Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrechtse Heuvelrug

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse heuvelrug houdende regels omtrent subsidie peuteropvang voorschoolse educatie (Subsidieregeling peuteropvang Voorschoolse educatie Utrechtse Heuvelrug)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrechtse Heuvelrug
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse heuvelrug houdende regels omtrent subsidie peuteropvang voorschoolse educatie (Subsidieregeling peuteropvang Voorschoolse educatie Utrechtse Heuvelrug)
CiteertitelSubsidieregeling peuteropvang Voorschoolse educatie Utrechtse Heuvelrug
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Utrechtse%20Heuvelrug/CVDR334117/CVDR334117_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-10-201911-09-2020nieuwe regeling

02-07-2019

gmb-2019-258503

zaaknummer 5650

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse heuvelrug houdende regels omtrent subsidie peuteropvang voorschoolse educatie (Subsidieregeling peuteropvang Voorschoolse educatie Utrechtse Heuvelrug)

Het college van burgemeester en wethouders van de Utrechtse Heuvelrug;

Gelet op de artikelen 3 en 4 lid 2 van de Algemene subsidieverordening Utrechtse Heuvelrug;

Besluit vast te stellen de Subsidieregeling Peuteropvang Voorschoolse educatie Utrechtse Heuvelrug

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: de houder van een kindercentrum die een aanvraag indient op grond van deze regeling

  • b.

    ASV: Algemene subsidieverordening Utrechtse Heuvelrug

  • c.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • d.

    Inkomensafhankelijke ouderbijdrage: op basis van de VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang vastgestelde inkomensafhankelijke tariefstelling voor gesubsidieerde peuteropvang

  • e.

    Kindercentrum: in het LRKP geregistreerd kindercentrum gesitueerd in de gemeente Utrechtse heuvelrug waar kinderen van 0 tot 13 jaar worden opgevangen, niet zijnde een gastouderbureau

  • f.

    Kleine kernen: dorpen waar wel peuterspeelzaalwerk aanwezig is, maar geen kinderopvang

  • g.

    KOT: Kinderopvangtoeslag

  • h.

    LRK: Landelijk register kinderopvang

  • i.

    Peuterplaats: peuterbezoek van maximaal vijf uur, verdeeld over twee dagdelen per week aan de peuterspeelzaal, gedurende 40 weken per jaar.

  • j.

    Peuterspeelzaal: een voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt.

  • k.

    Peuterspeelzaalwerk: het bieden van speelgelegenheid aan kinderen van twee tot vier jaar gedurende maximaal twee dagdelen per week van maximaal 3,5 uur met als doel de ontwikkeling van deze kinderen te bevorderen en hen samen te laten spelen

  • l.

    VE: voorschoolse educatie

  • m.

    VE-kindercentrum: een kindercentrum wordt aanvullend als een VE-locatie in het LRK geregistreerd als deze voldoet aan de wet- en regelgeving van de kinderopvang, het toezichtskader GGDrU en toezichtskader Onderwijsinspectie

  • n.

    VE peuter: peuter met een VVE-indicatie afgegeven door de GGDrU gebaseerd op de in de nota ‘VVE, een gedeelde verantwoordelijkheid Herijkt onderwijsachterstandenbeleid 2019-2022’ vastgestelde doelgroepdefinitie. Het gaat om peuters woonachtig in de Utrechtse heuvelrug.

  • o.

    VE-peuterplaats: peuterbezoek van maximaal 16 uur per week, gedurende 40 weken per jaar waarin de VE peuter voorschoolse educatie aangeboden krijgt conform de eisen zoals deze zijn gesteld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang.

  • p.

    Verzamelinkomen: door de belastingdienst gehanteerde term voor het totale bedrag van het inkomen uit werk en woning (box 1), het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (box 3).

  • q.

    VVE: Voor- en vroegschoolse educatie. Voor- en vroegschoolse educatie is erop gericht dat kinderen met een risico op een taalachterstand een stimulerend en taalrijk aanbod krijgen met het doel dat hun achterstand vermindert.

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor activiteiten die gericht zijn op het bestrijden van onderwijsachterstanden, waaronder in ieder geval::

  • -

    het aanbieden van voorschoolse educatie aan kinderen van 2,5 tot 4 jaar, met een VVE-indicatie woonachtig in de gemeente Utrechtse Heuvelrug;

  • -

    het in stand houden van peuterspeelwerk in Overberg.

Voorschoolse educatie

Artikel 3. Doelgroep

Subsidie voor voorschoolse educatie wordt uitsluitend verleend per VE peuter aan geregistreerde VE-kindercentra, die locaties hebben in de gemeente Utrechtse Heuvelrug.

Artikel 4. Subsidievoorwaarden

  • 1.

