Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent economische structuur- & arbeidsmarktversterking (Subsidieregeling economische structuur- & arbeidsmarktversterking (SESA)) |
Citeertitel | Subsidieregeling economische structuur- & arbeidsmarktversterking (SESA) |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Subsidieregeling Economische Ontwikkeling & Innovatie zoals vastgesteld op 24 april 2018.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-11-2019 | 06-05-2021 | nieuwe regeling | 29-10-2019 |
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
gelet op artikel 160, Gemeentewet en artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013
tot het intrekken van de Subsidieregeling economische ontwikkeling en innovatie (SEOI) 2018 en
het vaststellen van de Subsidieregeling voor economische structuur- & arbeidsmarktversterking (SESA).
Subsidieregeling economische structuur- & arbeidsmarktversterking
Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen
In deze subsidieregeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
kennispark: fysiek locatie in directe omgeving van een manifeste kennisinstelling met hoogwaardige vestigingsmogelijkheden bedrijven en onderzoeksinstituten met een wetenschappelijke of technologische inslag. Tussen de manifeste kennisinstelling en de omringende bedrijven en onderzoeksinstituten bestaan formele en operationele banden.
penvoerder: de door het samenwerkingsverband gemachtigde rechtspersoon die namens het samenwerkingsverband de (project) aanvraag indient, het project inhoudelijk aanstuurt, de ontvangen betalingen verdeelt onder de deelnemers, de deelnemers informeert over de voortgang van het project en de administratieve relatie met het college gedurende de termijn van het project verzorgt;
project: één activiteit of een samenhangend geheel van activiteiten met een aanvangsdatum en vermoedelijke einddatum, die/dat als oogmerk heeft een bijdrage te leveren aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente Amsterdam inzake economische ontwikkeling en innovatie en waarvoor krachtens deze regeling subsidie wordt aangevraagd;
samenwerkingsverband: een afspraak tussen één of meerdere rechtspersonen - niet zijnde een als in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk wetboek bedoelde groep verbonden rechtspersonen - neergelegd in een overeenkomst die betrekking heeft op de gezamenlijke uitvoering van een project zonder dat hiervoor een aparte rechtspersoon is opgericht.
toekomstbestendig: de voorwaarde dat het project zal worden voortgezet na de subsidievaststelling tenzij in de aard van het project ligt besloten dat de activiteiten niet worden voortgezet. Als het project na de subsidievaststelling niet wordt voortgezet dienen de activiteiten na subsidievaststelling nog merkbaar te zijn;
Artikel 2 - Doel van de regeling
Deze subsidieregeling is van toepassing op het terrein van Economische Zaken. Het doel van deze subsidieregeling is het stimuleren van projecten die aantoonbaar bijdragen aan beleidsdoelstellingen op het gebied van economische structuurversterking of de arbeidsmarktontwikkeling binnen de gemeente of binnen de MRA.
Artikel 3 - Subsidiabele activiteiten
Het college kan een eenmalige subsidie verlenen ten behoeve van:
Het college stelt met inachtneming van de begroting jaarlijks subsidieplafonds vast voor de projecten en de activiteiten die volgens deze subsidieregeling voor subsidie in aanmerking komen.
Hoofdstuk 2 - Subsidiabele projecten
Paragraaf 1 – Projecten voor economische structuur- en arbeidsmarktversterking
Artikel 11 - Subsidie voor economische structuur- en arbeidsmarktversterking
Voorts kan op grond van deze paragraaf enkel subsidie worden verleend als is voldaan aan de volgende criteria:
Het aangevraagde subsidiebedrag bedraagt minimaal € 500.000,- per project, met uitzondering van projecten die voortkomen uit activiteiten van gemeentelijke actieprogramma’s 2019-2022 voor economische structuur- en arbeidsmarktversterking. De laatstgenoemden kunnen na beoordeling van de directie Economische Zaken in uitzonderlijk geval voorgelegd worden aan het College ter besluitvorming.
Artikel 13- Subsidie voor projecten ter bevordering van de economische structuurversterking binnen de MRA en grootstedelijke vraagstukken (prijsvraag)
Aldus vastgesteld in de vergadering van 29 oktober 2019.
De voorzitter
Femke Halsema
De gemeentesecretaris
Peter Teesink
Met de inwerkingtreding van de Subsidieregeling Economische structuur- en arbeidsmarktversterking (hierna: SESA) komt de subsidieregeling Economische Ontwikkeling & Innovatie (hierna SEOI 2018) per dezelfde datum te vervallen.
