Organisatie | Duiven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Duiven houdende regels omtrent lijkbezorging (Uitvoeringsregels Wet op Lijkbezorging) |
Citeertitel | Uitvoeringsregels Wet op Lijkbezorging |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-10-2019 | nieuwe regeling | 01-10-2019 | Z/19/056127 |
Uitvoeringsregels Wet op lijkbezorging
De Wet op de Lijkbezorging (Wlb) is in Duiven ooit belegd bij afdeling Sociale zaken.
De uitvoering ligt nu bij het team loket WWZ, belast met uitvoering minimaregelingen en bijzondere bijstand. De uitvoering van deze wet hoort in feite niet bij deze afdeling thuis, maar bij afdeling Burgerzaken. In de meeste gemeenten is de uitvoering van de Wlb ook bij de afdeling Burgerzaken belegd. In Westervoort is dit na de ambtelijke fusie nergens meer belegd. Reden om de uitvoering van de Wlb voor beide gemeenten goed te beleggen bij de juiste afdeling.
Middels een collegevoorstel (ter vaststelling van deze uitvoeringsregels Wlb) wordt voorgesteld om de uitvoering voor zowel Duiven als Westervoort bij de afdeling Burgerzaken van 1stroom te beleggen. Wel moeten voor de uitvoering van Wlb een aantal zaken beleids- of uitvoeringsregels worden opgesteld, waar dit document voor is bedoeld. Omdat de uitvoering op termijn bij de afdeling Burgerzaken moet worden belegd, wordt de afdeling burgerzaken ook bij de opstelling hiervan betrokken. In zowel Duiven als Westervoort komt het niet vaak voor maar wel af en toe, zodat het noodzakelijk is hier nadere beleids/uitvoeringsregels voor op te stellen. Omdat het hier vooral gaat om de praktische uitvoering van de Wet op de lijkbezorging spreken we van uitvoeringsregels en niet van beleidsregels.
De Wet op de Lijkbezorging bevat voorschriften en aanwijzingen over de manier waarop de lijkbezorging moet en kan plaatsvinden. Het gaat dan o.a. over lijkbeschouwing en identificatie, de voorwaarden waaraan begraving of crematie moet voldoen en de termijn waarbinnen begraving of crematie moet plaatsvinden.
Definitie lijkbezorging: het geven van een eindbestemming aan het lichaam van een overledene.
In de Wet op de Lijkbezorging (artikel 20 tot en met 22: zie bijlage 1) is vastgelegd dat - als niemand maatregelen neemt om de lijkbezorging te realiseren, de burgemeester daarvoor verantwoordelijk is. De hieraan verbonden kosten zijn voor rekening van de gemeente. Het regelen van een uitvaart door de gemeente vormt een vangnet als nabestaanden of derden geen zorg (willen) dragen voor de uitvaart van de overledene. Er is in deze wet weinig geregeld waardoor de gemeente veel vrijheid heeft om invulling te geven aan het werkproces rond lijkbezorging. De gemeente moet zelf bepalen welke inspanningen worden verricht om nabestaanden op te sporen, hoe de uitvaart wordt gerealiseerd en welke maatregelen de gemeente neemt om de bezittingen van de overledene te beheren en de belangen van nabestaanden te behartigen. Daarvoor dienen onderstaande uitvoeringsregels.
De burgemeester is bevoegd tot het stellen van beleids/uitvoeringsregels. Wanneer het gaat om het verhaal van de kosten van de uitvaart, is het college van B&W het bevoegde bestuursorgaan.
Deze uitvoeringsregels zijn bedoeld als handleiding, gericht op de praktische afhandeling van de aanvragen/meldingen in het kader van de Wlb.
Uitgangspunten Wet op de lijkbezorging (Wlb)
Een van de uitgangspunten van de Wlb is dat lijkbezorging primair geen taak is van de overheid maar een zaak is van burgers als zorgdragers voor elkaar. In de eerste plaats zijn dat de naaste familieleden. De wetgever heeft er nadrukkelijk niet voor gekozen om een specifiek persoon aan te wijzen die aansprakelijk en verantwoordelijk is voor de uitvaart. Evenmin is bepaald wie de meest aangewezen nabestaande zou zijn om de uitvaart te regelen.
Welke gemeente is verplicht de uitvaart te regelen?
