Organisatie | Rheden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemeen mandaatbesluit omgevingsdienst regio Arnhem - gemeente Rheden 2019 |
Citeertitel | Algemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst regio Arnhem - gemeente Rheden 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Geen |
Geen
artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-02-2021 | nr 97, 98, 101 t/m 106 | 19-01-2021 | Geen | ||
18-10-2019 | 25-02-2021 | nieuwe regel | 17-10-2019 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden;
het om redenen van doelmatigheid wenselijk is de uitoefening van zijn daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden, behorende tot de bij de omgevingsdienst regio Arnhem ondergebrachte taken als bedoeld in de Gemeenschappelijke regeling, de tussen de provincie Gelderland/de gemeente Rheden en het openbaar lichaam de ODRA afgesloten dienstverleningsovereenkomsten en de op basis van de Producten- en dienstencatalogus en werkprogramma’s afgesloten werkafspraken op te dragen aan de directeur van de omgevingsdienst regio Arnhem en de directeur toe te staan ondermandaat te verlenen;
vast te stellen het navolgende besluit: Algemeen mandaatbesluit omgevingsdienst regio Arnhem - gemeente Rheden 2019
In dit besluit wordt verstaan onder:
lijst van Awb-bevoegdheden: het als Bijlage 1bij dit mandaatbesluit behorende overzicht van bevoegdheden als vastgelegd in de Awb. waarop in artikel 1 het bestuursorgaan heeft aangekruist welke (categorieën van) bevoegdheden zijn gemandateerd en in artikel 2 welke feitelijke handelingen niet zijn gemandateerd;
lijst van overige bevoegdheden: het als Bijlagen 2 en 3 bij dit mandaatbesluit behorende overzicht, waarop in artikel 1 het bestuursorgaan heeft aangekruist welke (categorieën van) bevoegdheden (niet zijnde Awb-bevoegdheden als bedoeld in Bijlage 1) zijn gemandateerd en in artikel 2 welke feitelijke handelingen niet zijn gemandateerd;
Artikel 3 Gemandateerde bevoegdheden
In het kader van de uitoefening van een gemandateerde bevoegdheid als bedoeld in lid 1, is de directeur tevens bevoegd tot het verrichten van de daartoe noodzakelijke feitelijke handelingen. Onder feitelijke handelingen worden in dit verband mede verstaan de feitelijke handelingen genoemd in artikel 2 van de lijst van de Awb-bevoegdheden, alsmede de feitelijke handelingen die voor de betreffende (categorie van) bevoegdheden, in artikel 2 van de lijst van overige bevoegdheden zijn aangeduid, met uitzondering van de aldaar aangekruiste feitelijke handelingen welke voorbehouden blijven aan het bestuursorgaan.
Artikel 4 Opt-out besluitbevoegdheid
Het bestuursorgaan kan voor één of meer (categorieën van) bevoegdheden als aangeduid in de lijst van overige bevoegdheden bepalen dat, voor zover de betreffende (categorie van) bevoegdheden de bevoegdheid omvat(ten) om besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb te nemen, laatstgenoemde bevoegdheid niet wordt gemandateerd. Dit geschiedt door het plaatsen van een kruis in de hiertoe aangewezen kolom van artikel 1 van de lijst van overige bevoegdheden en artikel 1 van de lijst van Awb-bevoegdheden.
De mandaatverlening blijft in dat geval beperkt tot de bevoegdheid feitelijke handelingen te verrichten in het kader van de voorbereiding, bekendmaking en uitvoering van de door het bestuursorgaan zelf te nemen en/of genomen besluiten. Onder feitelijke handelingen worden in dit verband mede verstaan de feitelijke handelingen genoemd in artikel 2 van de lijst van Awb-bevoegdheden, alsmede de feitelijke handelingen die voor de betreffende (categorie van) bevoegdheden, in artikel 2 van de lijst van overige bevoegdheden zijn aangeduid, met uitzondering van de aldaar aangekruiste feitelijke handelingen welke voorbehouden blijven aan het bestuursorgaan.
Artikel 5 Ondermandaat en vervanging
De directeur kan ter uitoefening van een aan hem gemandateerde bevoegdheid ondermandaat verlenen aan degenen die werkzaam zijn onder zijn verantwoordelijkheid of, indien door het bestuursorgaan toegestaan, aan derden. In dat laatste geval dient degene aan wie ondermandaat is verleend, alsmede degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkzaam is, schriftelijk met de verlening van het ondermandaat in te stemmen.