Het doel van de SESA is om op een overzichtelijke wijze een wettelijke grondslag te bieden voor alle subsidies op het werkterrein van de directie Economische Zaken voor zover deze subsidies beogen de economische structuur en arbeidsmarkt binnen de gemeente en/of de Metropoolregio Amsterdam te stimuleren en bevorderen.
De SESA bevat eerst een aantal algemene bepalingen die van toepassing zijn op alle subsidieverstrekkingen. Daarbij wordt zoveel mogelijke aansluiting gezocht bij de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 (Artikel 2). Vervolgens bevat de verordening in Hoofdstuk 2 de verschillende subsidieprogramma’s waarvoor rechtspersonen een aanvraag kunnen indien bij het Subsidiebureau. De directie Economische Zaken zal beoordelen of de aanvragen voor subsidie in aanmerking komen. Door of namens het college zal vervolgens een besluit worden genomen op de aanvraag.
Kenmerkend aan de subsidies die beogen de economische structuur en arbeidsmarkt van de gemeente en/of de Metropoolregio Amsterdam te verstevigen is dat het geen ‘dertien in een dozijn subsidies’ zijn. De vraag of een bepaald project tot economische structuurversterking, bijvoorbeeld in de vorm van een concrete economische ontwikkeling of innovatie zal leiden is niet op voorhand te bepalen aan de hand van een aantal criteria die zich eenvoudigweg met ja of nee laten beantwoorden. Aan het college komt in dit kader daarom ook een ruime discretionaire bevoegdheid toe bij het bepalen of een bepaald project al dan niet voor subsidie in aanmerking komt. Uiteraard dient het college daarbij de vereiste zorgvuldigheid te betrachten. Het college zal pas tot subsidiëring kunnen overgaan als het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd een bijdrage levert aan de realisatie van de door de raad vastgestelde beleidsdoelstellingen. Voor regionale MRA projecten wordt alvorens een besluit te nemen eerst advies ingewonnen bij het BO Platform Economie.
De stichting Amsterdam Economic Board is in 2013 opgericht en heeft ten doel het bevorderen van duurzame economische ontwikkeling in de MRA. Het belangrijkste orgaan van de stichting is de ‘Amsterdam Economic Board.’ In dit orgaan zetelen vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, de wetenschap en de politiek.
Het BO Platform Economie is het bestuurlijke samenwerkingsverband op economisch gebied in de MRA. In het BO Platform Economie zetelen de wethouders Economische Zaken van de grotere MRA-gemeenten (mede als vertegenwoordigers van hun deelregio’s) en gedeputeerden Economische zaken van de deelnemende provincies. Zie ook toelichting onder sub h) en i).
In Amsterdam komen drie fysieke locaties in aanmerking voor het predicaat ‘kennispark’, te weten het Amsterdam Science Park rondom de UvA in Amsterdam-Oost, Zuidas/VU Kenniskwartier rondom VU en Amsterdam UMC in Amsterdam-Zuid en het Amsterdam Life Sciences District rondom Amsterdam UMC in Amsterdam-Zuidoost. En vierde locatie die potentie heeft om zich te ontwikkelen tot een kennispark betreft het Amsterdam West Innovation District, dat zich uitstrekt tussen het Rieker Business Park en het gebied rond Sanquin en het Nederlands Kankerinstituut/Antonie van Leeuwenhoek-ziekenhuis in Amsterdam Nieuw-West.
Het Koersdocument 2019 - 2022 is het document opgesteld door de Amsterdam Economic Board waarin de adaptieve aanpak en strategie van de Board is uitwerkt met een scherpe focus op transities. Dit koersdocument is tot stand gekomen op basis van een analyse van relevante trends en ontwikkelingen, een interne evaluatie onder boardleden en boardmedewerkers en gesprekken met direct betrokken stakeholders (wethouders, ambtenaren, medewerkers van bedrijven en kennisinstellingen). Zie: https://www.amsterdameconomicboard.com/app/uploads/2019/08/Koersdocument-2019-2022.pdf
De Metropoolregio Amsterdam - kortweg MRA - is het informele samenwerkingsverband van 33 gemeenten, de provincies Noord-Holland en Flevoland en de Vervoerregio Amsterdam. De MRA strekt zich uit van IJmuiden tot Lelystad en van Purmerend tot Haarlemmermeer. Het samenwerkingsverband richt zich met name op economisch-, ruimtelijk- bereikbaarheidsbeleid. Ieder beleidsveld staat onder aansturing van een zogenoemd Bestuurlijk Platform waarin de wethouders en gedeputeerden zitting hebben. Zie www.metropoolregioamsterdam.nl.
