Organisatie | Loon op Zand |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Loon op Zand houdende regels omtrent naamgeving en nummering van adressen (Verordening Naamgeving en Nummering (adressen) Loon op Zand 2019) |
Citeertitel | Verordening Naamgeving en Nummering (adressen) Loon op Zand 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening vastgesteld op 1 juni 1995, de Verordening commissie straatnaamgeving 2006 en de Verordening straatnaamgeving en huisnummering 2011.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-11-2019 | nieuwe regeling | 24-10-2019 |
De raad van de gemeente Loon op Zand;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 september 2019, nummer
gelet op de artikelen 108, 149 en 156 van de Gemeentewet en artikel 6 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;
gelet op het overleg met de Straatnaamcommissie;
vast te stellen de volgende verordening Naamgeving en Nummering (Adressen) Loon op Zand 2019
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
openbare ruimte: door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorziene buitenruimte die binnen één woonplaats is gelegen. Hieronder worden in ieder geval begrepen alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, pleinen, plaatsen, plantsoenen, wijken, buurten, viaducten, knooppunten en alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn, alsmede daarin begrepen alle bouw- en kunstwerken in de buitenruimte die deel van uitmaken van een woonplaats;
verblijfsobject: binnen één of meer gebouw(en) c.q. complex(en) gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik, die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is;
Naamgeving en begrenzing van woonplaatsen, toekennen van namen van openbare ruimte en het nummeren van objecten
HOOFDSTUK 3 Straatnaamcommissie
De commissie brengt gevraagd en ongevraagd schriftelijk advies uit aan het college over het binnen het grondgebied van de gemeente:
Vergaderingen vinden geen doorgang indien niet tenminste de helft van het aantal leden, waaronder de (plaatsvervangend) voorzitter aanwezig is. In dat geval wordt er binnen één week een nieuwe vergadering belegd. In deze vergadering kunnen adviezen worden uitgebracht ongeacht het aantal aanwezige leden.
HOOFDSTUK 4 Plaatsen van naam- en nummerborden
Artikel 11 Gedoogplicht naam- en nummerborden
Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met straatnamen, nummer-verzamelborden en verwijsaanduidingen aan een bouwwerk, paal, of terreinafscheiding worden aangebracht, is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden vanwege of op verzoek en overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
HOOFDSTUK 5 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
De opsporing van de in het eerste lid strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het college met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Artikel 16 Intrekken oude regels
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening - bij wijze van samenvallende rechtsmomenten - worden de onderstaande oude regels ingetrokken:
Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde regels en voorschriften aangebrachte namen en nummers binnen een door hen te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.
TOELICHTING OP DE VERORDENING NAAMGEVING EN NUMMERING (ADRESSEN)
Straatnamen en nummers (adressen) vervullen een essentiële functie in het maatschappelijk verkeer. Niet alleen voor dienstverlenende instanties als politie, brandweer, posterijen en ambulancebedrijven, maar ook voor bijvoorbeeld de makelaardij, de advocatuur, het notariaat en het bedrijfsleven. Zij kunnen veelal hun werkzaamheden niet uitvoeren zonder goed sluitende informatie over adressen. Ook de burger heeft belang bij goede adressering van zijn woonverblijf of bedrijf. Hij wenst immers ‘vindbaar’ te zijn.
Adressen vervullen binnen het openbaar bestuur eveneens een wezenlijke functie. Enerzijds is een groot deel van de overheidsregistraties immers geordend (toegankelijk) op alfanumerieke volgorde van adressen. Anderzijds zijn adressen van wezenlijke betekenis voor het koppelen van geautomatiseerde bestanden en voor het maken van selecties uit deze bestanden. Het benoemen van delen van de openbare ruimte (onder andere straatnamen) en het toekennen van nummers aan vastgoedobjecten is een taak van de gemeente en dient derhalve met de nodige zorg te worden omgeven.
