Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Uitgeest

Verordening Wet Inburgering 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Uitgeest
Officiële naam regelingVerordening Wet Inburgering 2011
CiteertitelVerordening Wet Inburgering 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpoverig

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Besluit inburgering, art. 4.27

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-201101-01-2013nieuwe regeling

28-04-2011

De Uitgeester, 4 mei 2011

R2011.0013

Tekst van de regeling

VERORDENING WET INBURGERING 2011

Verordening, vastgesteld bij Raadsbesluit van 28 april 2011, nummer R2011.0013, gepubliceerd d.d. 4 mei 2011, in werking getreden met ingang van 1 mei 2011. De Verordening Wet inburgering, vastgesteld bij Raadsbesluit van 21 december 2006, nummer 06/124, sedertdien gewijzigd, is met ingang van 1 mei 2011 ingetrokken.

Gebaseerd op de bepalingen uit de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid van het Besluit inburgering;

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uitgeest;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering;

    • c.

      voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

    • d.

      inburgeraars: inburgeringsplichtige en/of vrijwillige inburgeraar;

    • e.

      inkomen: inkomen zoals beschreven in art. 32 van de Wet werk en bijstand

    • f.

      gezinsinkomen: het totale inkomen van de samenwonende partners

    • g.

      inburgeringsbedrijf: instelling of organisatie die voorzieningen aanbiedt

  • 2.

    De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen.

  • 2.

    Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      Publieksbalie

    • b.

      Het verstrekken van informatie op de gemeentelijke website

    • c.

      Schriftelijk voorlichtingsmateriaal

Hoofdstuk 2. Het vaststellen van een voorziening aan inburgeringsplichtigen

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst alle inburgeringsplichtigen aan als groep voor wie een voorziening kan worden vastgesteld, met uitzondering van inburgeringsplichtigen deel uitmakend van een gezin waarbij het gezinsinkomen hoger is dan 120% van het wettelijk minimumloon

Hierbij wordt voorrang gegeven op basis van de volgende criteria:

  • a.

    Opvoedingstaak;

  • b.

    Arbeidsperspectief;

  • c.

    Maatschappelijke participatie;

  • d.

    Sociale redzaamheid.

Artikel 4 De samenstelling van de voorziening

  • 1.

    Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de voorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2.

    Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3.

    Een voorziening kan, naast hetgeen in de wet is geregeld, aanvullende onderdelen bevatten zoals stage, trajectbegeleiding en vrijwilligerswerk.

Artikel 5 Eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage van € 270,00, bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet wordt in ten hoogste twaalf gelijke maandelijkse termijnen betaald. In individuele gevallen kan door het college van burgemeester en wethouders hiervan worden afgeweken.

  • 2.

    Het college legt in de beschikking tot toekenning van een voorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat schriftelijk aan de cliënt medegedeeld.

  • 3.

    Indien de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen of het vrijstellend examen binnen de gestelde termijn heeft gehaald, heeft deze recht op een beloning gelijk aan de betaalde eigen bijdrage van € 270,00.

Artikel 6 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1.

    De inburgeringsplichtige die in aanmerking wil komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget, dient hiertoe schriftelijk een beargumenteerd verzoek in bij het college.

  • 2.

    Het verzoek gaat vergezeld van een trajectvoorstel inclusief een offerte van een inburgeringsbedrijf.

  • 3.

    Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; de kosten niet meer bedragen dan € 6.000,00 en de opleiding wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      De organisatie is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      De organisatie verkeert niet in staat van faillissement of surseance van betaling noch is een procedure daartoe aanhangig gemaakt;

    • c.

      De organisatie beschikt over het Keurmerk Inburgering;

  • 4.

    Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze voorziening naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een middelbare beroepsop-leiding op niveau 1 of 2, de kosten niet meer bedragen dan € 6.000,00 en de opleiding wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      De organisatie is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      De organisatie verkeert niet in staat van faillissement of surseance van betaling noch is een procedure daartoe aanhangig gemaakt;

    • c.

      De organisatie beschikt over het Keurmerk Inburgering;

  • 5.

    Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluiten het college en/of de inburgeringsplichtige een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf;

  • 6.

    Het college kan de maximale vergoeding als bedoeld in de leden 3 en 4 jaarlijks aanpassen.

  • 7.

    De voorziening kan maximaal eenmalig worden verstrekt.

Artikel 7 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking één of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

  • e.

    verplichting het inburgeringsexamen te behalen binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a en b, van de wet verlengde termijn.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de voorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • d.

    de voorwaarde van boeteoplegging bij het niet nakomen van de verplichtingen;

  • e.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage; en

  • f.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

Hoofdstuk 3. De bestuurlijke boete

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 250,00 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 500,00 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 500,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a en b, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, bedraagt

  • 2.