Artikel 7 Voorschriften en instructies
Het bestuursorgaan kan de directeur algemene instructies en instructies per geval geven omtrent de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. Indien sprake is van ondermandatering, is de directeur gehouden deze instructies onverwijld aan de betreffende ondergemandateerden door te geven, onverminderd de bevoegdheid van het bestuursorgaan dit zelf te doen.
De directeur draagt ervoor zorg dat het bestuursorgaan tijdig in kennis wordt gesteld van krachtens mandaat te nemen besluiten, waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door het bestuursorgaan gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van indien:
advies nodig is van anderendan de omgevingsdienst of onder hem ressorterende medewerkers, en het advies niet aansluit op het eigen standpunt van de omgevingsdienst dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt.
In zulks geval lichten partijen elkaar over en weer op een zodanig tijdstip in dat de inachtneming of tijdige verdaging van beslistermijnen gewaarborgd wordt.
Ingeval van uitoefening van ondermandaat worden uitgaande stukken overeenkomstig het bepaalde in lid 1 ondertekend, met dien verstande dat de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de ondergemandateerde in de plaats van de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de directeur worden geplaatst.
Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 5 oktober 2019.
De Steeg, 5 oktober 2019
Burgemeester en wethouders voornoemd,
burgemeester.
secretaris.
Bijlage 1 Lijst van Awb-bevoegdheden (bijgewerkt tot 6 december 2018)
Artikel 1 Accessoire besluitbevoegdheden
In onderstaand overzicht is met een ‘X’ in de kolom ‘mandaat’ aangegeven welke besluitbevoegdheden gemeente Rheden als vastgelegd in de Awb heeft gemandateerd aan de directeur van de Omgevingsdienst regio Arnhem.
Indien de betreffende bevoegdheid niet wordt gemandateerd voor zover deze de bevoegdheid omvat om besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht te nemen, dan is louter een ‘X’ geplaatst in de kolom ‘opt-out’.
In de kolom ‘begrenzing’ is vermeld tot welke omvang de (al dan niet met opt-out) gemandateerde bevoegdheid is begrenst.
Artikel 2 Feitelijke handelingen
Voorts worden alle feitelijke handelingen voor zover deze noodzakelijk zijn voor de voorbereiding, bekendmaking en uitvoering van een (al dan niet met opt-out) gemandateerde besluitbevoegdheid als genoemd in artikel 1 van deze bijlage respectievelijk artikel 1 van bijlage 2 bij het Algemeen mandaatbesluit regio Arnhem - gemeente Rheden 2018 gemandateerd, met uitzondering van de feitelijke handelingen in onderstaand overzicht waarachter een ‘X’ in de kolom ‘uitgezonderd’ is gezet. Deze aangekruiste handelingen blijven voorbehouden aan het bestuursorgaan. Staat er niets ingevuld dan heeft ODRA het mandaat.
Bijlage 2 Lijst van overige bevoegdheden - Bijzondere wetten (bijgewerkt tot 22 november 2017)
In onderstaand overzicht is met een ‘X’ in de kolom ‘mandaat’ aangegeven welke besluitbevoegdheden1 gemeente Rheden als vastgelegd in bijzondere wetten heeft gemandateerd aan de directeur van de Omgevingsdienst regio Arnhem.
1 Hieronder valt ook een ‘pseudobesluitbevoegdheid’, zie de toelichting bij het Algemeen mandaatbesluit. Hoewel het hier geen besluitbevoegdheid als bedoeld in artikel 1:3 lid 1 Awb betreft, is ervoor gekozen omwille van de opt-out clause deze bevoegdheid te mandateren als ware het een besluitbevoegdheid.
Indien de betreffende bevoegdheid niet wordt gemandateerd voor zover deze de bevoegdheid omvat om besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht te nemen, dan is louter een ‘X’ geplaatst in de kolom ‘opt-out’.
In de kolom ‘begrenzing’ is vermeld tot welke omvang de (al dan niet met opt-out) gemandateerde bevoegdheid is begrenst.