Op 1 juli 2009 is de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen (hierna: Wet BAG), in werking getreden. Deze wet omvat onder meer regels betreffende de methodische registratie van adresgegevens. Met de invoering van de Wet BAG is de gemeente de plicht opgelegd om ten behoeve van de basisregistratie adressen bepaalde, expliciet in de Wet BAG genoemde zaken, van een naam, nummer of begrenzing te voorzien. Voor zover het deze zaken betreft is er sprake van medebewind als bedoeld in artikel 108, tweede lid, van de Gemeentewet. Hoeveel vrijheid de gemeente nog heeft om zelf een regeling rond naamgeving en nummering te treffen wordt aangegeven in artikel 121 Gemeentewet. Dit artikel stelt, dat de gemeentelijke regeling niet in strijd mag zijn met wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale verordeningen. Deze bevoegdheidsafbakening betekent, dat de gemeente een aanvullingsbevoegdheid heeft op de hogere regelgeving. De gemeente heeft ter voorbereiding daarvan wel rekening te houden met twee grenzen. Een benedengrens (niet treden in de bijzondere belangen van de ingezetenen) en een bovengrens (regels mogen niet in strijd zijn met hogere regelgeving).
Al met al staat het de gemeente dus vrij om, met het oog op een goede uitvoering van het medebewind, de wijze van naamgeving en nummering in het kader van de Wet BAG nader te regelen. Het gaat hier om het zogeheten ‘vrije medebewind’, omdat in de Wet BAG geen regels worden gegeven voor het meer creatieve proces dat aan de eerder genoemde methodische registratie vooraf gaat; onder andere het bedenken en toekennen van namen aan woonplaatsen en aan delen van de openbare ruimte en de methode van toekennen van nummeren aan objecten.
Het is de gemeente, in het kader van regeling en bestuur van de eigen huishouding, toegestaan om in de verordening inzake naamgeving en nummering bepalingen op te nemen over zaken waarin de Wet BAG in het geheel niet voorziet. Daaronder vallen bijvoorbeeld zaken als de afbakening en aanduiding van wijken, buurten en bouwblokken, alsmede het nummeren van afgebakende en afsluitbare terreinen en de naamgeving van gemeentelijke bouwwerken. De verordening naamgeving en nummering heeft daardoor een dubbele grondslag nodig. Met betrekking tot de beslissingen, als bedoeld in artikel 6 van de Wet BAG, is er sprake van regeling van bestuur in medebewind, waarvoor artikel 108, tweede lid, en artikel 149 van de Gemeentewet de grondslag biedt. Voor de overige beslissingen betreft het regeling en bestuur op grond van artikel 108, eerste lid en artikel 149 van de Gemeentewet. De twee grondslagen voor deze verordening worden dan ook in de aanhef van de verordening genoemd.
Op het punt van de taaktoedeling bepaalt de Wet BAG, dat de in artikel 6 van die wet genoemde beslissingen door de gemeenteraad moeten worden genomen, waarmee wordt aangesloten op de voorheen bestaande taaktoedeling op basis van artikel 108, eerste lid en hoofdstuk IX van de Gemeentewet. Het is zodoende – mede ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet - de raad die, naast het autonome deel, ook het onderwerpelijke medebewindsdeel in een regeling kan uitwerken. In de verordening zelf kan delegatie van beslissingen aan het college worden geregeld op grond van de algemene delegatiebevoegdheid van artikel 156, eerste lid, van de Gemeente. Dit is in deze verordening ook het geval.
Het toekennen van een naam of nummer (adressen) op grond van de verordening is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het besluit zal aan de formele en materiële eisen van de Awb moeten voldoen. Op grond van de Awb is het mogelijk tegen een beschikking een bezwaarschrift in te dienen bij het besluitende bestuursorgaan. Tevens staat de mogelijkheid open om een beroepschrift in te dienen bij de sector bestuursrecht van de arrondissementsrechtbank.
Vooral ten aanzien van naamgeving kan de vraag rijzen of er wel sprake is van een besluit. Deze vraag kan bevestigend worden beantwoord indien het besluit zich richt op bepaalde, concreet aanwijsbare objecten en het besluit gebaseerd is op een publiekrechtelijke regeling die een gedoogplicht inhoudt voor de rechthebbende op onroerende zaken in verband met het op deze objecten aanbrengen van naamborden.
Indien het besluit om een naamaanduiding niet gericht is tot bepaalde belanghebbenden is sprake van een besluit van algemene strekking. Tegen een besluit van algemene strekking staat geen bezwaar en beroep open (artikel 8:2 Awb). Uit jurisprudentie blijkt dat ook tegen de weigering van het nemen van een besluit van algemene strekking geen bezwaar en beroep open staat.
Ook wijziging of intrekking van een naam of nummer of het afwijzen van een verzoek daartoe valt binnen de reikwijdte van de Awb. Indien een aanvraag voor een naamgeving of een nummering moet worden afgewezen of een besluit tot naamgeving of nummering belanghebbenden zou treffen, moet worden bezien of artikel 4:7 dan wel 4:8 van de Awb van toepassing is. Deze artikelen houden de verplichting in de aanvrager of belanghebbende te horen voordat het besluit wordt genomen.