De Ruimtelijk-Economische Actie-Agenda 2016-2020 is op 21 januari 2016 vastgesteld door de Bestuurlijke Platforms van de MRA en vindbaar op de website van de MRA en via deze link: http://issuu.com/gemeenteamsterdam/docs/mra_agenda?e=19262377/33241242.
Uiteraard dienen de doelstellingen van het project SMART geformuleerd te zijn. Voor iedere investering stelt de indiener in overleg met de directie Economische Zaken op wat de concrete, meetbare en realiseerbare doelstellingen zijn. Vervolgens worden deze doelstellingen en het behalen ervan een expliciet onderdeel van de voorwaarden van de subsidiebeschikking die door of namens het college wordt afgegeven - doelstellingen zoals die zijn uitgewerkt in hoofdstuk 2 van deze regeling.
Bij een aanbesteding maakt een overheidsorganisatie bekend dat zij een opdracht wil laten uitvoeren. Deze aankondigingen van opdrachten zijn te vinden op TenderNed.nl.
Als in de aanvraag personele kosten zijn opgenomen, dan worden de subsidiabele loonkosten berekend middels de volgende systematiek:
de zogenaamde Flat-rate systematiek. Dit houdt in, dat per medewerker een individueel uurtarief berekend wordt op basis van de bruto jaarloon, vermeerderd met opslag vakantiegeld, werkgeverslasten en vervolgens een opslag van 35% overhead. De totale loonkosten worden berekend over 1720 uur per jaar gebaseerd op een 40-urige werkweek. Bonussen, incidentele toelagen en winstopslag zijn niet subsidiabel.
Indien de subsidieaanvrager beschikt over een door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland(RVO) goedgekeurde ‘eigen verklaring betreffende de Integrale kostensystematiek (IKS)’ , dan kan in afwijking op lid a worden gekozen voor het gebruik van de IKS. Meer informatie hierover is te vinden op de site van de RVO. https://mijn.rvo.nl/standaardformulieren-kaderbesluit-ez-subsidies.
Bij de aanvraag wordt een uurtarief berekening overlegd waaruit blijkt op grond van welke argumenten welke systematiek gehanteerd wordt. De afrekening dient altijd gebaseerd te zijn op basis van werkelijke kosten (wie is ingezet en voor welk bruto salaris op de loonstaat). Indien geen controleverklaring van de accountant hoeft wordt overgelegd (subsidies < € 125.000) kan worden gevraagd om urenstaten te overleggen bij verantwoording van de subsidie.
Op basis van deze subsidieregeling kunnen alleen eenmalige subsidies als bedoeld in de ASA worden verstrekt. Het verstrekken van eenmalige subsidies over een subsidiabele periode van meer dan 4 jaar brengt veel praktische belemmeringen met zich mee. Om deze reden kunnen eenmalige subsidies slechts voor een tijdvlak van 4 jaar aangevraagd worden. Als sprake is van een project met een langere looptijd, bijvoorbeeld 10 jaar zal de subsidieverstrekking moeten worden opgeknipt in kleinere subsidies met een subsidiabele periode van ten hoogste 4 jaar. Dit om de verantwoording van de subsidie te vergemakkelijken en om meer rechtszekerheid te creëren voor de subsidieaanvrager.
In het raadsbesluit inzake het investeringskader voor economische structuur- en arbeidsmarktversterking is bepaald dat projecten een multiplier hebben op de gemeentelijke investering van tenminste 1:4, dat wil zeggen dat € 1 investering van de gemeente tenminste € 4 investering (in cash of in kind) van partijen meebrengt. Hierop kan beargumenteerd afgeweken worden voor belangrijke economische investeringen waarvoor deze multiplier niet (in deze mate) haalbaar is.
Hoofdstuk 3 van de ASA 2013 bevat bepalingen over de subsidieaanvraag. Voorts bevat Afdeling 4.2.8 Awb bepalingen over de subsidieaanvraag. Deze Awb titel is in artikel 2 lid 2 ASA van toepassing verklaard op subsidies hoger dan € 50.000, ongeacht of het een eenmalige of een periodieke subsidie betreft. De bepalingen opgesomd in artikel 8 gelden naast de bepalingen uit de Awb en de ASA.
