Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Reusel-De Mierden

Beleidsregels inzake de aanleg van uitwegen (inritten) en het aansluiten op de riolering

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Reusel-De Mierden
Officiële naam regelingBeleidsregels inzake de aanleg van uitwegen (inritten) en het aansluiten op de riolering
CiteertitelBeleidsregels uitweg en rioolaansluiting
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Notitie inritten en rioolaansluitingen 2005 wordt per 21 maart 2009 ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

APV, art. 2:12

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-03-200930-04-2011nieuwe regeling

17-03-2009

D'n Uitkijk, 20-03-2009

B&W 09-80
21-03-2009nieuwe regeling

17-03-2009

D'n Uitkijk, 20-03-2009

B&W 09-80

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels inzake de aanleg van uitwegen (inritten) en het aansluiten op de riolering

UITWEGEN IN BESTAANDE GEBIEDEN

Dit zijn uitwegen (inritten) die aansluiten op een bestaande weg. Wanneer inwoners een uitweg aan willen laten leggen moeten zij een melding indienen bij de gemeente. Inwoners mogen niet zelf overgaan tot het aanleggen van een uitweg. Voor de aanleg worden de werkelijk gemaakte kosten bij de betreffende inwoner in rekening gebracht.

Voor het aanleggen van een uitweg zijn de volgende regels opgesteld:

1. Melding
  • ·

    Het voornemen/de wens tot het aanleggen van een uitweg moet worden gemeld door middel van het meldingsformulier uitweg/duiker.

  • ·

    Dit formulier is verkrijgbaar bij de gemeente of te downloaden van de gemeentelijke website.

  • ·

    Het formulier moet bij de gemeente worden ingeleverd. De aanvrager krijgt schriftelijk bericht of de uitweg wordt aangelegd of niet. Als de uitweg wordt toegestaan, krijgt de aanvrager ook een raming van de kosten meegestuurd.

  • ·

    Als een aan te leggen uitweg aansluit op een provinciale weg, dient vergunning aan de provincie te worden gevraagd.

  • ·

    Als bij een aan te leggen uitweg een duiker benodigd is, moet de melder een ontheffing aanvragen bij het waterschap en deze overleggen bij de gemeente.

2. Aantal
  • ·

    Per pand is één uitweg toegestaan. Een uitzondering hierop kan worden gemaakt voor bedrijven met een schone en een vuile straat.

  • ·

    Het aanleggen van een uitweg kan worden geweigerd als de verkeersveiligheid of het beeldbepalende groen in het geding is.

3. Maatvoering
  • ·

    De breedte van een uitweg binnen- en buiten de bebouwde kom voor particulier gebruik wordt bepaald op een breedte van 3,5 meter.

  • ·

    De breedte van een uitweg binnen- en buiten de bebouwde kom bedraagt voor bedrijfsmatig gebruik maximaal 6.00 meter indien de breedte van de rijbaan dit toelaat.

4. Materiaalgebruik.

·Uitwegen die een fietspad van asfalt kruisen:

Afhankelijk van de constructie van het fietspad zal het asfalt vervangen worden door een dikker asfaltpakket.

·Uitwegen die een trottoir of fietspad met tegels kruisen:

Tegels van 4,5 cm dik worden vervangen door tegels van 6 cm dik.

·Uitwegen die een groenstrook kruisen:

De uitweg wordt gestraat met grijze betonstraatsteen keiformaat. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt, wanneer het straatbeeld vraagt om een andere, gelijksoortige bestrating.

·Uitwegen bij bedrijven met vrachtverkeer:

Onder de uitweg zal als fundering een pakket puin van 25 centimeter dik worden verwerkt

·Uitweg met een duiker:

De duiker dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De duiker moet van beton zijn en minimaal een diameter van 30 cm hebben. De lengte wordt bepaald door de breedte van de uitweg.

  • 2.

    Het talud moet vanaf de bovenzijde van de dam naar de duikeruitmonding een helling hebben van minimaal 1:1,5 en opgezet worden met grasstapelzoden;

  • 3.

    De duiker moet op een zodanige hoogte worden geplaatst dat de doorstroming van het water niet wordt belemmerd.

5. Uitvoering

·De uitweg op gemeentegrond wordt door een door de gemeente aan te wijzen aannemer aangelegd.

6. Betaling

·De kosten van de aanleg van de uitweg moeten worden voldaan vóórdat met de werkzaamheden wordt begonnen.

