Organisatie | Rijswijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Leerlingenvervoer 2019 |
Citeertitel | Beleidsregels leerlingenvervooer 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | Beleidsregels leerlingevervoer rijswijk |
Geen
Wet op het primair onderwijs
Wet op de expertisecentra
Wet op het voortgezet onderwijs
Verordening Leerlingenvervoer 2019
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-07-2019 | Beleidsregels Leerlingenvervoer 2019 | 02-07-2019 | 19.058553 |
Een aanvraag kan worden ingediend, op een daartoe door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld (digitaal) formulier, door de (pleeg)ouders van een leerling of door een bevoegde instantie zoals Jeugdzorg of de directeur van de betreffende school. Een aanvraag wordt eerst in behandeling genomen, wanneer deze naar het oordeel van burgemeester en wethouders alle benodigde gegevens bevat en indien alle relevante bescheiden zijn bijgevoegd. De datum waarop de aanvraag compleet is, is de datum van aanvraag.
Artikel 1.2 Afhandelingstermijn
Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens en stelt de aanvrager schriftelijk in kennis van haar besluit. Het college kan het besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.
Per aanvraag kan door de medewerkers team jeugd en maatschappelijke ondersteuning beoordeeld worden of het inwinnen van medisch, ergonomisch of sociaal advies noodzakelijk is. Is de leerling bekend dan worden de reeds aanwezige medische, sociale en/of ergonomische adviezen geraadpleegd om te bezien of er voldoende gegevens zijn om de aanvraag te kunnen beoordelen en af te handelen. Ook wordt bij de beoordeling van de aanvraag het ondersteuningsplan betrokken. Dit houdt in dat wordt gekeken naar een vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school, zoals dat is vastgesteld door het samenwerkingsverband na overleg met het college. Bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer wordt altijd gekeken naar de mogelijkheden van het kind, de route naar school en de afstand.
Een drempelbedrag wordt in rekening gebracht aan de ouder(s) van een leerling van het basisonderwijs of speciaal basisonderwijs, zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, indien het inkomen hoger is dan de vastgestelde inkomensgrens.
Hoofdstuk 3 Leerling, ouder(s) en adres
Indien er sprake is van een crisesopvang of noodopvang van een leerling in een andere gemeente dan Rijswijk is het volgende van toepassing. Als de leerling voor het moment van de crises- of noodopvang in aanmerking kwam voor leerlingenvervoer, dan vergoedt de desbetreffende gemeente ook de kosten van vervoer van en naar school. De vergoeding voor crises- of noodopvang is maximaal 6 weken, met de mogelijkheid om éénmaal te verlengen met 6 weken.
Als de leerling voor het moment van de crises- of noodopvang niet in aanmerking kwam voor leerlingenvervoer, dan vergoedt de gemeente waar de crisesopvang gevestigd is de kosten van vervoer van en naar school. De huidige school wordt dan als meest passend onderwijs beschouwd.
Artikel 3.2 Pleegouders en financiële verplichtingen
Pleegouders kunnen als ‘ouders’ in de zin van de verordening worden aangemerkt. Aan pleegouders mogen dus eventuele financiële verplichtingen opgelegd worden zoals het drempelbedrag of een bedrag in het kader van financiële draagkracht.
Echter in de gemeente Rijswijk wordt aan pleegouders geen financiële verplichting opgelegd. Pleegouders krijgen een pleegvergoeding. Hiervan kunnen ze de basiskosten voor het pleegkind voldoen. De basisvergoeding is echter niet toereikend voor de kosten van leerlingenvervoer. Pleegouders kunnen kosten verhalen bij de onderhoudsplichtige ouders maar uit de praktijk blijkt dat deze ouders vaak een laag inkomen hebben.
Voogdijinstellingen worden ook als ‘ouder’ aangemerkt. Hen kan echter geen financiële verplichting opgelegd worden omdat zij geen inkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting hebben.