Bij een subsidieaanvraag voor een bedrag groter dan € 125.000,- wordt bij de aanvraag onder meer een staatssteunbeoordeling gevoegd. Als subsidieverlening leidt tot staatssteun en er geen vrijstelling van toepassing is, dient het college de subsidie terug te vorderen. De subsidieaanvrager dient bij de aanvraag middels een analyse duidelijk te maken hoe dit risico wordt ondervangen. De ingediende analyse wordt getoetst door het college. Als het college voornemens is subsidie te verlenen wordt in samenspraak met de subsidieaanvrager bepaald hoe de subsidie in lijn met de staatssteunregels wordt verleend.
In het kader van de SESA is met name van belang dat de subsidieaanvrager in de analyse toelicht hoe naar zijn inzicht de aanvraag zich verhoudt tot: Artikel 107 e.v. van het Verdrag Betreffende de Werking van de Europese Unie (PbEU 2012, C 326/91e.v.), de Mededeling betreffende het begrip staatssteun (PbEU 2016, C 262/1), de Groepsvrijstellingsverordening (PbEU 2014, L/187/1), De-minimisverordening (PbEU 2013, L 352/1), de Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2014, C 198/2) en het Vrijstellingsbesluit Diensten van Algemeen Economisch Belang (PbEU 2012, L 7/3).
Paragraaf 1 heeft betrekking op het verstrekken van subsidies die worden gefinancierd uit het door de raad ter beschikking gestelde bedrag voor de versterking van de economische structuur en arbeidsmarkt van Amsterdam. Deze subsidiebepaling is de uitwerking van het door de raad vastgestelde Investeringskader voor Economische structuur- en arbeidsmarktversterking (Gemeenteblad 2018, Afd. 3A, nr. 345/1349). In het raadbesluit heeft de raad bepaald aan welke thema’s de ter beschikking gestelde gelden besteed moeten worden, waaronder 1) talent- en arbeidsmarktontwikkeling,2) kennis & innovatie, 3) ondernemersklimaat, 4) schaalsprong en 5) internationalisering. Voorts heeft de raad in dit besluit een aantal criteria vastgesteld waaraan projecten in ieder geval moeten voldoen die voor financiering in aanmerking komen. Deze criteria zijn in deze bepaling verder uitgewerkt en aangevuld.
Projecten die mogelijk voor subsidie in aanmerking komen, hebben betrekking op één van de vijf thema’s uit lid 1. Die zijn uitgewerkt in de daarop volgende leden 3 t/m 7.
Het uitgangspunt is dat de gemeente enkel investeert in situaties die de markt zelf niet (voldoende) oppakt of waar een onrendabele top is, maar die wel substantiële economische waarde opleveren. Het gaat om investeringen die meer opleveren dan zij kosten, maar waarbij de investerende partij niet de baten kan incasseren of het risico zo groot is dat marktpartijen de investering niet aandurven. Daarnaast is van belang dat investeringen waar de gemeente aan meebetaalt iets nieuws toevoegen aan de economische structuur (of de economische structuur completeren) en niet een bestaande economische activiteit beconcurreren.
Voorts is het wenselijk dat verstrekkingen uit het ter beschikking gestelde budget een bepaalde omvang en ambitie moeten hebben wat betreft impact. Om deze reden is besloten tot een minimumbesteding van €500.000,- per project.
Verder heeft de gemeenteraad voor de bestuursperiode tot en met 2022 in het kader van economische structuur- en arbeidsmarktversterking diverse (beleids-)actieprogramma’s vastgesteld. Meer specifiek betreft dit:
Actieprogramma Startup Amsterdam 2019-2022: Actieprogramma Startup Amsterdam 2019-2022
Uitvoeringsagenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2019 – 2022: Uitvoeringsagenda Onderwijs & Arbeidsmarkt
Amsterdam Impact 2019-2022: https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/7812016/1/09012f97829cc2bd
Projecten die zijn opgewerkt vanuit deze actieprogramma’s voor economische structuur- en arbeidsversterking, maar die in eerste instantie niet voldoen aan de criteria in deze SESA, kunnen na beoordeling van de directie Economische Zaken bij uitzondering met een positief advies worden voorgelegd aan het College ter besluitvorming.
Lid 3 - talent- en arbeidsmarktontwikkeling
Amsterdam wil samen met de regio de randvoorwaarden voor het aantrekken en opleiden van lokaal, regionaal én internationaal talent optimaliseren. Het aanjagen van een adaptieve en inclusieve arbeidsmarkt, waarin talentontwikkeling en leven lang leren centraal staat, moet de metropoolregio Amsterdam in staat stellen voldoende, kwalitatieve passende en flexibele talenten aan zich te binden.
De gemeente investeert samen met onze partners in huidige én toekomstige werknemers, zodat zij duurzaam inzetbaar blijven op de arbeidsmarkt. Dit vergt een optimale aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt waaraan het coalitieakkoord prioriteit toekent. Aanvragen die de gemeente aantoonbaar helpen deze doelen bereiken kunnen voor subsidie in aanmerking komen.
Een groot en kwalitatief goed aanbod van talent (op alle niveaus) is een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor (internationale) bedrijven om naar de Metropoolregio Amsterdam te komen. Amsterdam wil samen met de regio de randvoorwaarden voor het aantrekken en opleiden van lokaal, regionaal én internationaal talent optimaliseren. Zij vormen een aantrekkende factor voor investeringen en een katalysator voor de positieve spiraal van nieuwe banen en economische ontwikkeling. Zij zijn bovendien essentieel voor sociale cohesie, want zonder de geschikte vaardigheden blijft een deel van het arbeidspotentieel ongewild langs de zijlijn staan. Zie verder ook de inzet van de gemeente Amsterdam vanuit de Uitvoeringsagenda Onderwijs-Arbeidsmarkt.
Amsterdam investeert in de brede ontwikkeling van de kenniseconomie en het innovatieve vermogen van Amsterdamse ondernemers. De gemeente doet dat onder meer door de ontwikkeling van de Amsterdamse kennisparken (Amsterdam Science Park in Oost, VU Kenniskwartier aan de Zuidas, UMC Medical Business Park in Zuidoost en het Medisch Centrum Slotervaart in Nieuw-West) te stimuleren en faciliteren. Door te investeren in kennisintensief en innovatief ondernemerschap kan Amsterdam haar ondernemers, van startups, MKB-ers tot snelgroeiende bedrijven helpen concurrerend te blijven en kan de MRA voorop lopen in ontwikkeling van nieuwe technologieën.
Projecten die een impuls geven aan de ontwikkeling van de Amsterdamse kenniseconomie, bijvoorbeeld door interdisciplinaire en cross-sectorale samenwerking tussen marktpartijen, wetenschaps- en onderzoeksinstituten en overheid te vergroten, of die de ontwikkeling van Amsterdamse kennisparken verder brengen, komen voor subsidie in aanmerking. Voor het vigerende Kennis & Innovatiekader van de gemeente Amsterdam, zie: https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/economie/kennisontwikkeling/ en ook het actieprogramma Life Sciences & Health.
Subsidie kan worden verleend aan projecten die bijdragen aan een verbetering van het algemene ondernemersklimaat of die startende en snelgroeiende ondernemers en ondernemerscollectieven ondersteunen. Geen subsidie wordt verleend aan individuele bedrijven zoals vermeld in artikel 10 sub f. Zie verder ook de algemene inzet gericht op Amsterdamse ondernemers via o.a. het Amsterdamse Ondernemersprogramma, op https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/economie/ondernemen/. Voor de inzet gericht op startende en snelgroeiende ondernemers, zie ook het Amsterdamse Startup-beleid, te vinden op: https://www.iamsterdam.com/en/business/startupamsterdam.
Projecten die zich richten op het aanpakken van de grote maatschappelijke en economische opgaven en transities (digitaal, energie, circulair) waarbij samenwerking op het schaalniveau van de MRA passend en noodzakelijk is, komen in aanmerking voor subsidie. Dit dient echter nadrukkelijk ook eerst binnen de daarvoor geschikte gremia van de MRA (o.a. BO Platform Economie) te zijn afgestemd en goedgekeurd.
Projecten die bijdragen aan de verbetering van het internationaal vestigingsklimaat kunnen een subsidieaanvraag indienen. Het gaat dan met name om voorstellen die voorzien in de verbetering van de positie van lokaal midden- en kleinbedrijf (MKB) met internationale ambities of om projecten die spreiding van internationale professionals en expats in de MRA stimuleren. Zie o.a. Amsterdam Trade, via https://www.iamsterdam.com/nl/zakelijk/amsterdam-trade, of INAmsterdam, via https://www.iamsterdam.com/en/our-network/in-amsterdam .