    € 250,00, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 8, tweede lid, bedraagt € 500,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 4.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 1000,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Hoofdstuk 4. Het aanbieden van een voorziening aan vrijwillige inburgeraars

Artikel 11 Aanwijzen van de doelgroepen

  • 1.

    Het college wijst de onderstaande groepen vrijwillige inburgeraars aan aan wie een voorziening kan worden aangeboden:

    • a.

      Oudkomers die algemene bijstand, een inkomensvoorziening op grond van de Wet investering jongeren of een uitkering op grond van een andere sociale zekerheidswet ontvangen.

    • b.

      Oudkomers die zelf geen inkomsten uit werk of uitkering hebben.

  • 2.

    Indien de vrijwillige inburgeraar, deel uitmaakt van een gezin waarvan het gezinsinkomen hoger is dan 120% van het wettelijk minimumloon, wordt geen voorziening verstrekt.

Artikel 12 De samenstelling van de voorziening

  • 1.

    Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar, uitgezonderd geestelijke bedienaren, de samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de vrijwillige inburgeraar.

  • 2.

    Een voorziening kan, naast hetgeen in de wet is geregeld, aanvullende onderdelen bevatten zoals stage, trajectbegeleiding en vrijwilligerswerk.

Artikel 13 Eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage van € 270,00, bedoeld in artikel 24e en artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste twaalf gelijke maandelijkse termijnen betaald. In individuele gevallen kan door het college van burgemeester en wethouders hiervan worden afgeweken.

  • 2.

    Het college legt in de beschikking tot toekenning van een voorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat schriftelijk aan de cliënt medegedeeld.

  • 3.

    Indien de vrijwillige inburgeraar het inburgeringsexamen of het vrijstellend examen binnen de gestelde termijn heeft gehaald, heeft deze recht op een beloning gelijk aan de betaalde eigen bijdrage van € 270,00.

Artikel 14 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1.

    De vrijwillige inburgeraar die in aanmerking wil komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget, dient hiertoe schriftelijk een beargumenteerd verzoek in bij het college.

  • 2.

    Het verzoek gaat vergezeld van een trajectvoorstel inclusief een offerte van een inburgeringsbedrijf.

  • 3.

    Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; de kosten niet meer bedragen dan € 6.000,00 en de opleiding wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      De organisatie is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      De organisatie verkeert niet in staat van faillissement of surseance van betaling noch is een procedure daartoe aanhangig gemaakt;

    • c.

      De organisatie beschikt over het Keurmerk Inburgering;

  • 4.

    Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze voorziening naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een middelbare beroepsopleiding op niveau 1 of 2, de kosten niet meer bedragen dan € 6.000,00 en de opleiding wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      De organisatie is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      De organisatie verkeert niet in staat van faillissement of surseance van betaling noch is een procedure daartoe aanhangig gemaakt;

    • c.

      De organisatie beschikt over het Keurmerk Inburgering;

  • 5.

    Indien het college van oordeel is dat het verzoek niet leidt tot een passende voorziening, treedt het college mondeling dan wel schriftelijk in overleg met de vrijwillige inburgeraar.

  • 6.

    Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluiten het college en/of de vrijwillige inburgeraar een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf;

  • 7.

    Het college kan de maximale vergoeding als bedoeld in de leden 3 en 4 jaarlijks aanpassen.

  • 8.

    De voorziening kan maximaal eenmalig worden verstrekt.

Artikel 15 Opleggen van verplichtingen

Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet één of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

Artikel 16 De inhoud van de overeenkomst

De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • d.

    de sancties die kunnen worden toegepast wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen;

  • e.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage.

Artikel 17 Sancties bij niet-nakoming van de overeenkomst

  • 1.

    Indien de vrijwillige inburgeraar geen of onvoldoende medewerking verleent aan de voor hem vastgestelde voorziening, wordt een boete opgelegd van € 250,00.

  • 2.

    De boete bedraagt € 500,00 indien de vrijwillige inburgeraar niet binnen de in artikel 7, eerste lid van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid onder a en b, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 18 Verhoging van de boete bij herhaling van de overtreding

  • 1.

    De boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 15, eerste lid, bedraagt € 500,00 indien de vrijwillige inburgeraar zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2.

    De boete bedraagt € 1.000,00 indien de vrijwillige inburgeraar niet binnen de door het college op grond van artikel 32 en 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 19 Het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige inburgeraar

Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 20 Voorzieningen door college

In gevallen die de uitvoering van de verordening betreffen en waarin deze niet voorziet, beslist het college voor zover dit mogelijk is binnen de door de verordening aangegeven grenzen.

Artikel 21 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening indien de toepassing van de verordening tot onbillijkheden van de overwegende aard leidt.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2011 onder gelijktijdige intrekking van de verordening Wet inbur-gering alsmede de wijzigingen hierop zoals deze zijn vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 de-cember 2006, 27 september 2007 en 25 september 2008.

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering 2011.