Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Súdwest-Fryslân

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Súdwest-Fryslân 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSúdwest-Fryslân
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Súdwest-Fryslân 2019
CiteertitelVerordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Súdwest-Fryslân 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerprechtspositie raads- en commissieleden
Externe bijlageVerordening rechtspositie raads- en commissieleden

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 95 van de Gemeentewet
  2. artikel 3.1.3, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-201901-01-2019Nieuwe regeling

03-10-2019

gmb-2019-245925

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Súdwest-Fryslân 2019

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2019;

 

gelet op:

de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 98, 99 van de Gemeentewet en

de artikelen 3.1.3 - eerste lid, 3.3.2, 3.3.3 - tweede lid, 3.4.1 - eerste lid en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Súdwest-Fryslân 2019

 

Artikel 1 Definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

  • b.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • c.

    raadslid: lid van de gemeenteraad.

 

Artikel 2 Toelage raadslid onderzoekscommissie

Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend van €375,- per maand.

 

Artikel 3 Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente

  • 1.

    Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 97 Gemeentewet worden aan een raads- of commissielid vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt.

  • 2.

    Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur, worden aan een raadslid of commissielid bij gebruik van eigen auto tevens de parkeer-, veer- en tolkosten vergoed.

  • 3.

    Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 4.

    Als een raadslid of commissielid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 5.

    De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen buiten het grondgebied ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden ten laste van de gemeente vergoed.

 

Artikel 4 Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

  • 1.

    Een raads- of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2.

    Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3.

    De griffier beslist op basis van bewijsstukken op de aanvraag, overeenkomstig het tweede lid.

  • 4.

    In voorkomende gevallen beslist het presidium.

 

Artikel 5 Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

  • 1.

    Voor de duur van de uitoefening van de functie worden aan raads- en commissieleden informatie- en/of communicatievoorzieningen ter beschikking gesteld, bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Bij in ontvangst name wordt door het individu een bruikleenovereenkomst ondertekend. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2.

    Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en/of communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

 

Artikel 6 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

 

Artikel 7 Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, 2 maal per jaar plaats, met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

 

Artikel 8 Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur,

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3.

    Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen 1 maand na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de griffier (al dan niet via een digitaal proces).

  • 4.

    Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads- of commissieleden binnen 3 maanden na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

 

Artikel 9 Intrekking oude verordening

De ‘Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Súdwest-Fryslân 2016’ wordt ingetrokken per 1 januari 2019.

 

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag van bekendmaking, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2019.

 

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Súdwest-Fryslân 2019.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 oktober 2019,

mr. drs. J.A. de Vries, voorzitter

G.W. Stegenga, griffier