Artikel 3.3 Feitelijk verblijfsadres
Om vast te kunnen stellen of iemand in de gemeente woonachtig is, volstaat doorgaans het raadplegen van de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP). Bij twijfel moet het aantal nachten uitsluitsel bieden. De gemeente waar men de meeste nachten verblijft, is verantwoordelijk voor de verstrekking van de voorzieningen, dit betekent het feitelijke verblijfadres.
De leeftijd waarop een leerling toegelaten mag worden tot het speciaal onderwijs is 4 jaar. Met een uitzondering naar 3 jaar indien de leerling toelaatbaar is verklaard. De leeftijd waarop de leerling het (voortgezet) speciaal onderwijs moet verlaten is 20 jaar.
Bron: Wet op de expertisecentra (WEC), artikel 39.
Doorgaans gaan leerlingen vanaf 12 jaar over naar het voortgezet (speciaal) onderwijs.
Artikel 3.6 Gedragsregels en ontzegging vervoersvoorziening
De gemeente Rijswijk verwacht gepast gedrag van ouders en leerling in het aangepast vervoer. Wat hieronder verstaan wordt kunt u terug vinden in het ‘handboekje leerlingenvervoer’. Dit handboekje wordt aan alle ouders uitgereikt voor de start van schooljaar en is ook te raadplegen op www.rijswijk.nl. De gemeente Rijswijk onderschrijft deze gedragsregels.
Bij ontoelaatbaar gedrag van de leerling kan deze (tijdelijk) van het aangepast vervoer geweerd worden. Op welke manier de gemeente reageert als de leerling de veiligheid van de andere passagiers en de chauffeur in gevaar brengt, vraagt om maatwerk waarbij individuele omstandigheden worden meegewogen.
Voordat overgegaan wordt tot een ontzegging, worden de volgende stappen ondernomen:
Artikel 3.7 Overdracht leerling
Indien ouders wensen af te wijken van de overdracht van de leerlingen door de chauffeur aan een volwassene, kunnen zij dit verzoek bij de gemeente indienen. De gemeente maakt van deze afspraak een melding in het registratiesysteem zodat de vervoerder en chauffeur hiervan op de hoogte zijn.
Artikel 4.1 Buitenschoolse povang, naschoolse opvang, stage
Instellingen en/of instanties voor buitenschoolse- of naschoolse opvang (BSO, NSO) of een Boddaertcentrum al dan niet met behandeling of therapie, zijn geen scholen zoals bedoeld in artikel 1 van de verordening. Het vervoer naar en van deze opvang komt dus niet in aanmerking voor vergoeding.
Echter als een leerling nu in aanmerking komt voor leerlingenvervoer, dan kan een ouder een verzoek indienen bij de gemeente of de terugrit van school naar huis ingewisseld kan worden voor een rit van school naar een opvanglocatie. Dit wordt alleen gehonoreerd indien dit een vaste locatie is voor het gehele schooljaar en het opvangadres ligt binnen de gemeentegrens van Rijswijk of het opvangadres ligt op de route: met andere woorden waarvoor door de vervoerder niet of in geringe mate hoeft te worden omgereden. De rit terug ’s avonds van de opvanglocatie naar huis is altijd de verantwoording van en voor rekening van de ouder(s).
Is de stage een onderdeel van het onderwijsprogramma (opgenomen in de schoolgids) en krijgt de leerling dagelijks leerlingenvervoer naar de school, dan bestaat de mogelijkheid tot aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres. Het stageadres is dan ook als school aangemerkt.
Hier geldt echter ook de dichtstbijzijnde toegankelijke stage. Stageplaatsen moeten in de gemeente Rijswijk- op de route- of dichtbij het schooladres liggen. Ook moeten de stagetijden aansluiten op de reguliere schooltijden. Op die manier kan het stagevervoer worden gecombineerd met het reguliere schoolvervoer.
Naast het adres van de woning, zoals bedoeld in artikel 1 van de verordening leerlingenvervoer Rijswijk 2019, mag maximaal één ander adres worden doorgegeven voor ophalen/thuisbrengen van de leerling. Het tweede adres dient structureel op vaste dagen per week gedurende het gehele schooljaar gebruikt te worden. Het tweede adres dient binnen de gemeentegrenzen te liggen of op de route tussen woonadres en school.