    Subsidie wordt alleen verleend indien de aanvrager voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het kindercentrum is opgenomen in het LRK;

    • b.

      het kindercentrum voldoet aan de vereisten die zijn opgenomen in de Wet kinderopvang;

    • c.

      het kindercentrum maakt gebruik van een door het Nederlands Jeugdinstituut erkend VVE-programma;

    • d.

      de peuter waarvoor subsidie wordt verleend, is geïndiceerd voor VVE door het consultatiebureau;

    • e.

      ouders worden actief en aantoonbaar betrokken bij een ouderparticipatieprogramma;

    • f.

      ouders ondertekenen een contract om de ouderbetrokkenheid bij de VE vast te leggen;

    • g.

      het kindercentrum beschikt over een:

      • a.

        actuele analyse van het doelgroepbereik;

      • b.

        actuele analyse van de doorgaande leerlijn;

      • c.

        actuele analyse van de ouderbetrokkenheid;

    • h.

      het kindercentrum levert bij de onder g genoemde analyse, de doelstellingen voor het jaar waarover subsidie wordt gevraagd. De doelstellingen worden opbrengstgericht geformuleerd.

Artikel 5. Omvang en looptijd subsidie

  • 1.

    De hoogte van de subsidie is het aantal uren dat een peuter daadwerkelijk van de voorziening gebruik heeft gemaakt x het geldende uurtarief.

  • 2.

    Het uurtarief van de subsidie voor kinderen met VE-indicatie is gelijk aan het bedrag dat is opgenomen in tabel 1.

  •  

Tabel 1

 

 

Recht op kinderopvangtoeslag

Uurtarief vanaf 0 t/m 8 uur per week

Uurtarief vanaf 8 uur t/m 16 uur per week

Ouders hebben geen recht op kinderopvangtoeslag

€ 8,75 per uur -/- ouderbijdrage

€ 8,75

Ouders hebben recht op kinderopvangtoeslag

€ 8,75 Per uur -/- maximum uurprijs dagopvang

€ 8,75

  •  

  • 3.

    KOT-ouders die VE afnemen zijn verplicht om kinderopvangtoeslag aan te vragen voor 50% van de af te nemen uren.

  • 4.

    De ouderbijdrage van ouders van VE peuters wordt bepaald door 50% van het aantal af te nemen uren te vermenigvuldigen met de inkomensafhankelijke bijdrage.

  • 5.

    De ouderbijdrage wordt door het kindercentrum bepaald en geïnd aan de hand van het meest recente verzamelinkomen.

  • 6.

    De subsidie kan voor maximaal 960 uur per peuter op basis van anderhalf jaar worden verleend.

  • 7.

    De subsidie wordt verleend per kalenderjaar of gedeelte daarvan.

Artikel 6. Aanvraag

  • 1.

    Aanvragen voor subsidie op basis van deze regeling worden ingediend op het daarvoor door de gemeente beschikbaar gestelde aanvraagformulier.

  • 2.

    In aanvulling op de ASV moet de aanvraag om subsidieverlening zijn voorzien van:

    • a.

      Een opgave van het aantal VE peuters voor wie de subsidiabele activiteiten worden uitgevoerd;

    • b.

      Een opgave van het aantal bezette uren per peuter.

Artikel 7. Subsidieplafonds

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast voor peuteropvang voorschoolse educatie.

  • 2.

    Het college stelt bovendien jaarlijks een subsidieplafond vast voor een aantal aanvragen voor peuterplaatsen voor VE peuters, die in de loop van het jaar worden ingediend (subsidieplafond extra VE peuterplaatsen).

  • 3.

    Wanneer het subsidieplafond peuteropvang voorschoolse educatie is bereikt, doordat er op 1 september meer aanvragen voor per jaar verstrekte subsidies zijn gehonoreerd dan dat er aan budget beschikbaar is, dan wordt het budget evenredig verdeeld.

  • 4.

    Bij overschrijding van het subsidieplafond peuteropvang voorschoolse educatie wordt gelijke verdeling van het beschikbare subsidiebudget toegepast over de toegekende bedragen.

  • 5.

    Bij het bereiken van het subsidieplafond peuteropvang voorschoolse educatie geldt het dan maximale subsidiebedrag per peuter voor de aanvragen die daarna worden ingediend..

  • 6.

    Bij het indienen van een extra subsidieaanvraag levert de aanvrager de verwijsbrieven van het consultatiebureau voor de betreffende peuters aan.

  • 7.

    Ter bepaling of het subsidieplafond peuteropvang voorschoolse educatie is bereikt tellen alleen de subsidiebedragen mee die kunnen worden toegekend.

  • 8.

    Aanvragen voor subsidie die na 1 september worden ontvangen, worden niet meegeteld voor de bepaling of het subsidieplafond peuteropvang voorschoolse educatie is bereikt.

Artikel 8 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op de in de Awb en ASV aangegeven weigeringsgronden, geldt dat de subsidieaanvraag kan worden geweigerd indien gegronde reden bestaat aan te nemen dat

    • a.

      het aanbod niet voldoet aan de in de Wet kinderopvang gestelde kwaliteitseisen.

    • b.

