Organisatie | Súdwest-Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregelingen 2020 gemeente Súdwest-Fryslân |
Citeertitel | Subsidieregelingen 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | subsidieregelingen |
Externe bijlage | Subsidieregelingen 2020; toelichting |
de subsidieregeling Út de Mienskip is als paragraaf 5.8 toegevoegd
titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2019 | 01-11-2019 | nadere regels subsidie voor 2020 | 22-10-2019 | ||
01-11-2019 | 21-05-2020 | geconsolideerde regeling per 20 december 2019 | 22-10-2019 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest-Fryslân;
gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening gemeente Súdwest-Fryslân;
besluit vast te stellen de Subsidieregelingen gemeente Súdwest-Fryslân:
Deze nadere regels bestaan uit:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
2.1 Peuteropvang en voorschoolse educatie (VVE)
2.2 Vroegschoolse Educatie (basisschool)
3.2 Sport technisch kader gymnastiek
4.2 Folkloristische activiteiten
4.5 Muziek, zang en toneel, jaarlijks
4.9 Opstartregeling versterken artistiek klimaat
4.10 75 jaar vrijheid 2020 (tijdelijke regeling)
5.2 Multi Functionele Centra, dorpshuizen en wijkgebouwen
In de Algemene wet bestuursrecht en Algemene Subsidieverordening staan de stappen die we nemen als we een aanvraag krijgen. Verder is beleid gemaakt. Hierin staat wat we op dat onderdeel willen bereiken, wat we hiervoor willen doen en hoeveel we daarvoor over hebben.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In de regelingen gebruiken we afkortingen en bepaalde begrippen. Verder hebben sommige woorden een juridische betekenis. Hieronder leggen we ze uit.
Paragraaf 2.1 Peuteropvang en voorschoolse educatie (VVE)
Artikel 2.1.1 Begripsbepalingen
Adviestabel ouderbijdrage: de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang voor het betreffende jaar, zoals gepubliceerd op www.VNG.nl
Artikel 2.1.2 Welke activiteiten
Het college kan een jaarlijkse budgetsubsidie verlenen aan peuteropvang instellingen in de gemeente op basis van het aantal bezette peuterplaatsen voor de peuteropvang (2 dagdelen) waarop de gemeentetoeslag van toepassing is, het koptarief en voor extra VVE dagdelen.
Voor het jaar 2020 is het budget voor reguliere peuteropvang € 670.000.
Het budget voor VVE peuteropvang 2020 is afhankelijk van de rijksbijdrage voor onderwijsachterstandenbeleid.
Artikel 2.1.6 Aanvullende weigeringsgronden
Het college kan subsidieverlening weigeren wanneer een evenwichtige spreiding van voorzieningen naar het oordeel van het college onvoldoende is gewaarborgd.
Artikel 2.1.7 Voorwaarden gemeentetoeslag
Voor ouders die in aanmerking willen komen voor gemeentetoeslag via de aanbieder, gelden de volgende voorwaarden:
Artikel 2.1.9 Maximum uurtarief peuteropvang
In 2020 is het maximum uurtarief voor de peuteropvang in de gemeente € 8,17.
Artikel 2.1.10 Subsidiëring koptarief voor alle ouders aan de aanbieder
De gemeente betaalt in 2020 een koptarief van € 0,75 per uur aan de aanbieder met een maximum aantal uren per dag van 6 uur. Dit geldt zowel voor ouders die gebruik maken van peuteropvang op basis van de gemeentetoeslag als voor ouders die peuteropvang afnemen op basis van kinderopvangtoeslag.
Artikel 2.1.12 Procedurebepalingen
Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouders in aanmerking komen voor de Kinderopvangtoeslag, dan vervalt het recht op de gemeentetoeslag nadat het recht op Kinderopvangtoeslag is ingegaan. Ouders of verzorgers zijn verplicht per omgaande te melden aan de aanbieder dat zij in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Dit wordt door de aanbieder van te voren mondeling en schriftelijk met ouders gecommuniceerd en na een jaar herhaald.
