Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Uitgeest

Verordening Langdurigheidstoeslag 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Uitgeest
Officiële naam regelingVerordening Langdurigheidstoeslag 2012
CiteertitelVerordening Langdurigheidstoeslag 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpoverig

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Verordening Langdurigheidstoeslag 2009, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 maart 2009, nr. R2008.0146 is ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

WWB, art. 8, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-04-201201-01-2015nieuwe regeling

29-03-2012

De Uitgeester, 18-04-2012

R2012.0012 - F
17-04-200901-01-200919-04-2012nieuwe regeling

26-03-2009

Dagblad Kennemerland, 09-04-2009.

R2008.0146

Tekst van de regeling

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG 2012

Verordening, vastgesteld bij Raadsbesluit van 29 maart 2012, nummer R2012.0012 – F, gepubliceerd 18 april 2012, in werking getreden op 19 april 2012.

De Verordening Langdurigheidstoeslag 2009, vastgesteld bij Raadsbesluit van 26 maart 2009, nummer R2008.0146 is op 19 april 2012 ingetrokken.

Gebaseerd op de Wet werk en bijstand (WWB), artikel 8, lid 1, onder d

De “Verordening Langdurigheidstoeslag 2012” regelt de verstrekking van een langdurigheidstoeslag waarbij de regels in ieder geval betrekking hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip “langdurig” en “laag inkomen”.

I. Algemene bepalingen

Artikel 1 – Begrippen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      referteperiode: een ononderbroken periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

    • c.

      peildatum: de datum met ingang waarvan langdurigheidstoeslag wordt aangevraagd;

    • d.

      inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat:

      • voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’;

      • voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag wordt een bijstandsuitkering, in afwijking van artikel 32 van de wet, als inkomen gezien;

    • e.

      bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de wet

    • f.

      college: het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Voor zover niet anders bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 – Uitvoering

  • 1.

    De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

  • 2.

    Het college kan in verband met deze uitvoering nadere regels stellen.

II. Recht op langdurigheidstoeslag

Artikel 3 – Langdurig, laag inkomen

Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig, laag inkomen is voldaan als gedurende de referteperiode het inkomen per maand niet uitkomt boven 110% van de bijstandsnorm.

Artikel 4 – Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1.

    De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar 40% van de toepasselijke bijstandsnorm bedoeld in artikel 20 van de wet, vermeerderd met de toeslag als bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de wet, voor één maand.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3.

    Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13, eerste lid, van de wet waardoor slechts één van de gezinsleden recht op langdurigheidstoeslag heeft, komt dit gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden. Indien sprake is van een gezin dat bestaat uit drie of meer volwassen personen komen de twee of meer rechthebbenden in aanmerking voor langdurigheidstoeslag die voor hen als gezin zou gelden.

  • 4.

    De langdurigheidstoeslag wordt rekenkundig afgerond op hele euro’s.

III. Slotbepalingen

Artikel 5 – Hardheidsclausule

In gevallen waarin de toepassing van deze verordening een bijzondere hardheid zou betekenen voor de belanghebbende is het college bevoegd om af te wijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 6 – Intrekking

De Verordening langdurigheidstoeslag 2009 wordt ingetrokken.

Artikel 7 – Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op de datum waarop deze is gepubliceerd.

Artikel 8 – Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Langdurigheidstoeslag 2012

Toelichting Verordening Langdurigheidstoeslag 2012

Algemeen

Op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel d, WWB dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag.

Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip langdurig, laag inkomen, zoals die in artikel 36, eerste lid, WWB wordt gebruikt. Tevens dient in de verordening de hoogte van de toeslag te zijn vastgelegd.

Artikel 36, eerste lid, WWB vermeldt tot slot als criterium dat belanghebbende (op de peildatum) geen uitzicht heeft op inkomensverbetering. Volgens de toelichting bij dat artikel wordt hiermee gewaarborgd dat bepaalde groepen met een goed arbeidsmarktperspectief, zoals studenten, niet in aanmerking komen voor een langdurigheidstoeslag.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Met betrekking tot het begrip ‘inkomen’ is een van de WWB afwijkende definitie opgenomen. Nu de wetgever de gemeenteraad opdracht gegeven heeft om in de verordening regels te geven met betrekking tot het begrip ‘langdurig, laag inkomen’ is de gemeenteraad bevoegd om dit begrip voor de toepassing van artikel 36, eerste lid, WWB nader te definiëren. Met de gebruikte definitie wordt aangesloten bij de in de bestaande uitvoeringspraktijk gehanteerde (en ook door de wetgever bedoelde) invulling van het begrip inkomen in artikel 36, eerste lid, WWB.

Met de omschrijving van het begrip peildatum wordt beoogd dat de langdurigheidstoeslag met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd, namelijk vanaf de datum waarop men aan alle voorwaarden voldoet. De peildatum is niet de aanvraagdatum, maar de datum waarop aan alle voorwaarden is voldaan.

Artikel 2

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 3

Nadat belanghebbenden drie jaar op een minimum inkomen zijn aangewezen is er over het algemeen niet veel reserveringsruimte over. Daarom wordt hier voor langdurig een termijn van drie jaar aangehouden. Het begrip ‘langdurig, laag inkomen’ wordt ingevuld als een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de bijstandsnorm.

Artikel 4

Om niet jaarlijks de verordening aan te hoeven passen is ervoor gekozen om de hoogte van de langdurigheidstoeslag jaarlijks automatisch mee te laten bewegen met de bijstandsnormen.

Indien er sprake is van gehuwden, waarvan één persoon geen recht heeft op bijstand, wordt tot 1 januari 2012 de langdurigheidstoeslag vastgesteld naar de norm voor een alleenstaande of alleenstaande ouder. Dit blijft zo, als er sprake is van een gezin dat slechts uit gehuwden bestaat.

In het derde lid is tot uitdrukking gebracht dat als in de verordening voorzien is in een specifieke bepaling die dat regelt, die bepaling wordt vervangen door een bepaling die regelt dat als er tot het gezin een niet-rechthebbende behoort, dit slechts tot aanpassing van de hoogte van de langdurigheidstoeslag leidt als er slechts één rechthebbend gezinslid overblijft.

Artikel 5, 6, 7 en 8

Deze artikelen spreken voor zich.