Uitgangspunt van de Wlb is dat de burgemeester van de gemeente waar de overledene zich bevindt, op het moment dat niemand opdracht geeft tot de lijkbezorging, de verantwoordelijkheid heeft voor de uitvaart. Dat kan dus een andere gemeente zijn dan waar de overledene woonachtig was.
Uitvoeringsregels/ procesbeschrijving lijkbezorging
Hoe verloopt het proces van lijkbezorging, welke stappen moet de gemeente zetten en welke keuzes moeten worden gemaakt? Het proces gaat van start met een melding dat er een overledene is waarover niemand zich ontfermt. Dan worden de volgende stappen doorlopen, die hierna verder uitgewerkt worden:
Het proces gaat van start met een melding dat er een overledene is, waarover niemand zich ontfermt, hoogstwaarschijnlijk afkomstig van hulpverleners, zoals huisarts, verpleeg- of verzorgingshuis, ziekenhuis, politie, uitvaartondernemers e.d. Volgens artikel 20 Wlb moet de melding uiterlijk op de derde dag na het overlijden worden gedaan.
Inschakelen van een uitvaartonderneming; in Duiven en Westervoort wordt gekozen voor de in Arnhem gevestigde Sociale Uitvaartzorg Nederland. Hiervoor wordt een overeenkomst afgesloten. Deze uitvaartonderneming is gespecialiseerd in uitvaarten van overledenen met een klein of geen sociaal netwerk. Zij bieden een respectvolle, persoonlijke en betaalbare uitvaart aan.
Vaststellen doodsoorzaak en identiteit overledene;
Vaststellen doodsoorzaak overledene. Door behandelend geneeskundige. Als behandelend geneeskundige onbekend is, dan wordt de lijkschouw gedaan door gemeentelijke lijkschouwer.
Natuurlijke dood dan: gemeentelijk vervolg. Bij een (vermoeden van) niet natuurlijke dood: lijkschouwer rapporteert aan de Officier van Justitie en waarschuwt ambtenaar van de burgerlijke stand (artikel 76 van de wet op de lijkbezorging).
Vaststellen identiteit overledene: door de gemeente. Bij vermoeden van niet natuurlijke dood volgt strafrechtelijk onderzoek via officier van justitie.
Als gemeente identiteit niet vastgesteld krijgt, dan draagt burgemeester er zorg voor dat door arts (of onder verantwoordelijkheid van een arts) lichaamsmateriaal afgenomen wordt.
Overbrengen overledene naar mortuarium; zo spoedig mogelijk. De gemeente maakt afspraak met de hiervoor aangewezen uitvaartondernemer (Sociale Uitvaartzorg te Arnhem). Als na de melding van overlijden nog niet duidelijk is of en zo ja, wie opdracht geeft tot lijkbezorging, maakt gemeente de afspraak met de uitvaartverzorger alleen te zorgen voor verplaatsing van de overledene naar een mortuarium en alleen de eerste verzorging te realiseren.
Gemeente zoekt niet verder dan tot en met 1e en 2e graad bloedverwantschap. Van de gemeente mogen geen bovenmatige inspanningen worden verwacht om nabestaande op te sporen. De inspanningen die worden geleverd voor het opsporen en benaderen van nabestaanden worden geregistreerd, zodat het achteraf mogelijk is verantwoording af te leggen aan alsnog opgespoorde nabestaanden over de geleverde inspanningen.
Indien geen nabestaanden aanwezig: onderzoek naar testament, codicil of nogmaals uitvaartverzekering. Gemeente kan via Landelijk testamentregister nagaan of er een testament is opgesteld. Via het testament kunnen nabestaanden eventueel alsnog worden achterhaald en duidelijk worden of er iets is geregeld voor de uitvaart en nalatenschap.
Soms blijkt na afloop van de afwikkeling rond lijkbezorging dat zich alsnog nabestaanden melden. In dat geval kan de gemeente de kosten op de dan bekende nabestaanden verhalen. Is de nalatenschap onvoldoende om de kosten te dekken dan heeft de gemeente verhaalsrecht op bloed- en aanverwanten. Het College neemt besluit, waarbij maatschappelijke opvattingen moeten worden meegewogen. Het verhaal op bloed- en aanverwanten moet wel redelijk zijn.
Relevante wetsartikelen Wet op lijkbezorging
Hieronder de in de Wet genoemde artikelen waarin verplichtingen voor de gemeenten genoemd staan.
Geen begraving of crematie van ene lijk geschiedt zonder schriftelijk verlof van de ambtenaar van de burgerlijke stand, dat kosteloos wordt afgegeven. Het formulier voor dit verlof wordt door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgesteld.
Begraving of crematie geschiedt niet eerder dan 36 uren na het overlijden
In de lijkbezorging wordt voorzien door degene, die het in artikel 11 bedoelde verlof aanvraagt, dan wel door degene, die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden. De lijkbezorging geschiedt overeenkomstig de wens of de vermoedelijke wens van de overledene, tenzij dat redelijkerwijs niet gevergd kan worden.
Ingeval niemand maatregelen neemt tot lijkschouwing of lijkbezorging overeenkomstig de wet, waarschuwt degene, die het lijk onder zijn berusting heeft, de burgemeester en wel uiterlijk op de derde dag na het overlijden.
Indien de toepassing van het voorgaand lid wordt verhinderd, doordat het lijk zich in een woning bevindt en de afgifte van het lijk of de toegang tot de woning wordt geweigerd, heeft de burgemeester of een ambtenaar van politie toegang tot die woning zonder toestemming van de bewoner, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
De kosten, verbonden aan de bezorging van lijken waarvoor de burgemeester zorg draagt, daaronder begrepen lijken die uit zee worden aangebracht, komen ten laste van de gemeente. Voor zover zij door de bij de lijken gevonden, niet klaarblijkelijk aan anderen toebehorende goederen of gelden niet kunnen worden gedekt, kan de gemeente de kosten verhalen op de nalatenschap en, bij ongenoegzaamheid van deze, op de bloed- en aanverwanten, die krachtens de artikelen 392-396 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, dan wel de reder indien en voor zover kosten van de lijkbezorging op grond van artikel 416 Wetboek van Koophandel voor diens rekening komen. Paragraaf 6.5 van de Participatiewet is voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Gemeente zend een kopie van de akte van overlijden of de persoonsgegevens van de overledene en alle andere relevante informatie naar Rijksvastgoedbeheer met het verzoek onderzoek te doen naar de nalatenschap van de overleden persoon en deze indien mogelijk af te wikkelen..Het Rijksvastgoedbedrijf gaat dan onderzoeken in hoeverre de nalatenschap onbeheerd en/of positief is.
Nadat een onbeheerde nalatenschap bij het Rijksvastgoedbedrijf is aangemeld, onderzoekt het Rijksvastgoedbedrijf door middel van een vooronderzoek, de zogenoemde "quick scan", of de nalatenschap (vermoedelijk) onbeheerd is. Hierbij wordt met name verkend of er erfgenamen of familieleden bekend zijn die de afwikkeling van de nalatenschap op zich kunnen nemen.
Als uit de 'quick scan' blijkt dat er potentiële erfgenamen zijn, dan neemt het Rijksvastgoedbedrijf de nalatenschap niet in behandeling. Hij stelt de potentiële erfgenamen in kennis van het overlijden en het openvallen van de nalatenschap en laat hen weten welke organisatie de vermoedelijk onbeheerde nalatenschap bij het Rijksvastgoedbedrijf heeft aangemeld.
Alléén als vaststaat dat er geen erfgenamen zijn of als de potentiële erfgenamen besluiten om de nalatenschap ongemoeid te laten zal het Rijksvastgoedbedrijf nagaan of hij mogelijkheden ziet om de nalatenschap af te wikkelen. Het besluit wordt genomen aan de hand van alle informatie waarover het Rijksvastgoedbedrijf op dat moment beschikt en de vraag of de nalatenschap voldoende positief saldo biedt om hieruit de kosten voor de afwikkeling van de nalatenschap te kunnen voldoen.
Voertuigen dienen zo spoedig mogelijk te worden verwijderd. Derhalve wordt bijvoorbeeld een auto wel verkocht en, na aftrek van de kosten van het Rijksvastgoedbedrijf, de eventuele restopbrengst op grond van zaakwaarneming geconsigneerd. Daartoe wordt, ongeacht de waarde van het voertuig, een ophaalopdracht aan de Domeinen Roerende Zaken gegeven.
Stappenplan bij uitvoering Wet op Lijkbezorging