Artikel 5.1 Eigen vervoer per auto
Indien een leerling geïndiceerd is voor vervoer per eigen auto, worden de kosten vergoed op basis van openbaar vervoer. In de regel dus de kosten voor een jaarkaart voor de leerling voor de betreffende ov-zones.
Indien een leerling geïndiceerd is voor vervoer per aangepast vervoer en de ouders kiezen er voor dit vervoer zelf te regelen of uit te voeren, dan wordt een bedrag per kilometer, zoals genoemd in het Financieel besluit leerlingenvervoer, vergoed.
Wanneer de reistijd met openbaar vervoer meer is dan 1,5 uur en met het aangepast vervoer de reistijd (meer dan) gehalveerd kan worden, komt de leerling in aanmerking voor aangepast vervoer.
Artikel 5.3 Medische begeleiding
Indien een leerling medische begeleiding nodig heeft tijdens het vervoer, zijn deze kosten niet voor rekening van de gemeente. Medische begeleiding valt dus niet onder het leerlingenvervoer.
Voor het vaststellen van de kosten van een enkele rit, maandkaart of jaarkaart voor het openbaar vervoer wordt gebruik gemaakt van de tarieven van de HTM, via de website: www.htm.nl. Voor verre ritten waarbij ook gebruik gemaakt wordt van de trein, worden de kosten berekend via de website: 9292.nl.
Artikel 5.5 Bevorderen zelfstandig reizen van en naar school
Ter bevordering van de zelfstandigheid van de leerling kan een leerling door ouders via de gemeente aangemeld worden voor het project Mee op Weg. Ouders en leerlingen kunnen op eigen verzoek een beroep doen op het aanbod van Mee op Weg. Mee op Weg beoordeelt samen met ouders, kind en school of het traject haalbaar is en of er werkelijk gestart zal worden. Na de start wordt er tussentijds geëvalueerd over continueren of stoppen van het traject.
Mocht na dit traject blijken dat een leerling geen gebruik meer maakt van het aangepast vervoer, maar wel gebruik maakt van het openbaar vervoer (OV) of fietsvervoer, ontvangt de ouder(s) voor de duur van het lopende schooljaar en het daarop volgende schooljaar een vergoeding OV of fietsvervoer of een andere vergoeding die het zelfstandig reizen mogelijk maakt. Deze bijdrage eindigt in ieder geval, indien de leerling geen onderwijs meer volgt.
Indien blijkt dat de leerling alleen in de zomerperiode zelfstandig van en naar school kan reizen, of alleen bij daglicht, of op bepaalde dagen van de week, is het mogelijk om een zogenaamde ‘hybride-beschikking’ af te geven, waarmee de leerling deels op eigen gelegenheid naar school gaat en deels met aangepast vervoer.
Voor het vaststellen van de kortste afstand wordt gebruik gemaakt van de routeplanner van de ANWB, via de website: www.anwb.nl. Indien er een verschil in afstand is tussen de heen- en terugreis wordt de gemiddelde afstand in de beoordeling meegenomen.
Wanneer de afstand exact of rond de kilometergrens ligt, wordt de route nogmaals berekend via een tweede routeplanner, Google Maps. De gemiddelde afstand tussen deze twee planners zal worden aangehouden.
Artikel 5.7 Uitvoering en bemiddeling
Voor de uitvoering van het leerlingenvervoer heeft de gemeente met een aantal vervoerbedrijven een contract afgesloten. Het contractbeheer is uitbesteed aan een externe partij. Deze partij bemiddelt en organiseert namens de gemeente het vervoer van de leerling. Deze partij is zowel voor de ouders als voor de gemeente de contactpartij.
Hoofdstuk 6 Overige bepalingen
Afwijken van wat bepaald is in de verordening kan alleen plaatsvinden ten gunste van een leerling en nooit ten nadele. In zeer uitzonderlijke omstandigheden zal de hardheidsclausule worden toegepast. In verband met precedentwerking moet duidelijk worden aangegeven, waarom in een bepaalde situatie van de verordening is afgeweken.