Organisatie | Delft |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft houdende regels omtrent prestatie- en stimuleringssubsidies (Subsidieregeling Prestatie- en Stimuleringssubsidies gemeente Delft 2019) |
Citeertitel | Subsidieregeling Prestatie- en Stimuleringssubsidies gemeente Delft 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervangt de Subsidieregeling Prestatie- en Stimuleringssubsidies gemeente Delft 2018.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-11-2019 | 01-10-2020 | nieuwe regeling | 29-10-2019 | 4077841 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft;
Gelet op artikel 3, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening gemeente Delft;
Besluit vast te stellen de volgende Subsidieregeling Prestatie- en Stimuleringssubsidies gemeente Delft 2019.
Voor subsidies gelden de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene Subsidieverordening gemeente Delft 2018 (ASV) als juridisch kader.
In de ASV is in artikel 3 bepaald dat het college van burgemeester en wethouders subsidieregelingen vaststelt. Subsidieregelingen zijn bedoeld om te bepalen welke activiteiten in aanmerking komen voor subsidie en welke nadere regels aan de subsidie worden verbonden.
De gemeente Delft herziet en actualiseert de onderhavige Subsidieregeling indien nodig bijvoorbeeld in verband met Wetswijziging, in verband met rechtspraak of door verandering van beleid.
In onderstaande versie zijn – mede n.a.v. een gemeentelijke Evaluatie in 2018 - enkele tekstuele/redactionele verbeteringen doorgevoerd en is het begrip meerjarige subsidies uitgewerkt en is overgangsrecht opgenomen.
Hoofdstuk 2 Prestatiesubsidies
Er kunnen drie verdeelsleutels worden gehanteerd:
Het ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’-systeem, waarbij op aanvragen wordt beslist in volgorde van binnenkomst. De aanvragen die voldoen aan de geldende criteria worden toegewezen, net zo lang tot het subsidieplafond is bereikt als dat plafond wordt toegepast. Ter voorkoming van ‘pro-forma’-aanvragen geldt als binnenkomstdatum de datum waarop alle gegevens compleet zijn aangeleverd.
Het ‘naar rato’-systeem waarin aan de hand van alle tijdig ingediende aanvragen en aan de hand van de grondslagen berekend wordt welk totaalbedrag aan subsidie zou moeten worden verleend.
De criteria genoemd in artikel 4 eerste lid hebben een gelijk gewicht doch hier kan, afhankelijk van de verdeelsleutel, van worden afgeweken.
De aanvraag bevat een door alle betrokken partijen getekende verklaring dat de penvoerder gemachtigd is hen in het kader van de subsidieverstrekking in en buiten rechte te vertegenwoordigen, en dat alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de verantwoording door de penvoerder van de besteding van de subsidie, op verzoek aan de penvoerder wordt verstrekt.
Artikel 12 Vergoeding vermogensvorming 4:41 Awb
Wanneer de per boekjaar verstrekte subsidie meer dan € 50.000,- bedraagt en heeft geleid tot vermogensvorming, betaalt de subsidieontvanger in de in artikel 4:41, tweede lid, van de Awb genoemde situaties een vergoeding aan het college naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen.
De hoogte van de vergoeding wordt bepaald op basis van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.
Artikel 12 a Meerjarige subsidierelaties voor andere subsidies dan t.b.v. evenementen
Het college kan bepalen meerjarige subsidies te verlenen - in geval van subsidieplafonds onder voorbehoud van gemeentelijke begroting - tot een periode van ten hoogste vier aansluitende jaren wanneer de subsidieontvanger in een financieel gezonde situatie verkeert .
Als er een meerjarige subsidie wordt verleend wordt een beschikking opgesteld voor het betreffende aantal jaren met daarin opgenomen de resultaten die in de periode gerealiseerd moeten worden. Jaarlijks kunnen middels een bijlage nadere uitvoeringsafspraken worden gemaakt. Afspraken hierover worden in de subsidiebeschikking of in de bijbehorende uitvoeringsovereenkomst opgenomen.
Hoofdstuk 3 Stimuleringssubsidies
Artikel 20 Bekendmaking procedure aanvragen.