Artikel 2 Feitelijke handelingen
Voorts worden alle feitelijke handelingen voor zover deze noodzakelijk zijn voor de voorbereiding, bekendmaking en uitvoering van een (al dan niet met opt-out) gemandateerde besluitbevoegdheid als genoemd in artikel 1 van deze bijlage gemandateerd, met uitzondering van de feitelijke handelingen in onderstaand overzicht waarachter een ‘X’ in de kolom ‘uitgezonderd’ is gezet. Deze aangekruiste handelingen blijven voorbehouden aan het bestuursorgaan. Staat er niets ingevuld dan heeft ODRA het mandaat.
Verlengen beslistermijn (gelijkwaardige voorziening) eenmalig met ten hoogste 6 weken | |||
Verdagen beslistermijn afgeven verklaring niet voldoen E-PRTR, schriftelijke mededeling aan drijver inrichting | |||
Verrichten van meldingen via de website ILT inzake 1. Ongewone voorvallen waarvoor ILT wettelijk adviseur is en 2. Significante ongewone voorvallen | |||
Verzamelen van gegevens die met het oog op de uitoefening van bestuursrechtelijke handhaving van belang zijn te verzamelen en te registreren | |||
Behandelen van klachten die betrekking hebben op de naleving van het met betrekking tot de inrichting bij of krachtens de betrokken wetten bepaalde | |||
Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) | |||
Doorzendplicht ontvangen meldingen aan bevoegd bestuursorgaan | |||
In ontvangst nemen melding lozen ten gevolge van agrarische activiteiten buiten inrichtingen | |||
Vragen om gegevens over stoffen en preparaten en producten nodig voor stellen maatwerk | |||
In ontvangst nemen mededeling aanvang en afronding werkzaamheden bodembedreigende activiteiten | |||
In ontvangst nemen rapport als bedoeld in artikel 2.11 lid 3 van het Activiteitenbesluit | |||
In ontvangst nemen schriftelijke bewijsstukken vloeibare brandstof/afgewerkte olie | |||
In ontvangst nemen schriftelijk bewijsstuk financiële zekerheid tankstation voor wegverkeer | |||
Gedeputeerde Staten stellen zo spoedig mogelijk burgemeester en wethouders van de gemeente waar zich de verontreiniging of de aantasting voordoet, op de hoogte van de meldingen | |||
Indienen van een melding voor een sanering waarvoor de gemeente zelf initiatiefnemer is | |||
Gedeputeerde Staten stellen, indien het niet hun voornemen betreft, burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente op de hoogte van een ingevolge artikel 28 eerste lid Wbb gedane melding van een voornemen de bodem te saneren. Tegelijkertijd doen zij daarvan kennisgeving in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen dan wel langs elektronische weg | |||
Indien ten gevolge van een ongewoon voorval een geval van ernstige verontreiniging ontstaat of de bodem ernstig is of dreigt te worden aangetast, nemen Gedeputeerde Staten onverwijld de naar hun oordeel noodzakelijke maatregelen ten einde de oorzaak van de verontreiniging of aantasting weg te nemen en de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken | |||
Met betrekking tot degene die een handeling verricht, die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten de oorzaak of mede de oorzaak is van de verontreiniging of aantasting, kunnen de in het eerste lid bedoelde maatregelen inhouden:
| |||
Vragen om advies aan de inspecteur inzake een ongewoon voorval ex artikel 30 Wbb | |||
Geven van aanwijzingen over de wijze waarop betrokkenen de verontreiniging, aantasting door een ongewoon voorval of de gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan moeten maken | |||
Een ingevolge artikel 30 of 31 Wbb genomen beschikking wordt onverwijld aan de betrokkene bekendgemaakt alsmede medegedeeld aan de burgemeester van de gemeente waar de verontreiniging, de aantasting of de directe gevolgen daarvan zich voordoen en de provinciale milieucommissie, bedoeld in artikel 2.41 van de Wet milieubeheer | |||
Vaststellen bij een geval van ernstige bodemverontreiniging of spoedige sanering noodzakelijk is | |||
Bepalen van het uiterste tijdstip van saneren van een geval van ernstige bodemverontreiniging waarbij spoedige sanering noodzakelijk is | |||
Aangeven welke tijdelijke beveiligingsmaatregelen moeten worden getroffen voorafgaand aan de sanering | |||
