Organisatie | Noaberkracht Dinkelland Tubbergen |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Besluit van het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen houdende regels omtrent protocol meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling |
Citeertitel | Protocol meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vastgesteld door het bestuur.
Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-10-2019 | nieuwe regeling | 17-06-2019 |
Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatieNoaberkracht Dinkelland Tubbergen;
de Wet van 14 maart 2013 tot wijziging van diverse wetten in verband met de invoering van de verplichting voor bepaalde instanties waar professionals werken en voor bepaalde zelfstandige professionals om te beschikken over een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling en de kennis en het gebruik daarvan te bevorderen, onderscheidenlijk die meldcode te hanteren (verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling);
dat het dagelijks bestuur een meldcode wenst vast te stellen zodat de beroepskrachten op het gebied van zorg, begeleiding, onderwijs of een andere wijze van professionele ondersteuning bieden en die onder de verantwoordelijkheid van het college van Dinkelland dan wel Tubbergen werkzaam zijn weten welke stappen van hen worden verwacht bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling;
In deze meldcode wordt verstaan onder:
beroepskracht: de beroepskracht die onder verantwoordelijkheid van het college van Dinkelland dan wel Tubbergen aan cliënten zorg, begeleiding, onderwijs, of een andere wijze van ondersteuning biedt, met name gaat het hier om Wmo-consulenten, Jeugd consulenten, Participatie consulenten en leerplichtambtenaren.
huiselijk geweld: (dreigen met) geweld, op enigerlei locatie, door iemand uit de huiselijke kring, waarbij onder geweld wordt verstaan: de fysieke, seksuele of psychische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, daar onder ook begrepen ouderenmishandeling en eer gerelateerd geweld. Tot de huiselijke kring van het slachtoffer behoren: (ex) partners, gezinsleden, familieleden en huisgenoten;
kindermishandeling: iedere vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel, daaronder ook begrepen eer gerelateerd geweld en vrouwelijke genitale verminking;
Bij vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling volgt de beroepskracht het volgende stappenplan:
Stap 1: In kaart brengen van signalen
Als de toestand van uw volwassen cliënt aanleiding geeft en er oudersignalen zijn welke effect kunnen hebben op de veiligheid van kinderen, voert u de Kindcheck (bijlage 1) uit. Heeft u zelf geen contact met de kinderen van uw cliënt, dan kunt u toch signalen vastleggen over de situatie waarin deze kinderen zich mogelijkerwijs bevinden.
Stap 2: Collegiale consultatie en zonodig raadplegen Veilig Thuis Twente.
Stap 4: De aard van huiselijk geweld of kindermishandeling wegen
Stap 5: Beslissen: Het zelf hulp organiseren of melden
Bespreek uw melding vooraf met uw cliënt (vanaf 12 jaar) en of met de ouder (als de cliënt nog geen 16 jaar oud is):
is dat niet mogelijk, weeg de bezwaren dan met Veilig Thuis Twente af tegen de noodzaak om uw cliënt of zijn gezinslid te beschermen tegen het geweld of de kindermishandeling. Betrek in uw afweging de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om de cliënt of zijn gezinslid door het doen van een melding daartegen te beschermen;
Aldus vastgesteld in de bestuursvergadering van Noaberkracht van 17 juni 2019:
De bestuurssecretaris,
S.J.F. Waanders
De bestuursvoorzitters,
J.G.J. Joosten
drs. ing. W.A.M. Haverkamp-Wenker
Wanneer de professional vermoedt dat de situatie van zijn cliënt mogelijk risico’s oplevert voor kinderen die van hem afhankelijk zijn wordt de Kindcheck uitgevoerd. We onderscheiden daarbij de volgende stappen:
De professional gaat in gesprek met zijn cliënt:
Hij vraagt zijn cliënt of er minderjarige kinderen bij hem in huis wonen en als dit het geval is of, en zo ja, met wie de cliënt de zorg voor deze kinderen deelt. Hij onderzoekt samen met zijn cliënt of het hem, ondanks zijn situatie, lukt om de kinderen voldoende verzorging, zorg en veiligheid te bieden, of hij daar hulp bij heeft en of hij (meer) hulp wenst.
Blijven er zorgen na het gesprek met de cliënt, dan zet de professional op basis van de oudersignalen, de stappen van de Meldcode. Deze stappen zijn er op gericht de situatie waarin de kinderen zich feitelijk bevinden nader te (laten) onderzoeken en zo nodig (meer) passende hulp te organiseren voor alle betrokkenen.
Stap 3 meldcode: Gesprek met cliënt/TIPS
Bepaal samen met de ander welke punten er besproken moeten worden. De ander kan ook de vraag gesteld worden ‘Over welke punten moeten we verder praten?’ Of bepaal welk aspect van onveiligheid/invloed op ontwikkeling niet aan voorbij gegaan kan worden.
Refereer aan maatschappelijke norm, onderzoek, adequate ontwikkeling.
‘Hoe nu verder’ betekent niet altijd meteen een oplossing vinden!
Stel vast door gevoelssamenvatting dat de ander in staat blijft om verder te gaan. Uitleg over vervolg stappen/overleg professionals van Veilig Thuis/evt. melding bij Veilig Thuis. Stel hier een termijn aan en geef zo veel mogelijk duidelijkheid! Indien je een melding doet bij Veilig Thuis, moet deze altijd met de cliënt zijn besproken.
Stap 4: Acute of structurele onveiligheid
Heb je op basis van de stappen 1 t/m 4 nog steeds een vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling? Ga dan na of er sprake is van acute of structurele onveiligheid.
Deze vragen kunnen jou hierbij ondersteunen:
Slachtoffers, kinderen of volwassenen kunnen uit zichzelf jou om hulp vragen of iets vertellen over huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Dan spreken we van ‘dislosure’ en dit is een acute vorm van onveiligheid. Degene die je spreekt kan in een acute crisis verkeren en vrezen voor de veiligheid van zichzelf en/of gezinsleden. De volgende vragen kun je gebruiken ter afweging:
Bij structurele onveiligheid is er sprake van herhaling of het voortduren van een onveilige situatie of geweld. Deze vragen kun je gebruiken voor jouw afweging:
Ondergaan de kinderen of een kwetsbare volwassene structureel emotioneel en/of psychisch geweld, zoals: onvoldoende affectie, vernedering, voortdurend negatieve benadering, opsluiting, verbale intimidatie, ernstige strijd tussen ouders, kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld of bedreigingen?
Stap 5: Veiligheid borgen en effectieve (passende) hulp organiseren
Ben je als professional in staat om de veiligheid voldoende te borgen? En kun je hulp organiseren welke ook voldoende aan kan sluiten? Overleg na de melding altijd met Veilig Thuis om te kijken welke hulp dit moet zijn en wie deze kan bieden. Deze vragen kunnen je hierbij helpen:
Kunnen de betrokkenen wel meewerken aan de geboden of georganiseerde hulp? Deze vragen helpen jou bij de afweging:
Je hebt een (veiligheids)plan gemaakt en de juiste hulp is ingezet. Maar helaas leidt dit niet altijd tot veiligheid. En denk je er ook aan dat dit plan geëvalueerd wordt om te toetsen hoe de stand van zaken is? Om in te schatten of veiligheid ook duurzaam kan zijn kunnen de volgende vragen jou helpen: