Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling middelbaar beroepsonderwijs Den Haag 2019 |
Citeertitel | Subsidieregeling middelbaar beroepsonderwijs Den Haag 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | Subsidieregeling middelbaar beroepsonderwijs Den Haag 2019 |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2019 | 01-07-2019 | 07-10-2020 | Nieuwe regeling | 16-07-2019 | RIS303164 BOW/2019.131 |
Als gevolg van het rekenkamerrapport “Eerlijk Delen “(RIS 297663) moet in subsidieregelingen het concrete doel van de subsidie en het daaraan gerelateerde maatschappelijke doel uit gemeentelijk beleid worden opgenomen. Ten behoeve van het middelbaar beroepsonderwijs wordt daarom de Subsidieregeling middelbaar beroepsonderwijs Den Haag 2019 vastgesteld. Het gaat om verschillende subsidies, verdeeld over drie hoofdstukken, die bijdragen aan het realiseren van de volgende ambities uit de Haagse Educatieve Agenda 2018-2022 “Ontwikkel kansen in Den Haag”:
- ambitie 3 “Leren samenleven op school”;
- ambitie 4 “Onderwijs dat bijdraagt aan de economie van de stad”;
- ambitie 6 “Voor iedere leerling een passende plek”.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014,
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 2:1, eerste lid, artikel 3:1, eerste lid en artikel 4:1, eerste lid bedoelde activiteiten.
Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en 15 tot en met 18 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
Artikel 1:6 Aanvullende weigeringsgronden
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11, eerste en tweede lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 kan subsidieverlening worden geweigerd indien:
Artikel 1:7 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die direct verbonden zijn aan de voorbereiding, coördinatie, uitvoering, evaluatie en kwaliteitsverhoging van de activiteiten.
Hoofdstuk 2. Subsidie ambitie 3 “Schoolveiligheid”
Subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten gericht op het vergroten van schoolveiligheid op het gebied van:
a. trainingen voor leerlingen op het gebied van identiteitsontwikkeling, weerbaarheid, pesten, seksuele diversiteit of radicalisering;
b. professionalisering van schoolmedewerkers op het gebied van schoolveiligheid.
Subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt uitsluitend verstrekt aan scholen.
Artikel 2:3 Maximale hoogte subsidie
Een subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2:1, eerste lid, bedraagt maximaal € 15.000,00 per school per jaar.
Artikel 2:4 Wijze van verdeling
In afwijking van artikel 9 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, kan een aanvraag om subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2:1, eerste lid, worden ingediend n de in de periode van 1 juli tot en met 15 september in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten zullen plaatsvinden.
In afwijking van artikel 10, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2019, besluit het college op een subsidieaanvraag uiterlijk op 15 februari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
Hoofdstuk 3. Subsidie ambitie 4 “Innovatie in het mbo”
Subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die:
a. gericht zijn op innovatie van opleidingen binnen het mbo vanwege ontwikkelingen op de arbeidsmarkt of vanwege nieuwe economische ontwikkelingen; of
b. gericht zijn op het stimuleren van het ondernemerschapsvaardigheden bij leerlingen in het mbo.
Subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt uitsluitend verstrekt aan een roc.
Artikel 3:3 Maximale hoogte subsidie
Een subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 3:1, eerste lid, bedraagt maximaal 20% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 150.000,00.
Artikel 3:4 Wijze van verdeling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 kan een aanvraag om subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 3:1, eerste lid, worden ingediend in de periode van 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft tot en met 31 maart van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
Het college beslist, in afwijking van artikel 10, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2019, uiterlijk binnen 12 weken nadat de volledige aanvraag om subsidie is ingediend.
Hoofdstuk 4. Subsidie ambitie 6 “Extra begeleiding van leerlingen in het mbo”
Subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt uitsluitend verstrekt voor:
a. activiteiten die gericht zijn op een betere en snellere aansluiting van nieuwkomers op het onderwijs en de samenleving;
b. extra begeleiding bij stages van leerlingen die
- afkomstig zijn uit het praktijkonderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs; of
- met fysieke beperkingen, langdurige ziekte of gedragsproblematiek te maken hebben;
c. begeleiding en ondersteuning van jongeren die het mbo volgen of gaan volgen en die de aansluiting met het onderwijs hebben gemist of dreigen te gaan missen;
d. begeleiding van jongeren die eerder zijn uitgevallen in het reguliere onderwijs en nu met extra ondersteuning via het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs een diploma kunnen halen;
e. onderwijstrajecten, en dagbestedings- en leerwerktrajecten voor kwetsbare jongeren die uitvallen of dreigen uit te vallen.
Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 4:1, eerste lid onder b, wordt uitsluitend verstrekt aan een rechtspersoon die:
a. aantoonbaar over expertise beschikt op het gebied van begeleiding van kwetsbare jongeren bij toeleiding naar de arbeidsmarkt;
b. zodanig bekend is met het voortgezet speciaal onderwijs, praktijkonderwijs of een entreeopleiding, dat hij meerwaarde biedt in de samenwerking met een school waar het genoemde onderwijs wordt gegeven; en
Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 4:1, eerste lid, onder c, wordt uitsluitend verstrekt aan een rechtspersoon die:
a. aantoonbaar over expertise beschikt op het gebied van loopbaanoriëntatie en talentonwikkeling van jongeren;
b. goed kan aansluiten of is aangesloten op het Haagse onderwijsveld; en
Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 4:1, eerste lid, onder e, wordt uitsluitend verstrekt aan een rechtspersoon die:
a. aantoonbaar over expertise beschikt op het gebied van voortijdige schooluitval of dagbesteding en leren voor voortijdig schoolverlaters;
b. bekend is met de zorg- en ondersteuningsstructuur binnen het mbo;
c. onderwijs gecombineerd met hulpverlening kan aanbieden; en
Artikel 4:3 Hoogte van de subsidie
Artikel 4:4 Wijze van verdeling
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, wordt een aanvraag om subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 4:1, eerste lid, ingediend in de periode van 1 oktober tot en met 15 november in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
In afwijking van artikel 10, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2019, besluit het college op een subsidieaanvraag uiterlijk op 15 februari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
Het college kan een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van de ambities uit de HEA, leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Het college evalueert deze subsidieregeling ten minste eenmaal in de vier jaar.
Artikel 5:3 Inwerkingtreding en citeertitel