Aangeven welke beheersmaatregelen moeten worden genomen, de wijze van verslaglegging over de uitvoering hiervan alsmede het aangeven van beperkingen in het gebruik van de bodem | |||
Aangeven welke wijziging van het gebruik van de bodem dient te worden gemeld | |||
Naar aanleiding van een verslag, melding of wijziging van omstandigheden de risico’s, het uiterste tijdstip van saneren of van het indienen van het saneringsplan anders vaststellen | |||
Op verzoek van degene die de bodem saneert bepalen dat een sanering in fasen wordt uitgevoerd | |||
Aanwijzingen geven omtrent verdere uitvoering van de sanering die een wijziging inhouden van onderdelen van het saneringsplan waarmee reeds is ingestemd | |||
In ontvangst nemen van de melding van wijzigingen van het saneringsplan | |||
Kennisgeven van de melding van wijzigingen van het saneringsplan in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen | |||
Aanwijzingen geven omtrent de verdere uitvoering van de sanering na een wijziging van het saneringsplan | |||
In ontvangst nemen van de melding omtrent de aanvang en beëindiging van de saneringswerkzaamheden zoals bedoeld in artikel 8 lid 3 respectievelijk artikel 11 lid 1 van het besluit uniforme saneringen | |||
In ontvangst nemen van de melding van een sanering op grond van het Besluit uniforme saneringen (melding BUS-SP) | |||
Kennisgeven van de melding BUS-SP ex artikel 39b lid 1 jo. artikel 28 Wbb in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen | |||
Beoordelen of een melding BUS-SP al dan niet in overeenstemming is met het Besluit en de Regeling uniforme saneringen | |||
In ontvangst nemen van het saneringsverslag burgemeester en wethouders | |||
Kennisgeven van de instemming met het saneringsverslag in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen | |||
Kennisgeven van de beschikking op het nazorgplan in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen | |||
Aangeven welke wijziging van het gebruik van de bodem dient te worden gemeld in geval nazorgmaatregelen worden getroffen | |||
In ontvangst nemen van een melding van wijzigingen in het gebruik van de bodem in geval nazorgmaatregelen worden getroffen | |||
Bepalen dat naar aanleiding van een wijziging van het gebruik van de bodem een aanvullende sanering moet plaatsvinden | |||
Opgave van binnen het grondgebied bekende onderzoeksgevallen aan Gedeputeerde Staten | |||
Degene op wiens grondgebied zich onderzoeksgevallen en gevallen van ernstige bodemverontreiniging voordoen hiervan op de hoogte stellen | |||
Bepalen dat met sanering van gevallen van ernstige verontreiniging, gelegen binnen een zelfde of aangrenzend grondgebied waartussen met het oog op de aanpak van de verontreiniging voldoende samenhang bestaat, tezelfdertijd wordt begonnen | |||
Mededelen aan de melder ex artikel 28 Wbb van de overweging tot een bevel op grond van artikel 43 Wbb over te gaan | |||
Gelegenheid bieden aan de Inspecteur tot het geven van advies inzake het overgaan tot het opleggen van een bevel op grond van artikel 43 Wbb | |||
Gelegenheid geven aan de betrokkenen om binnen een in overleg te stellen termijn nader onderzoek of saneringsonderzoek te verrichten, de bodem te saneren, tijdelijke beveiligingsmaatregelen te treffen, een saneringsplan op te stellen of eerder bij beschikking aangegeven maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem te treffen | |||
Aanwijzingen geven met betrekking tot de wijze waarop betrokkenen de onderzoeken etc. zoals in artikel 45 lid 3 Wbb genoemd uitvoert | |||
Een ander bevoegd gezag betrekken bij een overleg ex artikel 45 lid 3 Wbb indien zij eveneens bevel willen geven aan betrokkene | |||
Voorafgaand aan het geven van een bevel op grond van artikel 43 Wbb overleg voeren met degene op wiens grondgebied het onderzoeksgeval of geval van ernstige bodemverontreiniging zich voordoet, indien deze niet degene is aan wie het bevel zal worden gegeven | |||
Mededeling doen van een beschikking krachtens artikel 43 Wbb aan burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente en de inspecteur, en in een geval als bedoeld in artikel 45 zesde lid Wbb bovendien aan degene op wiens grondgebied dat onderzoeksgeval of geval van ernstige verontreiniging zich voordoet | |||