Indien ondernemende ouders (inclusief Zzp-ers) niet de meest recente aanslag inkomstenbelasting kunnen of willen overleggen, moeten zij aantonen startend ondernemer te zijn door middel van een bewijs van de Kamer van Koophandel, waarbij ze in de laagste categorie ingeschaald kunnen worden. Indien geen sprake is van een startende onderneming, kan de ondernemer ingeschaald worden in de middelste inkomenscategorie, waarbij het recht op herziening is voorbehouden.
Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie van de adviestabel ouderbijdrage vallen, kan een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage worden gedaan op basis van de meest recente loongegevens, loonstrook, uitkeringsbeschikking of de meest recente inkomensverklaring.
Indien bij de jaarlijkse toetsing blijkt dat de ouders of verzorgers de voorgaande periode wel recht op kinderopvangtoeslag hadden en de ouders of verzorgers dit niet (tijdig) hebben gemeld, wordt de gemeentetoeslag door de gemeente teruggevorderd bij de aanbieder vanaf de datum dat het recht op de kinderopvangtoeslag is ingegaan. De aanbieder is zelf verantwoordelijk voor het terugvorderen van deze gemeentetoeslag bij de ouders.
Indien de aanbieder vaststelt dat ouders die gemeentetoeslag ontvangen drie keer binnen een half jaar de ouderbijdrage niet betalen aan de aanbieder en de aanbieder de ouders hiertoe schriftelijk heeft aangemaand, dan vervalt het recht op deze gemeentetoeslag en wordt de peuteropvang beëindigd. Er wordt dan via een e-mail een signaal aan de gemeente gegeven.
Paragraaf 2.2 Vroegschoolse Educatie (basisschool)
Artikel 2.2.2 Welke activiteiten
Het college kan een jaarlijkse subsidie verlenen aan basisscholen in de gemeente die structureel samenwerken met VVE-peuteropvang en meer dan 10% gewichtenleerlingen met een minimum van 24 gewichtenleerlingen hebben.
Het budget wordt naar rato verdeeld over de basisscholen die subsidie krijgen. Dit gebeurt op basis van het totaal aantal gewichtenleerlingen in de gemeente en het aantal ingeschreven gewichtenleerlingen op 1 oktober van het laatst bekende jaar. Hiervoor wordt de meest actuele telling van het Ministerie van OCW gebruikt (www.dataduo.nl).
Paragraaf 2.3 Zorg voor leerlingen
Artikel 2.3.2 Welke activiteiten
Het college kan een jaarlijkse subsidie verlenen aan scholen voor primair onderwijs, SBO en (V)SO in de gemeente voor het verlenen van preventieve zorg aan haar leerlingen.
De zorgmiddelen van de gemeente en scholen moeten in samenhang worden ingezet en ondersteunend werken aan de doelstellingen van Passend Onderwijs en de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor zorg voor jeugd.
Artikel 2.3.6 Aanvullende weigeringsgronden
Het college kan besluiten geen subsidie te verlenen als het gaat om taken die primair de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur zijn, te weten kwaliteitszorg, interne begeleiding, systeembegeleiding, professionalisering, schoolontwikkeling, implementatie van onderwijsconcepten en onderwijsmethoden.
Paragraaf 3.1 Sport opleidingen
Artikel 3.1.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan een sportvereniging in de gemeente voor het (gedeeltelijk) betalen van een opleiding.
Paragraaf 3.2 Sporttechnisch kader gymnastiek
Artikel 3.2.1 Begripsbepalingen
Gymvereniging: een vereniging in de gemeente die is aangesloten bij de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie.
Artikel 3.2.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijkse subsidie aan gymverenigingen voor het gedeeltelijk betalen van de werkgeverslasten sociale verzekeringen.
Paragraaf 3.3 Sport evenementen
Artikel 3.3.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan een organisatie uit de gemeente voor het organiseren van een sportevenement.
Paragraaf 3.4 Sport vitalisering
Artikel 3.4.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan een sportvereniging voor het uitvoeren van plannen om de vereniging te vitaliseren en/of verduurzamen. Denk hierbij aan het aanspreken van nieuwe doelgroepen, innovatie binnen de vereniging of het promoten van de activiteiten van de vereniging via een eenmalige (sportieve) activiteit.