2. Artikelsgewijze toelichting
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
In dit artikel staan de begripsbepalingen omschreven. Zo is een nummer gedefinieerd als een nummer bestaande uit één of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter of een cijfercombinatie. Het is ongebruikelijk in het nummer Romeinse cijfers op te nemen. Desondanks laat het ‘Logisch ontwerp GBA’ deze mogelijkheid open.
HOOFDSTUK 2 Naamgeving en begrenzing van woonplaatsen, toekennen van namen van openbare ruimte en het nummeren van objecten
In de verordening komt derhalve het benoemen van de wijken en buurten terug hetgeen tot de bevoegdheid van het college kan worden gerekend.
In veel gemeenten wordt de wijk- en buurtindeling verfijnd tot bouwblokken. Een indeling naar bouwblok is van belang voor de verwerving van onroerende zaken, voor het bouwblokonderzoek, het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen, het opstellen van voorbereidingsbesluiten, voor stratentabellen en voor statistisch onderzoek, maar ook voor de vuilophaaldienst, inentingsdistricten, gebiedsindeling van sociale instellingen et cetera. Er bestaan geen voorschriften voor de aanduiding van bouwblokken. Dit betekent dat gemeenten die de wijk- en buurtindeling willen verfijnen tot bouwblokken, naar eigen inzicht nummers kunnen hanteren bij het aanduiden van de bouwblokken.
In het tweede lid is het benoemen van de openbare ruimte geregeld. De openbare ruimte omvat meer dan alleen straten, plantsoenen en wegen. Zo worden bijvoorbeeld ook waterlopen, sierwateren, bruggen, viaducten, metrostations, dijken, meren en plassen veelal van een naam voorzien.
Het benoemen van de openbare ruimte is een facultatieve bevoegdheid van het college. Dit benoemt de openbare ruimte indien dat naar zijn oordeel nodig is.
Het college kan ambtshalve en op verzoek een naamaanduiding toekennen (lid 3). Ambtshalve is bijvoorbeeld het geval als voor een nieuwbouwproject straatnamen dienen worden bedacht. De Straatnaamcommissie van de gemeente heeft bij het toekennen van een naamaanduiding een adviserende rol.
Ook is het mogelijk dat het college ambtshalve een naam intrekt of wijzigt (lid 4). Dit kan in ieder geval als één van genoemde gevallen in de verordening zich voor doet. Het wijzigen of intrekken van een naam kan bijvoorbeeld als voor een nieuwbouwlocatie straatnamen zijn vastgesteld en deze nieuwbouwlocatie niet (volledig) door gaat. Dan kunnen de straatnamen die komen te vervallen worden ingetrokken. Bij belang voor de essentiële functie in het maatschappelijk verkeer kan gedacht worden aan het verbeteren van de vindbaarheid van een adres door dienstverlenende instanties. Bijvoorbeeld omdat iemand een straat/pad noemt zoals het in de volksmond heet in plaats van de officiële straatnaam. Het is ook mogelijk om een naam te wijzigen of in te trekken in gevallen die niet genoemd staan in de verordening.
(Straat)naamborden zullen overeenkomstig de wens van het college worden aangebracht. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente.
Artikel 3 Nummeraanduiding van objecten
Dit artikel regelt het toekennen van nummers aan bouwwerken, gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen door het college. Hier is niet voor de term ‘huisnummer’ gekozen omdat bij een afgebakend terrein of ligplaatsen en standplaats niet kan worden gesproken van een huisnummer.
Het toekennen van nummers aan lig- en standplaatsen raakt meer in zwang. Dit wordt mede veroorzaakt door een verzoek van het Ministerie van Financiën aan de gemeenten om ligplaatsen en standplaatsen te nummeren in verband met de uitkering uit het Gemeentefonds. Bij het toekennen van nummers aan lig- en standplaatsen wordt gebruik gemaakt van het TNT-afgiftebestand. Gemeenten wordt evenwel aangeraden aan elke lig- en standplaats een afzonderlijk nummer toe te kennen. Hierdoor kan namelijk worden voorkomen dat verschillende woonschepen of woonwagens op één afgiftepunt van de TNT hetzelfde nummer krijgen wat tot gevolg heeft dat gemeenten financiële middelen uit het Gemeentefonds mislopen.
