Organisatie | Rijswijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Rijswijk houdende regels omtrent de heffing en invordering van Haven- en Kadegeld (Verordening haven- en kadegeld 2020) |
Citeertitel | Verordening haven- en kadegeld 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening haven- en kadegeld 2019.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.
artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-11-2019 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 07-11-2019 | 19.091068 |
Heeft het vervangend vaartuig een groter laadvermogen dan het te vervangen vaartuig, dan vindt over elke maand van de nog niet verstreken abonnementsperiode bijbetaling plaats, gelijk aan een derde deel van het verschil tussen hetgeen een abonnement voor het vervangende vaartuig, ingevolge artikel 5, tweede lid, zou kosten en hetgeen voor het abonnement van het te vervangen vaartuig is geheven. Een gedeelte van een maand wordt daarbij voor een gehele maand gerekend.
Indien havengeld bij wijze van abonnement is geheven, wordt voor een vaartuig, ten aanzien waarvan aan burgemeester en wethouders schriftelijk is aangetoond, dat het in de loop van de abonnementsperiode het gemeentelijk vaarwater heeft verlaten en daarin door overmacht niet heeft kunnen terugkeren, op verzoek restitutie van havengeld verleend naar evenredigheid van het aantal volle maanden, gedurende welke van het abonnement geen gebruik kan c.q. kon worden gemaakt.
Het kadegeld wordt geheven van degene die, al dan niet met vergunning, het gebruik heeft als bedoeld in artikel 2, tweede lid.