Overheidsorganisatie | Gemeente Uitgeest |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidstoeslag 2009 |
Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | overig |
Datum inwerkingtreding is bij benadering ingevuld.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-04-2009 | 01-01-2009 | 19-04-2012 | nieuwe regeling | 26-03-2009 Dagblad Kennemerland, 09-04-2009. | R2008.0146 |
VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG 2009
Verordening, vastgesteld bij Raadsbesluit van 26 maart 2009, nummer R2008.0146, gepubliceerd 9 april 2009, in werking getreden met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009.
Deze verordening regelt het verstrekken van langdurigheidstoeslag aan personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar.
Gebaseerd op de artikelen 8, eerste lid, onder d, en 36 van de Wet werk en bijstand.
In deze verordening wordt verstaan onder:
de wet: de Wet werk en bijstand.
Referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum.
Peildatum: de datum waarop de verzoeker aan de voorwaarden gesteld in artikel 3 van de verordening heeft voldaan.
Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.
Bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet;
College: het college van burgemeester en wethouders.
De uitvoering van deze verordening berust bij het college.
Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig, laag inkomen is voldaan als gedurende de referteperiode het inkomen per maand niet uitkomt boven de bijstandsnorm.
De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar 40% van de toepasselijke bijstandsnorm bedoeld in artikel 21 van de wet, vermeerderd met de toeslag als bedoeld in artikel 25 lid 2 van de wet, voor één maand.
Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.
Indien één van de gehuwden of daarmee op basis van de wet gelijkgestelden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Het college van burgemeester en wethouders kan afwijken van de bepalingen van deze verordening, als toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening langdurigheidstoeslag 2009”.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.