Binnen de MRA wordt intensief samengewerkt op economisch gebied om grootstedelijke economische uitdagingen aan te gaan en om economische structuurversterking te bevorderen. Deze samenwerking krijgt vorm in het Bestuurlijk Overleg Platform Economie. In het Bestuurlijk Overleg Platform Economie zetelen de wethouders Economische Zaken van de grotere MRA-gemeenten (mede namens hun deelregio’s) en de gedeputeerden Economische Zaken van de deelnemende provincies. Op basis van een jaarlijkse vast te stellen begroting kan het BO Platform Economie besluiten nemen over de inzet van middelen, inclusief het beschikbaar stellen van subsidies.
De gemeente Amsterdam is om administratieve redenen door de MRA aangewezen als beheerder van de regionale middelen. Dit betekent dus dat als uit het regionaal budget MRA bestedingen worden gedaan middels subsidie, het college van de gemeente Amsterdam het bestuursorgaan is dat de subsidie verleent en vaststelt. De materiële beslissing of de subsidie wordt verleend, berust evenwel in de kern bij het BO Platform Economie. Bij een positief besluit door het BO Platform Economie zal het college alleen subsidieverlening weigeren als sprake is van een beoordelingsfout, conform haar wettelijke verplichting ex artikel 3:9 Awb. Het college kan voorts alleen subsidie verlenen als daaraan een positief advies van het BO Platform Economie ten grondslag ligt. De raad heeft bij besluit van 5 juni 2012 (gemeenteblad 13 juli 2012, afdeling 3a nr.105/531) met deze systematiek voor de inzet van regiomiddelen ingestemd.
Het BO Platform Economie heeft besloten dat bestedingen uit het regionaal budget worden gedaan op een tweetal manieren. De eerste is beschreven in artikel 13 en betreft een prijsvraagsystematiek als bedoeld in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2016. Dat werkt als volgt. Het BO Platform Economie organiseert een consultatieronde met onder meer de Board, waarbij aan de hand van relevante marktgegevens en de grootstedelijke uitdagingen, thema’s worden besproken waarop de prijsvraag betrekking heeft. Na advies van de Board stelt het BO Platform Economie het thema vast waarbinnen de prijsvraag wordt geformuleerd en stelt het BO Platform Economie de bijbehorende financiële bijdrage (over een bepaalde periode) uit het regionale budget beschikbaar.
In opdracht van en namens het BO Platform Economie publiceert het college van Amsterdam de aanbestedingsleidraad met daarin de gegevens als beschreven in lid 2 op Tendernet.nl. De manier waarop de prijsvraag vorm krijgt, zal afhankelijk zijn van het specifieke onderwerp. De prijsvraag zal meestal uit twee fases bestaan, waarbij in de eerste fase maximaal vijf meest geschikte partijen worden geselecteerd op basis van hun visie op het economische vraagstuk. In de tweede fase worden deze partijen gevraagd een ontwerp in te dienen. Een onafhankelijke jury zal deze ontwerpen beoordelen op de meegegeven beoordelingscriteria en de rangorde van de voorstellen vaststellen, waarbij zij tevens de winnaar van de prijsvraag vaststelt en daarvan verslag uitbrengt aan het BO Platform Economie. Het BO Platform Economie stelt naar aanleiding van het advies van de jury de winnaar van de prijsvraag vast. Daarnaast beslist het BO Platform Economie of zij uitvoering aan het winnende voorstel wil geven door het ter beschikking stellen van een deel het uit het daarvoor beschikbare regionaal budget economie. Indien het BO Platform Economie heeft besloten een deel uit het beschikbare budget toe te wijzen, geeft de gemeente Amsterdam in opdracht van het BO Platform Economie uitvoering aan dit besluit door het afgeven van het gunningsbesluit, de subsidiebeschikking(en)(verlening en vaststelling) en het besluiten tot het aangaan van de daarbij behorende subsidieovereenkomst.
Het BO Platform Economie wenst naast de prijsvragen ook subsidie te kunnen verstrekken aan projecten die bijdragen aan de realisatie van de MRA Agenda. De subsidieaanvrager dient in een subsidieaanvraag te omschrijven hoe subsidieverlening voor het project tegemoet komt aan de ontwikkelrichtingen en de daarbij behorende acties als neergelegd in de MRA Agenda. Bovendien moet zijn voldaan aan de algemene criteria die het BO Platform Economie op 9 februari 2018 heeft vastgesteld voor de toekenning van bijdragen uit het regionaal budget. Benadrukt wordt dat het college slechts subsidie kan verstrekken als de subsidieaanvrager een positief advies van Platform Economie kan overleggen, conform artikel 8 lid 3.