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb, of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3.

    Als het college een beschikking op grond van het tweede lid, onder a, d of e heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens, het niet voldoen aan de voorwaarden of het niet of voor een ander doel gebruiken van de voorziening of het pgb dan waarvoor het is bestemd, opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4.

    Een beschikking tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen 6 maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5.

    Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de besteding van een pgb.

Artikel 10. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Artikel 11. Betrekken van ingezetenen bij het beleid

  • 1.

    Het college stelt jeugdigen en/of hun ouders en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 2.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

Artikel 12. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige en/of zijn ouders afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 13. Overgangsrecht

  • 1.

    Een jeugdige houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Verordening Jeugdhulp gemeente Renkum van januari 2018, totdat het college een nieuwe besluit heeft genomen.

  • 2.

    Aanvragen die zijn ingediend onder de Verordening Jeugdhulp gemeente Renkum van 2018 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze Verordening Jeugdhulp gemeente Renkum 2019.

  • 3.

    Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Verordening Jeugdhulp gemeente Renkum van 2018, wordt beslist met inachtneming van die Verordening.

  • 4.

    Van het in lid 2 en 3 gestelde kan in bijzondere omstandigheden ten gunste van de jeugdige en/of zijn ouders worden afgeweken.

Artikel 14. Inwerkingtreding intrekking en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking op overheid.nl, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening jeugdhulp gemeente Renkum 2018.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp gemeente Renkum 2019.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 november 2019

De raad van de gemeente Renkum

De voorzitter, A.M.J. (Agnes) Schaap

De griffier, mr. Joyce I.M. le Comte