Het bestuur staat achter de uitvoering van het plan. Dit blijkt uit het door het voltallige bestuur ondertekende aanvraagformulier.
Artikel 4.1.1 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan personen, groepen van personen of rechtspersonen. De subsidie is bedoeld een boek, film of vergelijkbaar materiaal te maken.
Paragraaf 4.2 Folkloristische activiteiten
Artikel 4.2.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijks subsidie aan een traditioneel folkloristische groep voor folkloristische activiteiten.
Artikel 4.3.1 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan één of meer personen uit de gemeente. Het bedrag is bedoeld een activiteit te organiseren die de Friese taal meer zichtbaar maakt in de gemeente.
Een aanvrager kan alleen subsidie krijgen als de activiteit iets extra’s te bieden heeft vergeleken met andere activiteiten die al in de gemeente worden georganiseerd.
Artikel 4.4.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan rechtspersonen die een kunstroute te organiseren.
Een aanvrager kan alleen subsidie krijgen als de activiteit samen met 2 of meer organisaties uit de gemeente wordt uitgevoerd.
Paragraaf 4.5 Muziek, zang en toneel, jaarlijks
Een aanvrager kan alleen subsidie krijgen als deze aan de volgende voorwaarden voldoet:
Paragraaf 4.6 Muziek en zang, eenmalig
Artikel 4.6.1 Begripsbepalingen
Artikel 4.6.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan muziek- en/of zangverenigingen die:
Femuza adviseert over de aanvragen vernieuwende activiteiten.
Artikel 4.7.1 Begripsbepalingen
Museum: volgens het International Council of Museums (ICOM) is dit: “een permanente instelling, niet gericht op het behalen van winst, toegankelijk voor publiek, die ten dienste staat van de samenleving en haar ontwikkeling. Een museum verwerft, behoudt, onderzoekt, presenteert, documenteert en geeft bekendheid aan de materiële en immateriële getuigenissen van de mens en zijn omgeving, voor doeleinden van studie, educatie en genoegen”.
Artikel 4.7.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan (voorlopig of potentieel) geregistreerde musea in de gemeente en aan SSM-ZWF. Het moet gaan om vernieuwende activiteiten die zich richten op:
Artikel 4.8.2 Welke activiteiten
Het college geeft eenmalig subsidie voor het uitvoeren van activiteiten die bijdragen aan het culturele leven in de gemeente.
Een aanvrager kan alleen subsidie krijgen als aan 4 of meer van de volgende regels is voldaan.
Paragraaf 4.9 Stimuleringsregeling versterken artistiek klimaat
Artikel 4.9.2 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie geven voor het ontwikkelen en voorbereiden van een evenement of project in de gemeente. De activiteit moet in ieder geval bijdragen aan het versterken van het artistieke klimaat en één of meer andere Agenda 2028 ambities.
Paragraaf 4.10 75 jaar Vrijheid 2020 (tijdelijke regeling)
Artikel 4.10.2 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie geven aan comités voor activiteiten die bijdragen aan de viering van 75 jaar vrijheid in de gemeente. Er moet hierbij raakvlak zijn met één of meer van de volgende doelen:
Artikel 5.1.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijks subsidie aan jeugdverenigingen activiteiten te organiseren. Daaronder vallen in ieder geval activiteiten om:
Paragraaf 5.2 MFC’s, dorpshuizen en wijkgebouwen
Artikel 5.2.1 Begripsbepalingen
Dorpshuizen, mfc’s en wijkgebouwen: gebouwen waar alle dorps- of wijkbewoners mogen komen. Het maakt hierbij niet uit wat iemand gelooft of wat iemand voor seksuele voorkeur heeft. Het maakt ook niet uit of iemand een lichamelijke of geestelijke beperking heeft. De verenigingen kunnen hier haar activiteiten uitvoeren. Het eigendom en/of beheer wordt gedaan door een bestuur.
Middelgrote dorpshuizen/wijkgebouwen: middelgrote accommodaties met verschillende mogelijkheden, vooral voor het eigen dorp of wijk. Er is vaak een gymzaal die de basisschool gebruikt. Twee gebouwen met een specifieke culturele functie horen hier ook bij (De Spylder aan de Bourren 23 in Warns en Ons Gebouw aan het Broereplein 7/8 in Bolsward).