Mededelen aan de Inspecteur van een beschikking krachtens het bevelsinstrumentarium in artikel 43 Wbb | |||
Mededelen van een beschikking/bevel aan degene op wiens grondgebied dat onderzoeksgeval of geval van ernstige verontreiniging zich voordoet indien hij niet degene is tot wie het bevel zich richt | |||
Verrichten van oriënterend, nader en/of saneringsonderzoek en de sanering van de binnen het grondgebied van mandaatgever gelegen gevallen van ernstige bodemverontreiniging in de landbodem, voor zover daarin niet wordt voorzien op de wijze zoals bedoeld in de artikel 13, 27, 28, 43 tot en met 47 en 72 Wbb | |||
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer verzoeken om eigendom of gebruik onroerende zaken dan wel beperkte rechten te vorderen | |||
Trachten bij minnelijke schikking eigendom of gebruik van onroerende zaken dan wel toestemming voor het gebruik van beperkte rechten te verkrijgen | |||
Bij het verzoek aan de minister tot vordering van onroerende zaken verslag doen van het met de betrokken rechthebbende gevoerde overleg | |||
Vergoeden van schade ten gevolge van het geven van een bevel of ten gevolge van het achterwege laten van een bevel door de vrijwillige medewerking van degene tot wie het bevel had kunnen worden gericht | |||
In ontvangst nemen van de aanmelding voor een aanvraag tot subsidieverlening, bedoeld in artikel 12 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering | |||
Verlenen van subsidie, bedoeld in de artikel 9, 10 en 14 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering | |||
Eenmalig verlenen van een voorschot op de subsidiabele saneringskosten, bedoeld in artikel 24 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering | |||
Programmeren en financieren van een sanering uit de bodemsaneringsmiddelen indien een bedrijf ondanks subsidie mogelijk failliet gaat als gevolg van de verplichting tot sanering, bedoeld in de artikel 40 en 40a van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering | |||
Jaarlijks voor de tweede dinsdag in januari gegevens over de voortgang van de uitvoering van de bodemsaneringsoperatie aan de minister van VROM sturen | |||
Jaarlijks voor 1 mei een verslag over de uitvoering van de Wet bodembescherming aan de minister van VROM sturen | |||
Inwinnen van inlichtingen en gegevens nodig voor de uitvoering van de Wet bodembescherming bij de Rijksbelastingdienst | |||
Afschrift sturen van een beschikking tot oplegging van een last onder bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom terzake van overtreding van artikel 13 Wbb naar de bestuursorganen die eveneens bevoegd zijn tot bestuursrechtelijke handhaving | |||
Versturen van een afschrift van de beschikking tot oplegging van een last onder bestuursdwang, tot oplegging van een last onder dwangsom of tot intrekking van zodanige beschikkingen dan wel van de beschikking tot intrekking van een vergunning of ontheffing aan de andere adviseurs zoals bedoeld in artikel 18.15 onder b van de Wet milieubeheer | |||
Indien het verzoek, bedoeld in artikel 18.14 Wet milieubeheer, wordt ingewilligd, bij de bekendmaking van de beschikking aan de verzoeker een afschrift van de beschikking tot oplegging van een last onder bestuursdwang, oplegging van een last onder dwangsom voegen | |||
Instellen van een akoestisch onderzoek bij het voorbereiden van de vaststelling of wijziging van een zone | |||
Onverwijld vastgesteld programma van maatregelen voorleggen aan de minister | |||
Overleg voeren met aangrenzende gemeente indien vaststellen hogere waarde gevolgen heeft voor een woning of ander geluidsgevoelig gebouw of terrein buiten de grenzen van de eigen gemeente is gelegen | |||
Overleg voeren met aangrenzende provincie indien vaststellen hogere waarde gevolgen heeft voor een woning of ander geluidsgevoelig gebouw of terrein buiten de grenzen van de eigen provincie is gelegen | |||
Toepassen van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht bij het vaststellen van een hogere waarde. Het ontwerpbesluit dient dan gelijktijdig ter inzage te worden gelegd als het ontwerpbestemmingsplan | |||
Zo spoedig mogelijk inschrijven van het vaststellen van een hogere waarde in de openbare registers | |||
