Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam houdende regels omtren subsidie kunst en cultuur in de gebieden (Subsidieregeling Kunst en Cultuur in de gebieden)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

• -

  BIS-instellingen: instellingen die behoren bij deLandelijke Culturele Basisinfrastructuur;

• -

  college: college van Burgemeester en Wethouders van Rotterdam;

• -

  eenmalige subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 1, onder a van de SVR 2014;

• -

  gebied: gebied als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c van de Verordening op de gebiedscommissies 2014;

• -

  Rotterdamse Culturele Basis: cultuurinstellingen die gezamenlijk door het college zijn aangewezen voor een vierjarig subsidieprogramma van de gemeente Rotterdam inclusief een aanvullende taakstelling.

Artikel 2 Toepassingsbereik

• 1.

  Het bepaalde in deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van eenmalige subsidies door het college voor de in artikel 3 genoemde activiteiten.

• 2.

  Deze subsidieregeling is van toepassing op subsidieaanvragen waarvan de activiteiten starten vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

• 1.

  Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor kunst- en cultuuractiviteiten in de gebieden, die een Rotterdams belang dienen, een aanvulling vormen op het bestaande kunst- en cultuuraanbod in de gebieden en zoveel mogelijk aansluiten bij de doelstellingen die vanuit de gebieden zijn geformuleerd in de zogenaamde wijkagenda’s en wijkactieplannen.

• 2.

  De in het eerste lid genoemde projecten of activiteiten voldoen aan ten minste één van hieronder genoemde criteria:

  • a.

    het project of de activiteit levert een bijdrage aan het ontwikkelen en het behouden van sociale binding en samenhang in de gebieden of wijken;

  • b.

    het project of de activiteit draagt bij aan het mobiliseren van de kunstzinnige talenten in de gebieden of wijken;

  • c.

    het project of de activiteit levert een bijdrage aan het aantrekkelijker en levendiger maken van een gebied of wijk.

• 3.

  Een project dient een Rotterdams belang als bedoeld in het eerste lid indien: Het publiek uit overwegend Rotterdamse inwoners bestaat en het de participatie van Rotterdamse inwoners aan cultuur stimuleert.

• 4.

  De volgende activiteiten komen in ieder geval niet voor subsidie in

  • a.

    aanmerking:

  • b.

    activiteiten die onlosmakelijk onderdeel zijn van het curriculum van een (kunstvak-)opleiding;

  • c.

    activiteiten van instellingen die subsidie ontvangen vanuit het Cultuurplan 2017-2020 of de Impulsregeling Cultuur van de gemeente Rotterdam of de landelijke BIS-instellingen;

  • d.

    aanvragen voor overwegend dezelfde activiteiten op het gebied van kunst en cultuur binnen een subsidiejaar waarvoor bij het college een aanvraag is ingediend en waarop het college een besluit heeft genomen;

  • e.

    activiteiten rondom een godsdienst of een politieke overtuiging;

  • f.

    activiteiten die commercieel te bekostigen zijn;

  • g.

    activiteiten die de individuele beroepspraktijk van beeldend kunstenaars niet overstijgen;

  • h.

    activiteiten met als primair doel bewonersparticipatie, waarbij cultuur een ondergeschikte rol heeft.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

• a.

  rechtspersonen zonder winstoogmerk, die blijkens de statutaire doelstelling en feitelijke werkzaamheden activiteiten verrichten op het gebied van kunst- en cultuur; of

• b.

  natuurlijke personen, die woonachtig zijn in Rotterdam.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

• 1.

  De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van de bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de in artikel 3, tweede lid, bedoelde activiteiten.

• 2.

  Naast de gevraagde gemeentelijke subsidie zorgt de aanvrager als dekking van de kosten voor andere inkomstenbronnen, waarbij geldt dat ten minste 10% van de totale begroting via een eigen bijdrage of bijdragen van derden wordt bekostigd.

• 3.

  De volgende kosten komen in ieder geval niet voor subsidiëring in aanmerking:

  • a.

    kosten die door subsidieontvanger zijn gemaakt vóór de indiening van de aanvraag;

  • b.

    kosten voor de aanschaf van goederen voor duurzaam gebruik;

  • c.

    de kosten voor catering, reis- en verblijfkosten en onvoorziene uitgaven die meer bedragen dan 10% van de kosten van de subsidiabele activiteiten;

  • d.

    instandhoudings- of exploitatiekosten van de aanvrager.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt ten hoogste € 6.000,- per aanvraag.