Het besluit wordt ook gepubliceerd op www.delft.nl en in de Stadskrant.
Artikel 22 Oud Papier en Zwerfafval
Voor de ‘subsidie oud papier en (plastic) zwerfafval’ komen in aanmerking in Delft gevestigde scholen en verenigingen, instellingen en organisaties die in het algemeen of plaatselijk belang werkzaam zijn en niet het maken van winst beogen en die oud papier uit particuliere huishoudens en/of (plastic) zwerfafval inzamelen.
Aanvragen om verlening van subsidie die op basis van de Subsidieregeling Prestatie- en Stimuleringssubsidies 2018 zijn ingediend en waarover ten tijde van de inwerkingtreding van de subsidieregeling Prestatie- en Stimuleringssubsidies gemeente Delft 2019 nog niet is beslist, worden op grond van de subsidieregeling Prestatie- en Stimuleringssubsidies 2019 beoordeeld tenzij dit voor de aanvrager objectief ongunstiger is; in dat geval worden de betreffende aanvragen beoordeeld op grond van de Subsidieregeling Prestatie- en Stimuleringssubsidies 2018.
Algemene toelichting Subsidieregeling Prestatie- en stimuleringssubsidies Gemeente Delft 2019
Het subsidiebeleid van de gemeente Delft is afgestemd op de zittingsperiode van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders. De Kaderverordening Subsidies gemeente Delft 2014 is inmiddels vervangen door de Algemene subsidieverordening gemeente Delft 2018 (ASV 2018).
Artikel 3 van de ASV 2018 geeft het college van burgemeester en wethouders (college) de bevoegdheid nadere regels vast te stellen waarin wordt geregeld welke activiteiten subsidiabel zijn, wie subsidie kunnen krijgen, welke verplichtingen gelden voor de subsidieontvanger, hoe de hoogte van de subsidiebedragen wordt berekend en hoe de subsidie wordt betaald. Deze bevoegdheid is nieuw en heeft tot gevolg dat de bestaande beleidsregels moeten worden vervangen door nadere regels, ook wel subsidieregelingen.
De Subsidieregeling prestatie- en stimuleringssubsidies bevat concreet de vervanging van de beleidsregel “Prestatiesubsidies” en de beleidsregel “Stimulering van Participatie en Innovatie”.
Er werd voor gekozen beide soorten subsidies in één regeling onder te brengen en versnippering van subsidiebeleid zoveel mogelijk te beperken. De Algemene wet bestuursrecht eist dat in een wettelijk voorschrift zoals een bepaling in een verordening of subsidieregeling, wordt omschreven voor welke activiteiten subsidie kan worden verleend (artikel 4:23, eerste lid). Daar is in de Subsidieregeling aandacht aan besteed en zijn wijzigingen aangebracht.
Ook is preciezer omschreven welke procedure wordt gevolgd bij het behandelen van subsidieaanvragen.
Een subsidieregeling bevat algemeen verbindende voorschriften en heeft als voordeel ten opzichte van beleidsregels dat er verplichtingen voor de aanvragers en ontvangers in kunnen worden opgenomen. Daarnaast kunnen ze zo nodig snel worden gewijzigd omdat het college het bevoegde bestuursorgaan is.
De Subsidieregeling is gebaseerd op artikel 3, tweede lid, van de ASV 2018. De ASV 2018 is van toepassing op de subsidies die op grond van de Subsidieregeling worden verleend. De ASV 2018 stelt bijvoorbeeld eisen aan de indiening van aanvragen en beslistermijnen. Die eisen zijn dus niet opgenomen in de Subsidieregeling tenzij er in de regeling vanaf wordt geweken. Dat mag alleen wanneer de ASV 2018 die mogelijkheid biedt.
De subsidieregeling bestaat uit 5 hoofdstukken:
Het zwaartepunt ligt bij de prestatie- en stimuleringssubsidies.
Prestatiesubsidies worden verleend voor activiteiten die bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van de programma’s:
Het kan hier gaan om voortdurende activiteiten waarvoor een subsidie per jaar wordt verstrekt en voor incidentele activiteiten die al dan niet jaarlijks terugkeren.
