Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | DAEB-Aanwijzingsbesluit Trajectplan Duurzame Landbouw met Natuur |
Citeertitel | DAEB-Aanwijzingsbesluit Trajectplan Duurzame Landbouw met Natuur |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-10-2019 | Nieuwe regeling | 01-10-2019 | 81F73E84 |
Gedeputeerde Staten van Utrecht,
Gelet op artikel 14 en artikel 106 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VwEU):
Gelet op het besluit van de Commissie, nr. 2012/21/EU van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen, kennisgegeven onder nummer C(2011) 9380
Gelet op artikel 158, eerste lid, aanhef en onder a, van de Provinciewet;
Aan te wijzen als Dienst van Algemeen Economisch Belang: de activiteiten van NMU gericht op de uitvoering van het Actieplan Duurzame Landbouw met Natuur door uitvoering van de activiteiten zoals vermeld in het Trajectplan Duurzame Landbouw met Natuur fase I en II en het Financieringsplan Duurzame Landbouw met Natuur, waaronder:
5. Parameters compensatie kosten
De parameters voor de berekening, de controle en de herziening van de compensatie zijn beschreven in het Financieringsplan Duurzame Landbouw met Natuur en worden uitgewerkt in de subsidiebeschikking(en).
De maximale subsidie voor de DAEB-activiteiten bestaat uit:
Het integrale kostprijstarief is opgebouwd uit primaire loonkosten plus een opslag voor indirecte kosten en overhead. Met indirecte kosten en overhead worden die kosten bedoeld die niet rechtstreeks aan een subsidiabele activiteit worden toegerekend, maar via toerekening van een kostendrager. Ten behoeve van de berekening van het integrale kostprijstarief is het nodig de declarabele uren te berekenen. Dit is het aantal uren per dag (bijvoorbeeld 7,2 uren bij een 36-urige werkweek) vermenigvuldigd met het aantal werkdagen in een kalenderjaar minus: wettelijk erkende feestdagen; verlof conform cao; % ziekteverzuim; % indirecte productieve tijd (werkbesprekingen, personeelsaangelegenheden, studieverlof, etc.) o.b.v. ervaringsgegevens. De uitkomst is het direct aantal productieve uren per jaar, dat de basis is voor de berekening van het uurtarief bij de integrale kosten.
Om overcompensatie te vermijden, wordt de subsidie vastgesteld op basis van daadwerkelijk gemaakte in aanmerking komende kosten. Om dit inzichtelijk te maken, zal NMU:
Op grond van de parameters mogen alleen kosten worden vergoed die doelmatig en redelijkerwijs nodig zijn voor de uitvoering van de activiteiten.
De regels om overcompensatie te vermijden en terug te betalen zijn als volgt: