Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Reimerswaal

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Reimerswaal 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieReimerswaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Reimerswaal 2019
CiteertitelReglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Reimerswaal 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 16 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-2019Nieuwe regeling

24-09-2019

gmb-2019-237159

19.002946

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Reimerswaal 2019

De raad van Reimerswaal,

 

heeft besloten vast te stellen:

 

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Reimerswaal 2019

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. themaraad:

een bijeenkomst van de raad waarin met name informatieoverdracht wordt beoogd;

b. opinieraad:

een bijeenkomst van de raad waarin met name meningsvorming wordt beoogd;

c. besluitraad:

een vergadering van de raad waarin met name besluitvorming wordt beoogd;

d. Benen-Op-Tafel-Sessie (BOTS):

een informele bijeenkomst van de raad, waarin met name informatieoverdracht en

overleg over een enkel onderwerp wordt beoogd;

e. fractieondersteuner:

een door een fractie aangewezen persoon, niet zijnde raadslid, die een fractie inhoudelijke

ondersteuning biedt bij standpuntbepaling over onderwerpen die geagendeerd

zijn voor een raadsvergadering;

f. voorzitter:

de voorzitter van de raad of diens vervanger;

g. griffier:

griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

h. amendement:

voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

i. subamendement:

voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

j. motie:

verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

k. voorstel van orde:

voorstel betreffende de orde van de vergadering;

l. initiatiefvoorstel:

een voorstel voor een verordening of een ander voorstel, ingediend door een raadslid;

m. spreektijd:

maximale tijdsduur voor de bijdrage van een fractie in de betreffende termijn van de

beraadslaging;

n. wet

Gemeentewet.

 

Artikel 2. Het Presidium.

1. Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters;

2. Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt;

3. Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen;

4. Elke fractievoorzitter heeft een stem in de presidiumvergadering;

5. Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad;

6. De voorzitter overlegt met het presidium over de samenstelling van de voorlopige agenda van de vergaderingen van de raad;

7. Het presidium stelt, spoedeisende gevallen uitgezonderd, de vergaderingen als bedoeld in artikel 17 lid 2 van de wet vast;

8. Het presidium stelt uiterlijk 1 november het voorlopige vergaderschema voor het volgende kalenderjaar vast en zend dit ter kennisname aan de raad.

 

 

Artikel 3. De griffier.

1. De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en vergaderingen van het presidium;

2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen;

3. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan de beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

 

 

Artikel 4. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden.

1. Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden;

2. Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies;

3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen;

4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen;

5. In geval van tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

 

Artikel 5. Benoeming wethouders.

1. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden;

2. Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid van de wet en kan van de kandidaat-wethouder een verklaring omtrent het gedrag vragen als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

3. De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder;

4. De burgemeester zal voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht geven om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad. De risicoanalyse en de eindconclusie zijn niet openbaar.

 

Artikel 6. Fracties.

1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd;

2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mede welke naam deze fractie in de raad zal voeren.;

3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter;

4. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden, twee of meer fracties als één fractie gaan optreden of één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter;

5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid van de Kieswet en wordt gebuikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

 

Artikel 7. Fractieondersteuner.

1. Iedere fractie kan maximaal 5 personen aanwijzen als fractieondersteuner, waarvan er minimaal 3 op de kandidatenlijst van de desbetreffende fractie hebben gestaan.

De artikelen 11 t/m 15 en 22 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

2. Van deze aanwijzing wordt door de fractievoorzitter mededeling gedaan aan de griffier, die onverwijld zorg draagt voor registratie van de aanwijzing in een daartoe aangelegd

register.

3. De griffier draagt er zorg voor dat de in lid 3 bedoelde registratie als ingekomen stuk

wordt vermeld op de in artikel 21 bedoelde lijst.

4. Nadat de raad overeenkomstig het gestelde in lid 4 kennis heeft kunnen nemen van

de aanwijzing als fractieondersteuner, krijgen zij voor de vergaderingen waar zij aan

kunnen deelnemen alle informatie, die ook de raadsleden verkrijgen, met uitzondering van stukken die conform geldende regels als geheim zijn aangemerkt.

5. Het gestelde in de leden 3 t/m 5 van dit artikel geldt onverkort voor tussentijdse vervanging

of uitbreiding van het aantal fractieondersteuners.

6. Fractieondersteuners nemen geen deel aan vergaderingen wanneer wordt gesproken over de kadernota, de jaarrekening en de begroting.

 

 

Hoofdstuk 2. Raadsvergaderingen.

 

 

Paragraaf 1. Voorbereiding.

 

Artikel 8. Oproep en agenda.

1. De voorzitter zendt ten minste 10 dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met daarbij behorende stukken;

2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden;

3. Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 9 derde lid, van toepassing;

4. De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

5. Een raadsvergadering wordt door de voorzitter geopend en gesloten met het verzoek tot een moment van stilte voor bezinning of gebed;

 

Artikel 9. Ter inzage leggen van stukken.

1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving;

2. Elektronisch beschikbare stukken worden op de website van de gemeente geplaatst;

3. Stukken waaromtrent op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 10. Openbare kennisgeving.

1. Raadsvergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging in het gemeentelijk informatieblad of op voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze of door plaatsing op de gemeentelijke website;

2. In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs de elektronische weg plaatsvinden;

3. De openbare kennisgeving vermeldt:

a. de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de voorlopige agenda behorende

stukken kan inzien;

c. de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 35.

 

Paragraaf 2. Ter vergadering.

 

Artikel 11. Presentielijst.

1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst, die aan het einde van elke raadsvergadering door de voorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.

 

Artikel 12. Aantal spreektermijnen en spreektijd.

1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen,

tenzij de raad anders beslist.

2. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

3. Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

4. Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover.

5. Bij de bepaling hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

6. Per fractie is een maximale spreektijd per agendapunt in een opinie- en besluitraad van totaal 4 minuten aangevuld met 1 minuut voor elk fractielid in de eerste termijn en totaal 3 minuten per fractie in de tweede termijn. De fractie mag deze spreektijd verdelen over meerdere sprekers.

7. Indien een lid van een andere fractie de spreker interrumpeert, wordt dit niet meegerekend als de spreektijd van de sprekers, tot het moment dat de spreker zijn betoog vervolgt.

8. Leden van een fractie mogen bij aanvang van hun spreektijd een gemotiveerd verzoek tot extra spreektijd indienen bij de voorzitter. De voorzitter oordeelt over de omvang van de extra spreektijd.

9. De voorzitter ziet toe op de handhaving van de spreektijd, de griffier ziet toe op de registratie van de spreektijd.

10. Lid 6 is niet van toepassing: a. bij behandeling van kadernota, programmabegroting en programmarekening; b. indien de raad daartoe besluit.

 

 

Artikel 13. Deelname aan de beraadslaging door anderen.

Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging. Dit kan in alle vergaderingen en bijeenkomsten met uitzondering van de besluitvormende raadsvergadering.

 

 

 

 

 

Artikel 14. Voorstellen van orde.

1. Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

2. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij: a. de voorzitter het nodig oordeelt hem/zijn aan het opvolgen van dit reglement te herinneren; b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

3. Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij/zij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolgen geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

4. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem/haar te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

5. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen over één of meerdere onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

6. Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel va de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

 

 

Paragraaf 3. Stemmingen.

 

Artikel 15. Stemverklaring.

Na he sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

 

Artikel 16. Beslissing.

1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

 

 

Artikel 17. Stemming; procedure hoofdelijke stemming.

1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dat niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich in overeenstemming met artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.

3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

4. Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid en verloopt verder op alfabetische volgorde.

5. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet als gevolg van artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich “voor” of “tegen” te verklaren, zonder enige toevoeging.

6. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

 

 

Artikel 18. Volgorde stemming over amendementen en moties.

1. Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

3. Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

 

Artikel 19. Stemming over personen.

1. Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

2. Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.

3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalede stemmingen worden samengevat op één briefje.

4. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

 

 

Paragraaf 4. Verslaglegging; ingekomen stukken.

 

Artikel 20. Verslag en besluitenlijst.

1. De griffier draagt zorg voor verslagen en besluitenlijsten van de vergaderingen.

2. Uit een besluitenlijst blijkt in ieder geval:

a. de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord hebben gevoerd;

b. een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;

c. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

d. een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

e. de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

f. bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van artikel 13 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

3. Een conceptverslag wordt gelijktijdig met de verzending aan de raadsleden verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de raadsvergadering waarop het betrekking heeft.

4. Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de voorzitter en de griffier.

5. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

6. Elektronisch beschikbare verslagen en besluitenlijsten worden op de website van de gemeente geplaatst.

 

 

 

 

Artikel 21. Ingekomen stukken.

1. Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die aan de raadsleden wordt toegezonden en ter inzage wordt gelegd.

