Organisatie | Gemert-Bakel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel hoogte bijzondere bijstand 18- tot en met 20 jarigen niet in een inrichting verblijvend Gemert-Bakel 2019 (richtlijn B079) |
Citeertitel | Beleidsregel hoogte bijzondere bijstand 18 – tot en met 20 jarigen niet in een inrichting verblijvend Gemert-Bakel 2019 (richtlijn B079) |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-10-2019 | 03-04-2021 | nieuwe regeling | 17-09-2019 |
Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Gemert-Bakel,
Gelet op het bepaalde in artikel 12 en 35 van de Participatiewet;
Indien en voor zover een persoon van 18, 19 of 20 jaar die niet in een inrichting verblijft hogere bestaanskosten heeft dan waarin zijn bijstandsnorm voorziet, en indien de middelen van zijn ouders ontoereikend zijn of hij redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet te gelde kan maken, kan het college op grond van artikel 12 Participatiewet aanvullend bijzondere bijstand verlenen.
Doelgroep: jong meerderjarigen
De 18- tot en met 20-jarige die geen of onvoldoende beroep kan doen op zijn ouders voor de noodzakelijke kosten van het bestaan, komt in aanmerking voor (aanvullende) bijzondere bijstand voor de kosten van levensonderhoud. Een 18- tot en met 20-jarige kan in ieder geval geen of onvoldoende beroep op de zorgplicht van de ouders doen als:
Een aanvraag voor bijzondere bijstand voor levensonderhoud voor jong meerderjarigen wordt, analoog aan artikel 41 lid 4 Participatiewet, niet eerder ingediend dan vier weken na datum melding en wordt niet eerder dan vier weken na die melding door het college in behandeling genomen.
De algemene bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar wordt – mits voldaan aan de voorwaarden – zodanig aangevuld met bijzondere bijstand voor levensonderhoud, dat de hoogte van de totale bijstandsuitkering (norm algemene bijstand + bijzondere bijstand op grond van artikel 12 Participatiewet) nooit méér kan bedragen dan de bijstandsuitkering die in een vergelijkbare situatie zou gelden voor personen van 21 jaar of ouder.
Het college ziet aanleiding om de bijzondere bijstand lager vast te stellen indien er sprake is van:
Het bedrag van de verlaging wordt op de bijzondere bijstand in mindering gebracht.
De bijzondere bijstand wordt “om niet” verleend.
Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.