Het college kan ambtshalve een (extra) nummer toekennen (lid 1). Dit is bijvoorbeeld het geval als voor een object een omgevingsvergunning is verleend en aan het object nog geen nummeraanduiding is toegekend. Op grond van BAG moet binnen 4 werkdagen na dagtekening van de omgevingsvergunning de gegevens worden opgenomen in het adressenregister of gebouwenregister staan. Dit betekent dat er een nummer moet worden toegekend aan het object waar voor een omgevingsvergunning is verleend.
Een rechthebbende kan bij het college een aanvraag indienen voor het toekennen van een (extra) nummer of voor het intrekken van een (extra) nummer (lid 2 en 3). Dit kan worden aangemerkt een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn in ieder geval de hoofdstukken 3 en 4 van de Awb van toepassing (algemene en bijzondere bepalingen over besluiten).
Ook is het mogelijk dat het college ambtshalve een (extra) nummer intrekt of wijzigt. Dit kan in ieder geval als één van genoemde gevallen in de verordening zich voor doet. Het wijzigen of intrekken van een nummer kan bijvoorbeeld als op een locatie uiteindelijk geen pand wordt neergezet en het in de praktijk logischer is dat de nummers zich opvolgen in plaats van dat er één nummer ontbreekt. Bij belang voor de essentiële functie in het maatschappelijk verkeer kan gedacht worden aan het verbeteren van de vindbaarheid van een adres door dienstverlenende instanties. Het is ook mogelijk om een nummer te wijzigen of in te trekken in gevallen die niet genoemd staan in de verordening.
Veelal bestaat een gebouw uit verschillende zelfstandige delen. Voor een goede bereikbaarheid in het kader van de dienstverlening (postbezorging, brandbestrijding, politiehulp, ambulancediensten etc.) is het noodzakelijk deze zelfstandige delen van een afzonderlijk (huis)nummer te voorzien. Daarnaast strekt het tot duidelijkheid bij de registratie van woningen, onder andere in het kader van de uitkering uit het Gemeentefonds, als aan deze delen nummers worden toegekend.
Bij het gebruik van de bevoegdheid tot (straat)naamgeving en (huis)nummering moet het college rekening houden met de belangen van vooral bewoners en bedrijven. Wijziging van de straatnaam of van het nummer treft de belangen van bewoners en bedrijven. In bepaalde gevallen kan er sprake zijn van een gemeentelijke gehoudenheid tot het regelen van de gevolgen van de wijzigingsbesluiten. Een aantal punten is hierbij van belang:
Hoofdstuk 3 Straatnaamcommissie
Gelet op het belang van goede (straat)naamgeving en gezien de ingewikkeldheid daarvan verdient het aanbeveling de (straat)naamgeving op te dragen aan een gemeentelijke commissie en wel de Straatnaamcommissie.
De bevoegdheid tot het toekennen van namen aan straten berust bij het college. Deze verordening maakt het mogelijk een Straatnaamcommissie in te stellen, die het college ten behoeve van deze taak adviseert.
De Straatnaamcommissie kan geheel op eigen initiatief namen bedenken voor straten. Op dit gebied bestaan geen voorschriften of richtlijnen van hogere overheden. In Loon op Zand wordt ervoor gekozen toekomstige bewoners te betrekken bij – en invloed te laten hebben op de naamgeving van hun toekomstige woonlocatie(s).
De Straatnaamcommissie adviseert niet alleen over namen aan wijken en buurten. Ook het adviseren voor het toekennen van namen aan delen van de openbare ruimte en aan objecten behoort tot haar taak. Dit laatste is mede noodzakelijk met het oog op het feit dat bouwondernemingen/projectontwikkelaars nogal eens namen toekennen aan gemeentelijke bouwwerken zonder rekening te houden met de uitgangspunten die de commissie hanteert bij de toekenning van namen. Een en ander betekent dat bouwondernemingen/projectontwikkelaars in het geval zij namen willen toekennen aan bouwprojecten, contact moeten opnemen met de Straatnaamcommissie.
Er is voor gekozen om in de commissie geen raadsleden meer te benoemen. In plaats daarvan wordt voorgesteld om zowel vanuit de heemkundekring Kaatsheuvel én vanuit de heemkundekring Loon op Zand, één lid te benoemen.