Wanneer een subsidie wordt toegekend, wil dat niet zeggen dat de subsidie volgende keer weer, ‘klakkeloos’, toegekend wordt. Wanneer een subsidierelatie van drie jaar of langer voor min of meer dezelfde activiteiten wordt beëindigd, wordt overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht een redelijke termijn gegeven om in te kunnen spelen op het beëindigingsbesluit. Dat betekent dat partijen de gelegenheid krijgen hun verplichtingen als opzegtermijnen, na te kunnen leven.
Stimuleringssubsidies worden alleen verleend voor incidentele activiteiten en de uitvoering van projecten die bijdragen aan de doelstellingen van het relevante programma.
Het subsidiebedrag voor deze activiteiten is maximaal € 20.000,-.
Het kan voorkomen dat een aanvrager op grond van de regeling zowel in aanmerking komt voor een prestatiesubsidie als voor een stimuleringssubsidie.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Subsidieplafond: hier is de wettelijke definitie vermeld (artikel 4:22 Awb).
Hoofdstuk 2 Prestatiesubsidies
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
Prestatiesubsidies worden verleend voor activiteiten die het hele jaar door plaatsvinden en voor activiteiten die incidenteel zijn maar bijvoorbeeld wel jaarlijks terugkeren. Het subsidiebedrag wordt bepaald aan de hand van de prestaties die worden geleverd. In de van deze Regeling deel uitmakende Bijlage zijn ter illustratie de activiteiten/criteria betreffende de Beleidsdoelstelling ‘Evenementen’ opgenomen. Dit format kan ook worden toegepast bij de toetsing van de aanvragen en bij de besteding en controle van overige subsidies.
Alleen rechtspersonen zonder winstoogmerk kunnen een subsidie krijgen: verenigingen en stichtingen. Bij uitzondering kunnen ook andere rechtspersonen een subsidie ontvangen.
Artikel 4 Criteria prestatiesubsidies
Wanneer vast staat dat een aanvraag is ingediend voor een activiteit die subsidiabel is, wordt beoordeeld of ook aan de andere voorwaarden voor subsidie is voldaan:
de aanvraag moet kostenefficiënt zijn. Kost een activiteit naar verhouding veel geld, dan wordt de aanvraag geweigerd. Wanneer de activiteit naar het oordeel van het college met minder geld dan aangevraagd kan worden uitgevoerd, dan wordt de subsidie verleend tot het bedrag dat naar het oordeel van het college maximaal nodig is en voor het overige geweigerd;
de aanvrager werkt samen met andere partijen in de gemeente en neemt deel aan het Delftse netwerk. Voor zover nog niet wordt samengewerkt of wordt deelgenomen aan het Delftse netwerk, moet uit de aanvraag blijken dat samenwerking en deelname plaats zal vinden vanaf het tijdvak waarvoor de subsidie wordt verleend of vanaf de start van de incidentele activiteit / het project.
Het college beoordeelt of een aanvraag voldoet aan de criteria. Beoordeelt het college de aanvraag als onvoldoende op één van de criteria, dan wordt de subsidie geweigerd.
Als een subsidieplafond is vastgesteld moet een subsidie worden geweigerd wanneer verstrekking zou leiden tot overschrijding van het plafond. Het subsidieplafond is het bedrag dat in een bepaald subsidietijdvak maximaal beschikbaar is voor het verstrekken van subsidies op grond van een wettelijk voorschrift (zoals de Subsidieregeling) voor een bepaalde activiteit. Vaak wordt een subsidieplafond voor een jaar vastgesteld maar het tijdvak kan ook korter of langer zijn.
De gemeenteraad van Delft is bevoegd de subsidieplafonds vast te stellen (artikel 5, eerste lid, ASV 2018). Als een subsidieplafond is vastgesteld en er zou meer subsidie moeten worden verleend dan beschikbaar is, moet het geld op een bepaalde manier worden verdeeld. Het college is bevoegd de verdeelregels vast te stellen en doet dat met deze regeling die recht doen aan de praktijk en die in in overeenstemming zijn met de rechtspraak.