Aan de hand van eenheidsprijzen van de aannemer wordt vooraf een zo exact mogelijke raming gemaakt van de aanlegkosten. Als de werkzaamheden zijn afgerond zal op basis van werkelijk gemaakte kosten worden afgerekend.

  • ·

    In de aanlegkosten zijn de kosten voor de benodigde aanpassingen ten aanzien van lichtmasten, straatmeubilair, goten of kolken en de groenvoorzieningen inbegrepen.

  • ·

    Voor alle uitwegen, ook daar waar toestemming is gegeven om zelf het werk uit te voeren, worden twee manuur eigen kosten van een civieltechnisch medewerker in rekening gebracht voor het toezicht en het in behandeling nemen van de melding.

  • ·

    Uitwegen die in het kader van een reconstructie worden aangelegd, worden niet in rekening gebracht.

  • ·

    Periodiek zal bij aannemers prijsopvraag voor het aanleggen van inritten worden gedaan.

7. Beheer
  • ·

    Wanneer de uitweg is aangelegd, is de gemeente verantwoordelijk voor het onderhoud van de bestrating.

  • ·

    Degene die gebruik maakt dan wel gebruik zou kunnen maken van de uitweg met daaronder een duiker is verantwoordelijk voor het onderhoud en het schoonhouden van de waterdoorgang van de duiker zodat het functioneren voortdurend is gewaarborgd.

8. Bijzondere omstandigheden

·Als er sprake is van bijzondere omstandigheden kan gemotiveerd van het bovenstaande worden afgeweken.

UITWEGEN BINNEN NIEUW AAN TE LEGGEN GEBIEDEN

Dit zijn uitwegen die gelijktijdig met het woonrijp maken van een bestemmingsplan worden aangelegd. Hiervoor worden geen extra kosten in rekening gebracht. Deze kosten worden verrekend met de grondprijs.

Op de uitwegen zijn de volgende regels van toepassing:

1. Aanleg

·De uitweg wordt gelijktijdig met het woonrijp maken aangelegd. Dit betekent dat er direct toestemming is voor het hebben van een uitweg. Er hoeft daarom geen meldingsformulier te worden ingediend bij de gemeente.

5. Uitvoering

·De uitweg wordt gelijktijdig met het woonrijp maken aangelegd.

6. Betaling

·Aangezien de uitweg gelijktijdig met het woonrijp maken wordt aangelegd, zijn er geen extra kosten aan de aanleg verbonden.

De onderdelen 2. Aantal, 3. Maatvoering, 4. Materiaalgebruik, 7. Beheer en 8. Bijzondere omstandigheden van de beleidsregels inzake uitwegen in bestaande gebieden zijn onverkort van toepassing op uitwegen binnen nieuw aan te leggen gebieden.

RIOOLAANSLUITINGEN IN BESTAANDE GEBIEDEN

Het betreft hier rioolaansluitingen voor panden die nog niet zijn aangesloten op de riolering of die pas zijn gebouwd in een reeds langer bestaand gebied. Het betreft zowel vrij verval- als druk en vacuümriolering.

Voor alle rioolaansluitingen worden de werkelijk gemaakte kosten in rekening gebracht.

Voor de aanleg van rioolaansluitingen gelden de volgende regels:

1. Aanvraag
  • ·

    Een rioolaansluiting moet worden aangevraagd door middel van het formulier “aanvraag rioolaansluitingen”. Dit formulier is verkrijgbaar bij de gemeente of te downloaden van de gemeentelijke website.

  • ·

    Het formulier moet bij de gemeente worden ingeleverd. De aanvrager ontvangt schriftelijk bericht op de aanvraag. Wanneer toestemming wordt verleend voor de aanleg van de riolering wordt tevens een raming van de kosten toegestuurd.

2. Aantal
  • ·

    Bij een gemengd stelsel wordt één aansluiting per pand aangelegd.

  • ·

    Bij een gescheiden stelsel worden twee aansluitingen per pand aangelegd (DWA (vuil water) en RWA (regenwater)).

  • ·

    Bij gebleken noodzaak, ter beoordeling aan de gemeente, kunnen in overleg meerdere aansluitingen op de riolering worden gemaakt. Deze extra aansluiting(en) worden tegen werkelijk gemaakte kosten in rekening gebracht.