Treffen van maatregelen met betrekking tot de geluidwering van de gevels na het vaststellen van de hogere waarde | |||
Treffen van maatregelen met betrekking tot de geluidwering van de gevels na het vaststellen van de hogere waarde | |||
Treffen van maatregelen met betrekking tot de geluidwering van de gevels na het vaststellen van de hogere waarde | |||
Treffen van maatregelen met betrekking tot de geluidwering van de gevels na het vaststellen van de hogere waarde | |||
Zorgen voor voldoende informatie over de geluidsruimte binnen de zone | |||
Verzenden van een afschrift van de melding aan de regionale brandweer | |||
Doen van een schriftelijke kennisgeving, in een huis-aan-huisblad van de betreffende gemeente, van de melding gebruik mobiele puinbreker | |||
Het afhandelen van een sloopmelding. Toezenden of uitreiken van een bewijs van ontvangst met daarin de ontvangstdatum, aan de melder | |||
In ontvangst nemen van mededeling aanvang en beëindiging sloopwerkzaamheden | |||
Verzoeken om verstrekken eindbeoordeling zoals bedoeld in artikel 9 eerste en tweede lid Asbestverwijderingsbesluit 2005 | |||
Verzoeken om een overzicht van bij de sloop vrijgekomen afvalstoffen en de afvoerbestemming | |||
De toepasser van schone grond op of in de bodem verzoeken om gegevens m.b.t. de samenstelling van die grond | |||
Verzoek om de gegevens als bedoeld in artikel 5 lid 1 Bouwbesluit 2012 te verkrijgen door een partijkeuring, verricht door een daartoe gecertificeerde keuringsinstantie | |||
De toepasser van een categorie I-bouwstof, niet zijnde grond, verzoeken om gegevens m.b.t. de samenstelling en immissie van die stof, dan wel een kwaliteitsverklaring | |||
Verzoeken om en in ontvangst nemen van gegevens van de uitloogproef | |||
Verzoeken om en in ontvangst nemen van gegevens als bedoeld in artikel 9a lid 1 Bouwbesluit 2012 | |||
In ontvangst nemen van de melding en de bijbehorende gegevens | |||
In ontvangst nemen van gegevens ex artikel 11 lid 10 Bouwbesluit 2012 | |||
Stellen van nadere eisen t.a.v. de minimum hoeveelheid waarin de in artikel 12 lid 1 Bouwbesluit 2012 bedoelde grond in een werk moet worden gebruikt | |||
Verzoeken om de gegevens betreffende de gemiddelde hoogste grondwaterstand | |||
Nadere eisen stellen t.a.v. het aanbrengen, het onderhoud en de controle van een isolerende afdichting als bedoeld in artikel 14 lid 1, sub d en e, Bouwbesluit 2012 | |||
In ontvangst nemen van een verzoek tot het opleggen van de in artikel 71 lid 1 Wet bodembescherming genoemde verplichting | |||
Opleggen van de in artikel 71 lid 1 Wet bodembescherming genoemde verplichting | |||
In ontvangst nemen van gegevens conform artikel 21 lid 4, 5 en 6 Bouwbesluit 2012 |
Bijlage 3 Lijst van overige bevoegdheden - lokale verordeningen (bijgewerkt tot 22 november 2017)
In onderstaand overzicht is met een ‘X’ in de kolom ‘mandaat’ aangegeven welke besluitbevoegdheden1 gemeente Rheden als vastgelegd in lokale verordeningen heeft gemandateerd aan de directeur van de Omgevingsdienst regio Arnhem.
1 Hieronder valt ook een ‘pseudobesluitbevoegdheid’, zie de toelichting bij het Algemeen mandaatbesluit. Hoewel het hier geen besluitbevoegdheid als bedoeld in artikel 1:3 lid 1 Awb betreft, is ervoor gekozen omwille van de opt-out clause deze bevoegdheid te mandateren als ware het een besluitbevoegdheid.
Indien de betreffende bevoegdheid niet wordt gemandateerd voor zover deze de bevoegdheid omvat om besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht te nemen, dan is louter een ‘X’ geplaatst in de kolom ‘opt-out’.
In de kolom ‘begrenzing’ is vermeld tot welke omvang de (al dan niet met opt-out) gemandateerde bevoegdheid is begrenst.
Artikel 2 Feitelijke handelingen
Voorts worden alle feitelijke handelingen voor zover deze noodzakelijk zijn voor de voorbereiding, bekendmaking en uitvoering van een (al dan niet met opt-out) gemandateerde besluitbevoegdheid als genoemd in artikel 1 van deze bijlage gemandateerd, met uitzondering van de feitelijke handelingen in onderstaand overzicht waarachter een ‘X’ in de kolom ‘uitgezonderd’ is gezet. Deze aangekruiste handelingen blijven voorbehouden aan het bestuursorgaan.