Als voor een bepaalde activiteit een subsidieplafond is vastgesteld én toekenning van de aanvragen die aan alle subsidievoorwaarden voldoen zou leiden tot overschrijding van het plafond, dan vergelijkt het college de aanvragen en plaatst ze op volgorde van ‘geschiktheid’. De aanvraag die het beste voldoet aan de criteria komt bovenaan te staan, de aanvraag die het minst voldoet eindigt onderaan.
De bijbehorende procedure wordt tijdig voorafgaand aan de toepassing van de verdeelsleutel bekend gemaakt.
De criteria waaraan wordt getoetst en aan de hand waarvan de volgorde wordt gemaakt, zijn dezelfde criteria die het college in artikel 4 hanteert om de te beoordelen of een aanvraag in voldoende mate aan de criteria voldoet en dus van ‘voldoende kwaliteit’ is. Alle criteria tellen even zwaar mee tenzij daar bij individuele subsidieuitvraag van wordt afgeweken. Eindigen aanvragen op een gelijke plaats en zou verlening van die aanvragen leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, dan wordt geloot om de volgorde van die aanvragen te bepalen.
Het kan voorkomen dat het laatste geld dat beschikbaar is niet voldoende is om een subsidieaanvraag volledig toe te kennen. Als het college vindt dat het bedrag te laag is om de activiteiten uit te voeren, dan wordt de subsidie geweigerd. Alleen wanneer het college het aannemelijk vindt dat de activiteit met het beschikbare restbedrag zal en kan worden uitgevoerd, verleent het de subsidie.
Uiteraard zijn in deze regeling opgenomen de drie binnen de gemeente toegepaste verdeelsleutels; de in casu toe te passen sleutel wordt steeds tijdig bekend gemaakt aan de aanvrager(s) van subsidie(s).
Artikel 6 Bekendmaking te volgen procedure
Of een procedure wordt gevolgd waarbij de aanvragen op volgorde worden geplaatst, maakt het college uiterlijke acht weken voorafgaand aan de uiterste indieningsdatum van de aanvragen bekend in het digitale Gemeenteblad. Ook wordt het bericht geplaatst op www.delft.nl en in de Stadskrant. Daarbij wordt aangegeven voor welke activiteiten de procedure geldt, wat het aantal punten is dat maximaal kan worden toegekend en hoe ze worden verdeeld.
Heeft het college de procedure gevolgd waarbij de aanvragen in volgorde worden geplaatst van meest geschikt naar minst geschikt, dan is het mogelijk als samenwerkingsverband van meerdere organisaties een subsidieaanvraag in te dienen. Voorwaarde daarbij is dat één van de samenwerkende partijen optreedt als penvoerder en als zodanig de subsidie aanvraagt en ontvangt. Dat betekent dat de penvoerder wordt aangemerkt als subsidieontvanger en de subsidie krijgt. De penvoerder is ook degene die wordt aangesproken wanneer activiteiten niet worden uitgevoerd of verplichtingen niet worden nageleefd. Ook wanneer dat wordt veroorzaakt door één van de andere partijen. Onderling moeten de partijen daarom goed regelen hoe zijn met dergelijke situaties willen omgaan.
Artikel 8 Weigering onvolledige aanvraag procedure verdeling op volgorde
Als aanvragen met elkaar worden vergeleken, moet het college er voor zorgen dat alle aanvragers gelijk worden behandeld. Het college mag dus niet met de ene aanvrager om de tafel gaan zitten om de aanvraag voor te bespreken en met de andere niet. Ook geldt bij dit soort procedures dat gegevens die na de uiterste indieningsdatum worden ingeleverd niet bij de behandeling van de aanvraag mogen worden betrokken. Tijd is tijd: de ene aanvrager mag niet langer de tijd hebben zijn aanvraag in te dienen dan de ander.
Om onvolledige aanvragen zoveel mogelijk te voorkomen is geregeld dat de aanvragen die tenminste twee weken voor de uiterste indieningsdatum ontvangen zijn, worden beoordeeld op volledigheid.