Eveneens is ervoor gekozen om, net als in het verleden, het college de leden van de commissie te (her)benoemen, te schorsen, en te ontslaan (lid 3). De commissie adviseert namelijk het college op grond waarvan deze taak als passend kan worden aangemerkt voor het college.
Op advies van de commissie, dat bij meerderheid van stemmen is uitgebracht, kan het college gedurende de zittingsduur van een lid van de commissie dit lid schorsen en/of ontslaan (lid 5). Op deze wijze kan een lid dat bijvoorbeeld zijn of haar taken niet voldoende uitvoert door het college worden geschorst of ontslagen, zonder dat er rekening hoeft te worden gehouden met de zittingsduur van dit lid in de commissie.
De leden van de commissie genoemd onder het eerste lid, sub c, (en dat zijn twee toekomstige bewoners die tijdelijk lid zijn van de commissie) worden (derhalve) tijdelijk benoemd en van rechtswege eindigt voor hen het lidmaatschap van de commissie nadat het college een besluit heeft genomen over de naamgeving van de desbetreffende nieuwe woonlocatie;
Artikel 6 Secretaris c.q. ambtelijk adviseur
De (plv.) secretaris wordt aangewezen door het college en is geen lid van de commissie. Van de (plv.) secretaris wordt verwacht dat hij of zij de commissie van advies dient. Meer uitgebreid kunnen de taken als volgt worden beschreven:
Hij / zij voorziet de commissie(leden) van advies, zorgt ervoor dat de agenda’s worden samengesteld, in of na samenspraak met de voorzitter en andere commissieleden, de agenda en bijbehorende stukken worden verzonden, stelt het verslag op met de formulering en vermelding van de beslispunten, onderhoud de overige functionele contacten met de commissieleden, stelt documenten samen waaronder de adviesnota’s aan het college, informeert het afdelingshoofd van de Gemeentewinkel over (o.a.) adviezen en genomen besluiten in de commissie en bespreekt zonodig de daar eventueel aan verbonden uitvoeringsgevolgen en regelt de beschikbaarheid van de vergaderlocatie(s).
De oude regels voor de Straatnaamcommissie kende geen limiet in het aantal malen dat een lid van de commissie kan worden herbenoemd. Om doorstroming te laten plaatsvinden, voorziet het eerste lid van dit artikel in een zittingsduur van vier jaar en de mogelijkheid van herbenoeming.
Uiteraard bestaat er de mogelijkheid voor de twee leden van de heemkundekringen om op elk moment ontslag te nemen. Wel is van belang dat dit schriftelijke wordt meegedeeld aan het college (lid 2). Zij blijven lid totdat in hun opvolging is voorzien.
De commissie wordt in ieder geval door de (plaatsvervangend) voorzitter of de (plaatsvervangend) secretaris bijeen geroepen wanneer nieuwe namen moeten worden toegekend of namen moeten worden herzien (lid 1). Hiervoor worden meerdere data doorgegeven.
Indien het niet lukt om op een gekozen datum tenminste de helft van het aantal leden waaronder de (plaatsvervangend) voorzitter aanwezig te laten zijn, wordt er binnen één week een nieuwe vergadering belegd. In deze vergadering kunnen adviezen worden uitgebracht ongeacht het aantal aanwezige leden (lid 3). Op deze wijze wordt voorkomen dat het eindeloos duurt voordat de commissie advies uitbrengt aan het college.
Het advies dat de commissie uitbrengt aan het college gebeurt bij meerderheid van stemmen (lid 4). Indien de stemmen staken, beslist de (plaatsvervangende) voorzitter (lid 5).
Artikel 9 Uitgangspunten bepalen naamgeving
Toelichtend kan hierover nog het volgende naar voren worden gebracht:
Met betrekking tot de naamgeving worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Tot slot heeft het college en de Straatnaamcommissie de mogelijkheid om de uitgangspunten uit te breiden. Hierdoor wordt voorkomen dat voor nieuwe uitgangspunten de verordening moet worden aangepast.
HOOFDSTUK 4 Plaatsen van naam- en nummerborden
Artikel 10 Namen en nummers aanbrengen
In het eerste lid is vastgelegd dat een object een door het college toegekend nummer ook feitelijk moet dragen. Daarmee wordt het college de mogelijkheid geboden toe te zien op de naleving van het aanbrengen van nummers aan objecten. Met het oog op de dienstverlening is het immers noodzakelijk dat de nummers, die door het college zijn toegekend, ook ter plaatse zijn terug te vinden.