Artikel 7 Subsidieplafond

• 1.

  Het subsidieplafond bedraagt € 605.000 euro verdeeld over vijf subsidierondes.

• 2.

  Het subsidieplafond voor de eerste drie subsidierondes bedraagt € 125.000.

• 3.

  Het subsidieplafond voor de rondes vier en vijf bedraagt € 115.000 per ronde.

• 4.

  Het college kan de hoogte van het subsidieplafond en de deelplafonds wijzigen.

Artikel 8 Verdeelregels

• 1.

  Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet op grond van het bepaalde in deze regeling worden geweigerd, geschiedt op de hiernavolgende wijze. Het beschikbare budget wordt verdeeld over de complete, tijdig ingediende aanvragen door middel van een onderlinge vergelijking van de aanvragen en waarbij de beste aanvragen voor subsidie in aanmerking komen. De volgorde wordt bepaald op basis van het bepaalde in de artikelen 3 en 5 totdat het op de aanvraag van toepassing zijnde deelplafond, bedoeld in artikel 7, is bereikt.

• 2.

  Aan de rangschikking, bedoeld in het eerste lid, worden punten toegekend als vermeld in de tabel opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 9 Subsidieaanvraag

• 1.

  De aanvraag wordt online ingediend via het digitale subsidieloket van de gemeente Rotterdam.

• 2.

  Onverminderd artikel 5 van de SVR 2014 gaat de aanvraag vergezeld van:

  • a.

    een projectplan dat ten minste de volgende elementen bevat: een beschrijving van de activiteit(en), doelstelling, planning, organisatie en marketing;

  • b.

    een sluitende begroting van het project waaruit blijkt dat de totale kosten worden gedekt door inkomsten inclusief het bedrag waarvoor subsidie wordt aangevraagd, inclusief een opgave van de aanvragen die bij derden zijn ingediend voor een subsidie, sponsoring over vergoeding voor hetzelfde project;

  • c.

    een toelichting waarom het project een aantoonbare bijdrage levert aan de doelstelling zoals verwoord in de wijkagenda’s en wijkactieplannen van de gebieden van de gemeente Rotterdam;

  • d.

    een toelichting waaruit de praktische uitvoerbaarheid van het project of de activiteiten blijkt;

  • e.

    de statuten, indien de aanvrager een rechtspersoon is;

  • f.

    het uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel van de rechtspersoon, indien de aanvrager een rechtspersoon is.

Artikel 10 Aanvraagtermijn

• 1.

  Aanvragen voor de eerste ronde kunnen worden ingediend van 1 oktober 2019 tot en met 1 november 2019. Aanvragen voor de tweede ronde kunnen worden ingediend van 1 december 2019 tot en met 1 februari 2020. Aanvragen voor de derde ronde kunnen worden ingediend van 1 maart 2020 tot en met 1 mei 2020. Aanvragen voor de vierde ronde kunnen worden ingediend tot en met 1 juli 2020. Aanvragen voor de vijfde ronde kunnen worden ingediend tot en met 1 september 2020.

• 2.

  De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, beginnen niet eerder dan acht weken na de sluitingsdatum.

Artikel 11 Naam- en logovermelding

De subsidieontvanger vermeldt in publicaties, persberichten en presentaties dat het project mede tot stand is gekomen dankzij een financiële bijdrage van de gemeente Rotterdam.

Artikel 12 Vaststelling subsidie

De subsidie wordt direct bij subsidieverlening vastgesteld.

Artikel 12a Intrekking subsidie

Onverminderd artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht kan de beschikking tot subsidieverlening geheel worden ingetrokken, of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, indien niet op uiterlijk 31 december 2020 een aanvang is gemaakt met de uitvoering van de activiteiten.

Artikel 13 Inwerkingtreding

• 1.

  Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2019.

• 2.

  Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2021, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de subsidies die vóór die datum zijn verleend en aangevraagd.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Kunst en Cultuur in de gebieden.