Is de aanvraag niet volledig dan krijgt de aanvrager de gelegenheid de ontbrekende gegevens alsnog in te dienen. Dat moet hij dan wel nog steeds vóór de uiterste indieningsdatum doen. Is de aanvraag na aanvulling van de gegevens nog steeds onvolledig, dan zal deze op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling worden gelaten. Aanvragen die korter dan twee weken van tevoren zijn ingediend en onvolledig zijn, worden (logischerwijs) geweigerd.
In beginsel zijn de ontvangers van een prestatiesubsidie van meer dan € 100.000,- verplicht 5% van het subsidiebedrag te besteden aan social return: het inzetten van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt bij het uitvoeren van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt ontvangen.
Doel van de verplichting is deze mensen meer kansen op (vast) werk te bieden. Doelgroepen zijn bijvoorbeeld jongeren met een beperking, langdurig werklozen en leerlingen van een beroepsopleiding. Het kan zijn dat een subsidieontvanger meer of betere mogelijkheden ziet om dit doel langs andere weg te bereike bijvoorbeeld door af te spreken dat hij leveranciers zal betrekken die met de doelgroep werken. Wanneer het college van mening is dat het doel van de verplichting ook op die manier kan worden bereikt, kan het een andere verplichting opleggen. Er kan ook sprake zijn van een situatie waarin het opleggen van de verplichting tot social return niet past. In dat geval kan het college besluiten de verplichting niet op te leggen.
Artikel12 Vergoeding voor vermogensvorming 4:41 Awb
De grote instellingen die per boekjaar of meerdere boekjaren een prestatiesubsidie ontvangen, worden soms in staat gesteld een reserve op te bouwen om tegenvallers in de toekomst op te kunnen vangen. Het college wil dit vermogen onder omstandigheden terug kunnen vorderen. Bijvoorbeeld wanneer de instelling haar activiteiten staakt. Artikel 4:41 van de Algemene wet bestuursrecht staat het terugvorderen van met subsidie opgebouwd vermogen toe, wanneer dit in een subsidieverordening of subsidieregeling is geregeld. Dat is de reden waarom het artikel is opgenomen. De situaties waarin een vergoeding verschuldigd is aan het college zijn opgenomen in het tweede lid van artikel 4:41:
De vergoeding wordt vastgesteld binnen een jaar nadat het college op de hoogte is gekomen of kon zijn van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan, en in ieder geval binnen vijf jaren na de bekendmaking van de laatste beschikking tot subsidievaststelling.
Artikel 12a Meerjarige subsidies
Het is wenselijk een separate regeling op te nemen en aanzien van meerjarige subsidies. Dit schept helderheid en biedt nadere duiding inzake langer durende subsidierelaties. Wat betreft het subsidiëren van evenementen is omwille van de duidelijkheid bijpassend aanvullend modeltoetsingskader separaat opgenomen in Bijlage 1.
Hoofdstuk 3 Stimuleringssubsidies
Het college verleent een stimuleringssubsidie voor een incidentele activiteit of een project met de bedoeling die activiteit of dat project te ondersteunen. Wanneer de subsidie toegekend wordt wil dat niet zeggen dat ook de volgende keer weer subsidie wordt verstrekt. Uitgangspunten van een stimuleringssubsidie zijn namelijk ‘eenmaligheid’ en ‘vernieuwing’. Van deze uitgangspunten kan echter worden afgeweken indien het initiatief zonder subsidie van de gemeente niet behouden kan blijven voor de stad of als het gaat om structurele subsidie-activiteiten die van belang zijn voor de stad maar die geen vernieuwende elementen bevatten. Concreet betekent dit dat de stimuleringssubsidie vaker kan worden verstrekt; dit is echter, juist gezien het karakter ervan, de uitzondering op de regel.
Ook verstrekt de gemeente subsidie aan organisaties om sterker te worden zodat ze minder afhankelijk worden van gemeentelijke subsidie en de activiteit in het vervolg zonder steun van de gemeente uit kunnen voeren. Aanvragen worden daarom mede beoordeeld op de wijze waarop de continuïteit van de activiteit zonder dat daarvoor subsidie nodig is, geborgd is.