      De aanvrager niet in staat zal zijn om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen gedurende de looptijd van de subsidie.

    • c.

      De subsidie niet noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • d.

      De aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden kan beschikken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, om de kosten van de activiteiten te dekken.

  • 2.

    Het bereiken van het plafond is grond tot (gedeeltelijke) weigering van de aangevraagde subsidie.

Artikel 9 Verantwoording

  • 1.

    Op de verantwoording van subsidies op grond van deze regeling zijn artikelen 11, 14, 15 en 16 van de ASV Utrechtse heuvelrug van toepassing.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in de in het vorige lid genoemde artikelen van de ASV Utrechtse heuvelrug gaat de aanvraag tot subsidievaststelling vergezeld van een overzicht van het aantal bezette peuterplaatsen, waarbij gespecificeerd wordt

    • a.

      of de peuterplaats wordt benut voor opvang van peuters met VE indicatie;

    • b.

      of de peuterplaats wordt benut voor opvang van peuters waarvan de ouders wel of geen recht hebben op kinderopvangtoeslag; en

    • c.

      de opbrengsten van de in artikel 4 lid onder h genoemde doelstellingen; en

    • d.

      de verdeling van de ouders over de inkomensgroepen.

  • 3.

    Daarnaast beschikt de subsidieontvanger over de volgende bewijsstukken in zijn eigen administratie:

    • a.

      Van alle VE peuters een indicatieformulier van het consultatiebureau;

    • b.

      Van alle ouders die aangeven geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag een ondertekende ouderverklaring en een IB-60 verklaring van de Belastingdienst;

    • c.

      Een gedagtekende offerte of overeenkomst tussen de houder van het geregistreerde kindercentrum en de ouder van het kind.

  • 4.

    Het college kan de gegevens bedoeld in het derde lid bij de ontvanger opvragen.

Artikel 10 Toezicht op kwaliteit

De GGD regio Utrecht en de Onderwijsinspectie houden in opdracht van de gemeente toezicht op de kwaliteit van het aanbod in het kader van deze subsidieregeling.

 

Peuterspeelzaalwerk kleine kernen

Artikel 11. Voorwaarden

  • 1.

    Subsidie wordt alleen verleend indien er voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      In de kleine kern is geen kinderdagopvang voor 0-4 jarigen aanwezig;

    • b.

      De betreffende peuterspeelzaal is opgenomen in het Landelijke register kinderopvang en peuterspeelzalen;

    • c.

      Per kleine kern kan voor maximaal 1 groep (16 peuterplaatsen) subsidie worden aangevraagd;

    • d.

      De gemiddelde bezetting van de peuterspeelzaal was in het kalenderjaar voor de peildatum gedurende 10 maanden minimaal 10 peuters per groep;

    • e.

      De gevraagde ouderbijdrage is conform de VNG adviestabel ouderbijdrage peuterspeelzaalwerk. Deze tabel kan jaarlijks geïndexeerd worden;

    • f.

      De peuterspeelzaal is alleen toegankelijk voor kinderen woonachtig in de kleine kernen..

    • g.

      De peuterspeelzaal spant zich in om eventuele wachtlijsten zo klein mogelijk te houden..

Artikel 12. Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Per peutergroep (maximaal 16 peuterplaatsen) kan subsidie aangevraagd worden.

  • 2.

    Subsidie per peuterplaats bedraagt maximaal € 1.505,00 voor 2 dagdelen per week, minus de ouderbijdrage.

  • 3.

    De ouderbijdrage wordt door het kindercentrum bepaald en geïnd aan de hand van het meest recente verzamelinkomen.

Artikel 13 overgangsbepalingen en slotbepalingen

  • 1.

    In afwijking van art 7 ASV wordt subsidie voor het kalenderjaar 2020 aangevraagd vóór 1 november 2019.

  • 2.

    Aanvragen voor subsidie voor het kalenderjaar 2020 worden voor de periode van januari tot augustus 2020 ingediend op basis van de subsidieregeling Bestrijding onderwijsachterstanden Utrechtse Heuvelrug 2015 en voor de periode van augustus tot en met december 2020 op basis van deze subsidieregeling op het daarvoor door de gemeente beschikbaar gestelde aanvraagformulier.

  • 3.

    In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet beslist het college.

  • 4.

    De subsidieregeling Bestrijding onderwijsachterstanden Utrechtse Heuvelrug 2015 wordt ingetrokken op 1 augustus 2020. Deze regeling blijft van kracht voor subsidies die op basis van deze subsidieregeling zijn aangevraagd voor het jaar 2019 en voor de periode van januari tot augustus van het jaar 2020.

  • 5.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking. Ze is voor het eerst van toepassing op subsidies die worden verleend vanaf 1 augustus 2020.

  • 6.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang Voorschoolse educatie Utrechtse Heuvelrug.

Vastgesteld in de vergadering van 2 juli 2019

drs. M.J.T.H. Havekes

Secretaris

G.F. Naafs

burgemeester