(Straat)naamborden zullen overeenkomstig de wens van het college worden aangebracht. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente.
Het derde lid verbiedt een ieder die daartoe niet bevoegd is (straat)namen en (huis)nummers toe te kennen aan delen van de openbare ruimte, aan de daaraan liggende objecten door deze zichtbaar ter plaatse aan te brengen.
Artikel 11 Gedoogplicht naam- en nummerborden
In het kader van de dienstverlening dienen (straat)naamborden door of namens de gemeente ter plaatse goed zichtbaar te worden aangebracht. Dit is mogelijk door de (straat)naamborden te bevestigen aan gebouwgevels, aan terreinafscheidingen van derden of aan paaltjes die op andermans terrein ten behoeve van de (straat)naamgeving mogen worden geplaatst. Het artikel houdt echter ook rekening met de omstandigheid dat de borden niet door de gemeente zelf, maar door derden worden aangebracht. Om te voorkomen dat de leesbaarheid van de aangebrachte naamborden door hoog opschietend groen, zonneschermen of reclameborden wordt belemmerd, is bepaald dat de eigenaar ervoor dient te zorgen dat de bedoelde borden vanaf de openbare weg leesbaar blijven.
Artikel 12 Verplichting aanbrengen nummeraanduiding
Het aanbrengen van nummerbordjes is per gemeente verschillend geregeld. Sommige gemeenten brengen de nummers zelf aan. Het aanbrengen van de nummers wordt in bepaalde gevallen echter ook uitbesteed of overgelaten aan de aannemer, als onderdeel van het uitvoeren van een bouwwerk. Ten slotte kan het ook aan de eigenaar worden overgelaten de nummers, conform de nadere gemeentelijke voorschriften, aan te brengen.
In de verordening is gekozen voor een formulering waarbij de eigenaar het nummer dient aan te brengen, tenzij het college anders besluit. Het laatste kan bijvoorbeeld het geval zijn bij nieuwbouwprojecten, waarbij een uniform uitgevoerde nummering wenselijk wordt geacht. Het verdient aanbeveling de verantwoordelijkheid voor het aanbrengen van een nummer in de tekst van de nummerbeschikking te regelen.
In het tweede lid is bepaald dat het door het college toegekende nummer binnen een bepaalde termijn moet zijn aangebracht. Voor gevallen waarin het object nog niet is voltooid, is in het derde lid een andere termijn gesteld. Het vierde lid geeft het college de mogelijkheid de in het tweede en derde lid genoemde termijnen te verlengen.
Artikel 13 Nummerborden aanbrengen
De in dit artikel opgelegde verplichtingen zorgen ervoor dat de adressen in het algemeen maatschappelijk verkeer goed te vinden zijn. In het kader van de deregulering worden echter geen gedetailleerde voorschriften inzake het aanbrengen van het nummerbord gegeven. Vandaar dat de technische uitvoeringsvoorschriften algemeen van karakter zijn.
Artikel 14 Uitvoeringsvoorschriften
De strekking van het artikel spreekt voor zich.
HOOFDSTUK 5 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Het opleggen van verplichtingen, zoals vervat in de verordening, heeft alleen zin wanneer deze ook kunnen worden afgedwongen zodra de regels worden overtreden. Het is gebruikelijk aan lichte overtredingen een geldboete van de eerste categorie te verbinden.
Artikel 16 Intrekken oude regels
Dit artikel regelt het vervallen van de oude bepalingen. De strekking van het artikel spreekt voor zich.
Het principe van het benoemen van de openbare ruimte en het nummeren van bouwwerken, gebouwen, complexen, onbebouwde terreinen, ligplaatsen en standplaatsen dateert al uit de vorige eeuw. In de loop der tijd hebben vele voorschriften gegolden. Het is niet zinvol bij de invoering van de verordening te eisen dat alle nummers in de gemeente dienen te worden aangepast aan de nieuwe uitvoeringsvoorschriften. Nummers die onder het oude regime tot stand zijn gekomen blijven gehandhaafd. Het college heeft wel de mogelijkheid aanpassing van de nummers te eisen.
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening.
Omdat de term ‘huisnummer’ in principe geen juiste term is voor het nummeren van bijvoorbeeld afgebakende terreinen of standplaatsen en ligplaatsen en de term ‘straatnaam’ geen juiste term is voor plantsoenen, wegen, e.d., is gekozen voor de nieuwe citeertitel: “Verordening Naamgeving en Nummering (Adressen)”.