2. Na de vaststelling van het verslag stelt de raad op voorstel van het presidium, of in geval van onverwijlde spoed de griffier, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

 

 

Paragraaf 5. Besloten raadsvergaderingen.

 

Artikel 22. Toepassing reglement op besloten vergaderingen.

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

 

 

Artikel 23. Verslag besloten vergaderingen.

1. Conceptverslagen en – besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de raadsleden ter inzage gelegd bij de griffier.

2. Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het vastgelegde verslag en besluitenlijst.

3. De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

 

Artikel 24. Opheffing geheimhouding.

Als de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, 55 tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding op te heffen dan wel niet te bekrachtigen wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

 

 

 

 

Paragraaf 6. Toehoorders en pers.

 

Artikel 25. Toehoorders en pers.

1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

2. Het blijkgeven van tekenen van goed- en afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

 

Artikel 26. Geluid- en beeldregistraties.

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

 

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden.

 

 

Artikel 27. Amendementen en subamendementen.

1. Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

2. Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.

3. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond

 

Artikel 28. Moties.

1. Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelingen indiening volstaat.

2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

4. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

 

Artikel 29. Initiatiefvoorstel.

1. Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

2. Het college kan binnen zes weken nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

3. Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is, wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

 

Artikel 30. Collegevoorstel.

1. Een collegevoorstel aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, wordt niet ingetrokken zonder toestemming van de raad.

2. Als de raad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

 

 

Artikel 31. Interpellatie.

1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk te kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

3. Over verzoeken die ten minste 48 uur voor de aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daarop volgende raadsvergadering.

4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

 

Artikel 32. Schriftelijke vragen.

1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier,

2. De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

3. Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen 20 werkdagen nadat de vragen zijn ingediend. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt de raad tijdig in kennis gesteld van verdaging met vermelding van een nieuwe termijn.

4. Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door de griffier verspreid.

5. De vragensteller kan na de schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

6. Tijdens een geagendeerde rondvraag worden korte vragen mondeling gesteld en beantwoord. Er is vervolgens geen ruimte voor discussie of debat.

 

 

Artikel 33. Inlichtingen.

1. Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid en 180 derde lid, van de wet schriftelijk in bij de griffier.

2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

3. De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen tien dagen nadat het verzoek is ingediend.

 

 

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen.

 

 

Artikel 34. Afwijkingsmogelijkheid

1. Op voorstel van het presidium kan de gemeenteraad besluiten om gedurende een vooraf vastgestelde periode, af te wijken van het in dit reglement vastgelegde stramien van opinie-, thema- en besluitraadsvergaderingen.

2. Het doel hiervan is het stimuleren of ontwikkelen van een nieuwe manier van vergaderen, binnen de kaders van de wet, gericht op bestuurlijke vernieuwing en verhoging van burgerparticipatie.

3. Het presidium legt in voorkomend geval een gemotiveerd en uitgewerkt voorstel ter besluitvorming aan de raad voor.

 

 

 

Artikel 35. Spreekrecht.

 

1. Tijdens een bijeenkomst of vergadering van de raad kunnen de aanwezige (vertegenwoordigers van) burgers, gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten, het woord voeren over geagendeerde onderwerpen. In de besluitraad gebeurd dit direct na aanvang van de vergadering. In opinie-, BOT- of thema-bijeenkomsten gebeurt dit direct voor de beraadslaging over het betreffende agendapunt.

2. Het woord kan niet gevoerd worden:

a over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep bij een rechter openstaat of heeft opengestaan;

b over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

c indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon

worden ingediend.

3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

7. Degene die het woord heeft gevoerd, wordt in de gelegenheid gesteld na de eerste termijn van reactie van de raadsleden voor de tweede maal het woord te voeren over dat onderwerp. De leden 4 tot en met 6 van dit artikel zijn op dit spreekrecht in tweede termijn van overeenkomstige toepassing.

8. Tussen de sprekers en de raadsleden wordt niet gediscussieerd, tenzij de voorzitter op verzoek van de raad hiertoe anders besluit.

 

 

Artikel 36. Uitleg reglement.

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

 

Artikel 37. Intrekking oude reglement.

Het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad, vastgesteld op 22 april 2008, wordt per 30 september 2019 ingetrokken.

 

Artikel 38. Inwerkingtreding en citeertitel.

1. Dit reglement treedt in werking op 1 oktober 2019

2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Reimerswaal 2019.

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld op 24 september 2019 in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Reimerswaal.