Organisatie | Krimpen aan den IJssel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel houdende nadere regels omtrent verordening individuele Studietoeslag Participatiewet (Nadere regels Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet gemeente Krimpen aan den IJssel 2019) |
Citeertitel | Nadere regels Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet gemeente Krimpen aan den IJssel 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervangt de Nadere regels Individuele Studietoeslag 2015.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-10-2019 | nieuwe regeling | 28-05-2019 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel;
overwegende, dat het wenselijk is het beleid omtrent de individuele studietoeslag vast te leggen in nadere regels,
gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 4 van de Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet gemeente Krimpen aan den IJssel 2019;
vast te stellen de volgende regeling:
Nadere regels Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet gemeente Krimpen aan den IJssel 2019
Een belanghebbende die aan de voorwaarden van artikel 36b van de Participatiewet voldoet, komt in aanmerking voor een individuele studietoeslag. Om hierop aanspraak te maken, is het vereist dat de belanghebbende ook aan de volgende aanvullende voorwaarden voldoet:
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente
Krimpen aan den IJssel van 28 mei 2019
Het college van burgemeester en wethouders,
De burgemeester
De secretaris,
Toelichting Nadere regels Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet gemeente Krimpen aan den IJssel 2019
Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college aan belanghebbenden die voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid van de Participatiewet, een individuele studietoeslag kan toekennen, maar hiertoe niet is gehouden. Het college geeft in deze nadere regels aan op grond van welke omstandigheden belang-hebbenden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.
Om voor een individuele studietoeslag in aanmerking te komen is het vereist dat de belanghebbende aan aanvullende voorwaarden voldoet.
Sub a. betreft de voorwaarde dat belanghebbende de studie vanwege de arbeidsbeperking (nog) niet kan combineren met arbeidsparticipatie.
In sub b. is opgenomen dat belanghebbende geen inkomsten ontvangt anders dan studiefinanciering op grond van de Wet Studiefinanciering 2000 dan wel een tegemoetkoming op grond van de WTOS.
Een stagevergoeding kan - indien deze als (on-)kostendekkend kan worden aangemerkt - buiten beschouwing worden gelaten.
Een maandelijkse bijdrage van een ouder ten behoeve van de belanghebbende dient te worden aangemerkt als inkomsten. Dit betekent dat de belanghebbende dan niet voldoet aan de aanvullende voorwaarde onder sub b., tenzij de maandelijkse bijdrage de bestemming heeft om bepaalde medische kosten te dekken.
De WSF 2000 kent overigens het levenlanglerenkrediet. Het levenlanglerenkrediet is een lening die wordt verstrekt voor de betaling van het lesgeld in het beroepsonderwijs of het collegegeld in het hoger onderwijs. Ook het levenlanglerenkrediet is een vorm van studiefinanciering. Dat volgt uit artikel 1.1 eerste lid, en 3.1 derde lid WSF 2000.
In sub c. staat vermeld, dat een belanghebbende geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening.
Dit artikel behoeft geen toelichting.