Artikel 13 Subsidiabele activiteiten
Het stimuleringssubsidiebudget is bedoeld voor activiteiten en projecten door organisaties en (groepen) burgers die bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen. Beide pijlers hebben te maken met de onderwerpen participatie, eigen en gezamenlijke kracht, zelfredzaamheid, sociaal klimaat, veiligheid, educatie, cultuur, sport, (sociale) innovatie, duurzaamheid en milieu. Deze onderwerpen zijn vertaald in een aantal doelstellingen:
In onze participatiesamenleving is het van belang dat Delftenaren aan het werk zijn en/of sociaal maatschappelijk actief. We verwachten dat iedereen een steentje bijdraagt aan de samenleving, natuurlijk naar vermogen. We ondersteunen dan ook graag activiteiten en projecten die sociaal meedoen, actief burgerschap en vrijwilligerswerk stimuleren.
Daarom verstrekt de gemeente subsidies aan activiteiten/initiatieven/projecten:
Naast deze doelstellingen kan er ook subsidie worden aangevraagd voor activiteiten die de eigen organisatie versterken, zodat organisaties en (groepen) burgers meer zelfredzaam kunnen worden.
Het nieuwe - tweede - artikellid borgt dat voor de gemeente belangrijke activiteiten behouden blijven.
Stimuleringssubsidies worden zowel aan rechtspersonen als aan natuurlijke personen verstrekt. Daarmee wordt het mogelijk gemaakt dat initiatieven vanuit de inwoners kunnen worden gesubsidieerd. Voor zover rechtspersonen met een winstoogmerk een subsidie aanvragen kunnen zij die alleen krijgen wanneer de activiteit niet winstgevend wordt uitgevoerd.
Artikel 15 Criteria stimuleringssubsidies
Er zijn acht criteria geformuleerd op basis waarvan subsidieaanvragen worden beoordeeld. Vindt het college dat onvoldoende wordt voldaan aan één of meer criteria, dan wordt de subsidie geweigerd. De criteria zijn voor een deel dezelfde als de criteria die gelden voor de prestatiesubsidies (artikel 4, eerste lid onder a,b,c,f en g). Daarnaast wordt de mate waarin de continuïteit van de activiteit is geborgd en of innovatie wordt bevorderd getoetst.
Om voldoende te worden beoordeeld op het onderdeel co-financiering moeten de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, minimaal voor 25% worden gefinancierd (in geld of natura) door de aanvrager of derden. De criteria hebben een gelijk gewicht .
Artikel 17 Verdeelregels stimuleringssubsidies
Voor de stimuleringssubsidies kan de gemeenteraad één of meer subsidieplafonds vaststellen.
Deze plafonds worden verdeeld door de aanvragen te vergelijken en in een volgorde te plaatsen waarbij de aanvraag die het best voldoet aan de criteria bovenaan staat en de aanvraag die het minst voldoet onderaan.
Een activiteit heeft de voorkeur wanneer:
Vanuit de gedachte dat je samen sterker staat, wil het college samenwerking en verbindingen tussen burgers en organisaties (groepen) burgers stimuleren. Bijvoorbeeld een migrantenorganisatie die samen met een zorginstelling werkt aan het meer toegankelijk maken van de zorg voor een doelgroep die minder goed bereikt wordt.
sprake is van een maatschappelijk verantwoorde activiteit en gewerkt wordt met de inzet van vrijwilligers. Van subsidiepartners wordt verwacht dat zij een maatschappelijke rol op zich nemen. Dit kan bijvoorbeeld door hun activiteiten te richten op het versterken van eigen kracht van meer kwetsbaren of door maatschappelijk verantwoord te verenigen. Het college kan organisaties ondersteunen om die maatschappelijke rol op te pakken.
De gemeente wil initiatieven ondersteunen. Tegelijkertijd wil ze niet dat partijen volledig afhankelijk zijn van de subsidie. Door co-financiering te vragen wordt van subsidieaanvragers verlangd te onderzoeken wat zij zelf kunnen financieren en wat zij via andere geldstromen kunnen aanboren. Uren die vrijwilligers ten behoeve van de activiteit of het project (zullen) maken kunnen ook worden opgevoerd als co-financiering.
Artikel 18 Indiening aanvraag en beslistermijn
De stimuleringssubsidies kunnen het hele jaar door worden aangevraagd. Beoordeling van de aanvragen vinden maandelijks, in de eerste week van iedere maand, plaats. Aanvragen die volledig zijn en uiterlijk de 15e van de voorafgaande maand zijn ontvangen worden in de eerstvolgende beoordelingsronde meegenomen.
Dus aanvragen die voor 15 juni zijn ontvangen en volledig zijn worden in juli beoordeeld. Volledige aanvragen die na 15 juni zijn ontvangen of aangevuld worden in de ronde van augustus meegenomen.
Artikel 19 Doorschuiven naar volgende ronde
Aangezien de aanvragen om een stimuleringssubsidie het hele jaar door kunnen worden ingediend, bestaat er geen bezwaar tegen een aanvraag die aan de subsidievoorwaarden voldoet door te schuiven naar een volgende ronde wanneer deze eigenlijk zou moeten worden afgewezen vanwege overschrijding van het subsidieplafond. Doorschuiven vindt alleen plaats wanneer het tijdstip van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd of de start van die activiteit, ligt na het tijdstip waarop het besluit op de aanvraag wordt genomen. Een aanvraag wordt maximaal één keer doorgeschoven. Het college stelt de aanvrager hiervan op de hoogte.
Straatfeesten bevorderen het contact tussen de bewoners. Voor het organiseren ervan kunnen de bewoners maximaal één keer per jaar een subsidie ontvangen. Gaat het om een lange straat van meer dan 750 meter lengte, dan kan meer dan één subsidie worden verstrekt.
De subsidie wordt verleend aan één van de organisatoren die tevens in de betrokken straat woont. Alle bewoners van de straat moeten worden uitgenodigd. De subsidie is maximaal € 250,- en niet bedoeld voor de kosten om het feest te kunnen houden, zoals de huur van meubilair, glazen en bestek. De kosten van eten en drinken subsidieert het college niet.
De subsidie kan digitaal worden aangevraagd. De beslissing volgt na het digitaal indienen onmiddellijk, ook digitaal.
Artikel 22 Oud papier en (plastic) zwerfafval. Organisaties die oud papier en/of zwerfafval inzamelen en die met dat inzamelen niet het doel hebben winst te maken, kunnen daarvoor een subsidie ontvangen: scholen, verenigingen en andere organisaties die werkzaam zijn in het algemeen belang. De organisaties mogen niet huis-aan-huis-inzamelen. Dat is voorbehouden aan het afvalbedrijf dat door de gemeente is aangewezen. Er mag alleen ter plaatse van de organisatie worden ingezameld, dus bijvoorbeeld in het clubhuis van de sportvereniging. De subsidieontvanger is vervolgens verplicht het ingezamelde oud papier e/o zwerfafval aan te bieden bij het bedrijf dat door de gemeente is ingeschakeld voor de afvalinzameling.
Mede gezien het moment van wijzigen van deze regeling in relatie tot de jaarlijkse uiterste datum van indienen van subsidieaanvragen te weten 1 oktober van elk kalenderjaar, is het gewenst het optimale regime voor aanvragers te borgen. Dat wordt bereikt met dit artikel in het bijzonder middels het derde lid ervan. De inhoud van Bijlage 1 - die deel uit maakt van deze regeling - geldt als actief toetsingskader voor Evenementen.
Regeling voor Goed Bestuur in het kader van subsidies gemeente Delft 2019
Citeertitel: Regeling Goed Bestuur 2019
De gemeente Delft hecht belang aan een goed bestuur van organisaties en instellingen die subsidie van haar ontvangen. Goed bestuur draagt immers bij aan het realiseren van de doelstellingen waarvoor de subsidie wordt verstrekt.
De Governance Codes van de verschillende branches die de gemeente subsidieert zijn leidraad voor een goede kwaliteit bestuur, toezicht en verantwoording.
Delft vraagt aan de instellingen en organisaties ruime aandacht voor goed bestuur.
Invloed uitoefenen op dat bestuur kan de gemeente in mindere mate maar de gemeente kan door eisen te stellen aan de kwaliteit van het bestuur bevorderen dat de instelling zich hierin sterk maakt.
Deze Delftse voorwaarden vormen de ondergrens van regels waaraan de subsidievragers- en ontvangers moeten voldoen. Het opnemen van deze voorwaarden in de Statuten van de instelling of organisatie is een goede waarborg voor goed bestuur.
In deze voorwaarden maakt de gemeente onderscheid tussen rechtsvormen; de eisen van goed bestuur moeten immers aansluiten bij de rechtsvorm. Voor stichtingen, verenigingen en rechtspersonen met winstoogmerk zijn er specifieke voorwaarden. Verenigingen kennen als extra borg de controle door de leden. Bij andere rechtsvormen is er veelal door het winstoogmerk uitsluitend een subsidieverlening voor specifieke activiteiten.
De Delftse voorwaarden voor verenigingen met een subsidie van ten hoogste 100.000 euro per jaar.
In de statuten en in het huishoudelijk reglement staat de zittingstermijn van bestuursleden en is geregeld hoe vaak een bestuurslid kan worden herbenoemd. In de statuten is ook bepaald dat en hoe de bestuursleden tussentijds van hun functie en taak kunnen worden ontheven in geval van onvoldoende functioneren.
Transparantie, beheersing en verantwoording
De Delftse voorwaarden voor verenigingen met een subsidie hoger dan 100.000 euro per jaar en voor alle Stichtingen.
In de statuten en in het huishoudelijk reglement staat de zittingstermijn van bestuursleden en is geregeld hoe vaak een bestuurslid kan worden herbenoemd. In de statuten is ook bepaald dat en hoe de bestuursleden tussentijds van hun functie en taak kunnen worden ontheven in geval van onvoldoende functioneren.
Transparantie, beheersing en verantwoording
Subsidiemiddelen mogen uitsluitend worden aangewend ten behoeve van het doel waarvoor ze zijn verleend. De organisatie zorgt voor een daarbij passende administratie. Wanneer subsidiemiddelen worden aangewend ten behoeve van werkzaamheden of activiteiten door derden, handelt de organisatie volgens standaardprocedures gerelateerd aan drempelbedragen.
VERKLARING GOED BESTUUR in kader van Algemene Subsidieverordening Gemeente Delft en de bijbehorende Subsidieregeling (steeds de actuele versie daarvan).
Vraagt uw organisatie/instelling/stichting subsidie aan bij de Gemeente Delft?
In dat geval moet de aanvrager voldoen aan de “Delftse Voorwaarden voor goed bestuur in het kader van subsidies”.
Als de aanvrager meer dan 500.000 euro per jaar aan inkomsten heeft of wanneer de branche waarin aanvrager opereert een eigen Code of Governance heeft, gelden de voorwaarden van die Code.
Wij hechten er aan dat u bevestigt dat uw organisatie ook voldoet aan de Delftse voorwaarden.
In deze verklaring geeft u aan of en zo ja hoe de organisatie voldoet aan de eisen voor goed bestuur. De verklaring wordt ondertekend door één of meerdere bevoegde bestuurders.
U stuurt deze verklaring mee met de subsidieaanvraag. Voldoet u aan de eisen? Dan hoeft u bij een volgende aanvraag in beginsel niet opnieuw een verklaring mee te sturen. In elk geval moet dat wel wanneer er iets wijzigt in uw organisatie zoals een verandering van bestuurders of van wezenlijke bedrijfsvoering e.d.
Hierbij verklaar ik dat ik deze verklaring naar waarheid en volledig heb ingevuld en dat ik bevoegd ben om namens de organisatie, …………………………………., deze verklaring te ondertekenen. Het is mij bekend dat de betreffende subsidie kan worden geweigerd, gewijzigd, ingetrokken en teruggevorderd als de organisatie niet of niet langer voldoet aan de hierboven genoemde eisen gesteld aan goed bestuur (incl. die opgenomen in de Governance Code van de betreffende branche).