3. Maatvoering
  • ·

    Een aansluiting voor huishoudelijk of bedrijfsmatig gebruik zal met een diameter van ø 125 mm. worden aangelegd zowel voor DWA als RWA afvoer.

  • ·

    In overleg kan voor een afvoer voor bedrijfsmatig gebruik worden gekozen voor een aansluiting met een diameter van ø 160 mm of meer.

4. Materiaalgebruik
  • ·

    Voor de aanleg wordt gebruik gemaakt van kunststof leidingen.

  • ·

    De aansluiting wordt aangelegd inclusief ontstoppingsstuk (grijs) bij een gemengd stelsel en voor een RWA afvoer en een controleput (bruin) voor een DWA afvoer. Het ontstoppingsstuk en/of de controleput komen net over de erfscheiding op particulier terrein te liggen.

5. Uitvoering
  • ·

    De aansluiting op het hoofdriool en het leggen van het leidingwerk op gemeentegrond inclusief straatwerk wordt uitgevoerd door een door de gemeente aan te wijzen aannemer.

  • ·

    Het ontstoppingsstuk en/of de controleput worden door de gemeente ingemeten. Deze meetgegevens worden aan de bewoner verstrekt.

  • ·

    Het grondwerk op particulier terrein ter hoogte van het ontstoppingsstuk en/of controleput dient open te blijven totdat de inmeting en de controle van het werk door de gemeente heeft plaatsgevonden.

6. Betaling

·De geraamde kosten moeten worden voldaan vóórdat met de werkzaamheden wordt begonnen.

Aan de hand van eenheidsprijzen van de aannemer zal vooraf een zo exact mogelijke raming worden gemaakt van de kosten. Als de werkzaamheden zijn afgerond zal op basis van werkelijk gemaakte kosten worden afgerekend.

  • ·

    In de aanlegkosten zijn ook de kosten voor de benodigde aanpassingen ten aanzien van lichtmasten, straatmeubilair en de groenvoorzieningen inbegrepen.

  • ·

    Voor alle rioolaansluitingen worden twee manuur eigen kosten van een civieltechnisch medewerker in rekening gebracht voor het toezicht en het in behandeling nemen van de aanvraag.

  • ·

    Periodiek zal bij aannemers prijsopvraag voor het aanleggen van riolering worden gedaan.

7. Beheer
  • ·

    Bij storingen moet de bewoner het ontstoppingsstuk en/of controleput zelf opengraven om te constateren of de verstopping zich op gemeentegrond of op eigen grond bevindt.

  • ·

    Wanneer er water in het ontstoppingsstuk en/of de controleput staat, zit er waarschijnlijk een verstopping ion het gemeenteriool. In dat geval zijn de kosten van het verhelpen van de storing voor de gemeente. Staat er geen water in, dan zijn de kosten voor de bewoner.

8. Bijzondere omstandigheden

·Als er sprake is van bijzondere omstandigheden kan gemotiveerd van het bovenstaande worden afgeweken.

RIOOLAANSLUITINGEN BINNEN NIEUW AAN TE LEGGEN GEBIEDEN

Dit zijn rioolaansluitingen die op een bestaande riolering worden aangesloten, veelal van bouwrijp gemaakte bestemmingsplannen of daar waar gebruik is gemaakt van uitleggers die liggen tot aan de erfgrens van de woning. Hiervoor worden geen extra kosten in rekening gebracht. De kosten worden verrekend met de grondprijs. Voor de aanleg gelden de volgende regels:

1. Aanleg

·De rioolaansluiting wordt gelijktijdig met het woonrijp maken aangelegd. De rioolaansluiting hoeft niet apart te worden aangevraagd.

2. Aantal
  • ·

    Bij een gescheiden stelsel worden twee aansluitingen per pand aangelegd (DWA (vuil water) en RWA (regenwater)).

  • ·

    Bij gebleken noodzaak, ter beoordeling aan de gemeente, kunnen in overleg meerdere aansluitingen op de riolering worden gemaakt.

6. Betaling

·Er worden geen kosten in rekening gebracht. Het aanleggen van de uitleggers en het ontstoppingsstuk en/of controleput is reeds verrekend in de grondprijs.

De onderdelen 3. Maatvoering, 4. Materiaalgebruik, 5. Uitvoering 7. Beheer en 8. Bijzondere omstandigheden van de beleidsregels inzake rioolaansluitingen in bestaande gebieden zijn onverkort van toepassing op rioolaansluitingen binnen nieuw aan te leggen gebieden.