Meerjarenonderhoudsplan (MOP): een onderhoudsplan die de gemeente 1 keer in de 5 jaar maakt. Hierin staat welke onderdelen van het gebouw de komende 10 jaar vervangen moeten worden of aan onderhoud toe zijn. Er staat ook in op welke termijn dit moet gebeuren en wat het ongeveer kost. In het MOP gaat het om groot onderhoud aan de binnen- en buitenkant. Het kan ook gaan om duurzaamheid of toegankelijkheid.
Artikel 5.2.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan het bestuur voor het uitvoeren van groot onderhoud. Dit is renovatie en/of verbouw aan een dorpshuis, mfc of wijkgebouw.
Paragraaf 5.3: Kernenfonds, kwaliteitsgeld
Artikel 5.3.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan een bestuur voor het uitvoeren van plannen in een stad, dorp of wijk die helpen bij het goed houden of verbeteren van de leefbaarheid.
Artikel 5.4.1 Begripsbepalingen
Artikel 5.4.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan wijkorganisaties in aandachtswijken voor activiteiten die helpen de leefbaarheid te verbeteren.
Paragraaf 5.5 Vrijwilligerswerk en informele zorg
Artikel 5.5.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijks subsidie aan vrijwilligersgroepen voor:
Voor het ontvangen van een subsidie geldt dat:
Voor het ontvangen van een subsidie geldt dat:
Paragraaf 5.6 Ouderenorganisaties
Artikel 5.6.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijks subsidie aan een vrijwillige ouderenorganisatie die:
Paragraaf 5.7 Mei-Inoar-Stipejild
Artikel 5.7.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan vrijwilligersorganisaties voor vernieuwende activiteiten. De activiteiten moeten mensen helpen zelfstandig te leven of mee te kunnen doen in de samenleving.
Paragraaf 6.1 Toeristische evenementen
Artikel 6.1.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan een rechtspersoon die een bovenlokaal toeristisch evenement in de gemeente organiseert.
Paragraaf 7.1 Cultureel Erfgoed
Artikel 7.1.1 Begripsbepalingen
Kerken: historische gebouwen die voornamelijk als gebedshuis zijn opgericht, zonder status als gemeentelijk monument of rijksmonument. Het moet hierbij gaan om gebouwen die ouder zijn dan 50 jaar. Rijksmonumenten met de status 'vanwege rijksmonument' komen ook in aanmerking voor dit subsidieonderdeel, behalve voor het zgn. 'vanwege' onderdeel.
Artikel 7.1.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan personen en rechtspersonen voor gemeentelijke monumenten, kleine initiatieven in beschermde stads- en dorpsgezichten, karakteristieke panden, kerken, inspecties en molens en unieke objecten.
Voor het ontvangen van een subsidie geldt dat:
Moleneigenaren mogen schuiven met de bedragen die ze hebben ontvangen. Het moet hierbij gaan om molens die de status “Professionele Organisatie” van het rijk hebben. In sommige gevallen kan nog gebruik worden gemaakt van de (oude) status “Aangewezen Organisatie”. Het totaal van het ontvangen bedrag mag niet worden overschreden;
Onderdeel 1 Gemeentelijke monumenten (GM)
Onderdeel 2Bouwhistorisch onderzoek
Bouwhistorisch onderzoek (alleen wanneer het onderdeel is voor een aanvraag om een omgevingsvergunning) |
Onderdeel 3Kleine initiatieven in beschermde stads- en dorpsgezichten (BSD)
Onderdeel 6Kerken zonder monumentale status
Onderdeel 7Karakteristieke panden
Paragraaf 7.2 Open Monumentendag
Artikel 7.2.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan een eigenaar of overkoepelende organisatie. Het moet hierbij gaan om activiteiten in de gemeente rondom de lokale Open Monumentendag. Denk aan:
Artikel 7.2.4 Inleverdatum aanvraag
De aanvraag moet uiterlijk 15 juli zijn ingeleverd in het jaar waarin de activiteit wordt uitgevoerd.