Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bloemendaal

Mandaatbesluit tot nemen principebesluit en publicatie vrijstellingen bestemmingsplan Bloemendaal 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBloemendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMandaatbesluit tot nemen principebesluit en publicatie vrijstellingen bestemmingsplan Bloemendaal 2007
CiteertitelMandaatbesluit tot nemen principebesluit en publicatie vrijstellingen bestemmingsplan Bloemendaal 2007
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpvrijstellingen bestemmingsplan

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de Ruimtelijke Ordening, art. 15 en 19, lid 3
  2. Gemeentewet, art. 160, lid 1, onder a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-03-200727-01-2017nieuwe regeling

13-02-2007

Bloemendaals Weekblad d.d. 22 februari 2007

2007002971

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandaatbesluit tot nemen principebesluit en publicatie vrijstellingen bestemmingsplan Bloemendaal 2007

Mandaatbesluit tot nemen principebesluit en publicatie vrijstellingen bestemmingsplan Bloemendaal 2007

 

Burgemeester en wethouders van Bloemendaal;

gelet op de artikelen 15 en 19, lid 3 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en artikel 160, lid 1, onder a, van de Gemeentewet;

besluiten :

  • I.

    het nemen van een principebesluit voor een vrijstelling van een bestemmingsplan te mandateren aan de behandelend ambtenaar van het team Bouw- en woningtoezicht en het publiceren van een voornemen om vrijstelling te verlenen te mandateren aan de behandelend ambtenaar van het team Ruimtelijke ordening, indien het betreft:

    • 1.

      een binnenplanse vrijstelling op grond van artikel 15 van de Wet Ruimtelijke Ordening, zoals omschreven in bijlage 1;

    • 2.

      een vrijstelling op grond van artikel 19, lid 3, van de Wet Ruimtelijke Ordening die voorafgegaan is door een principeverzoek waarover reeds een positief principebesluit genomen is.

       

II. het besluit in werking te laten treden op 2 maart 2007.

Aldus besloten op 13 februari 2007.

Burgemeester en wethouders van Bloemendaal,

W.H. de Gelder ,burgemeester

A.Ph. van der Wees ,secretaris

Gepubliceerd in het Bloemendaals Weekblad d.d. 22 februari 2007

In werking : 2 maart 2007

Bijlage 1

Mandaat voor principebesluit en publicatie vrijstelling van het bestemmingsplan

Voorstel

Voorgesteld wordt het nemen van een principebesluit voor vrijstelling van het bestemmingsplan te mandateren aan de behandelend ambtenaar van het team Bouw- en woningtoezicht en het publiceren van het voornemen om vrijstelling te verlenen te mandateren aan de behandelend ambtenaar van het team Ruimtelijke ordening, indien het betreft:

  • 1.

    een binnenplanse vrijstelling ex artikel 15 WRO, zoals hieronder omschreven;

  • 2.

    een vrijstelling ex artikel 19, lid 3 WRO die voorafgegaan is door een principeverzoek waarover reeds een positief principebesluit genomen is.

Ad 1. Binnenplanse vrijstelling

Algemeen

In de voorschriften van bestemmingsplannen is doorgaans een aantal binnenplanse vrijstellingen opgenomen. Deze hebben in moderne bestemmingsplannen veelal betrekking op een erfafscheiding, zwembad en tennisbaan met hekwerk. In de oude bestemmingsplannen gaat het vaker om een erker, dakhelling of inhoud van een woning. De binnenplanse vrijstelling is doorgaans aan concrete voorwaarden verbonden, waaraan de bouwaanvraag wordt getoetst. Het ruimtelijk effect van deze vrijstellingen is doorgaans van ondergeschikte aard. Het voorstel is om in dergelijke gevallen het nemen van het principebesluit en het publiceren van het voornemen om vrijstelling te verlenen te mandateren aan de behandelend ambtenaar. De betreffende bouwaanvragen kunnen dan sneller afgehandeld worden.Artikel15WRO

De binnenplanse vrijstelling is gebaseerd op artikel 15 WRO. Deze vrijstelling is een bevoegdheid van het college. Er is geen sprake van een recht voor de aanvrager. Als bijvoorbeeld een waardevolle boom in de weg staat, kan het college besluiten geen medewerking aan de vrijstelling te verlenen ook al voldoet deze aan de genoemde voorwaarden. Deze mogelijkheid bestaat ook als de binnenplanse vrijstelling in strijd is met nieuw beleid. In de praktijk is echter gebleken dat bij een aantal binnenplanse vrijstellingen nauwelijks een inhoudelijke afweging hoeft plaats te vinden.

Concreet gaat het om de volgende binnenplanse vrijstellingen:

Erfafscheiding

Een voorbeeld hiervan is te vinden in het bestemmingsplan Hoogh Duijne. Op grond van de voorschriften is een erfafscheiding van ten hoogste 1.00 meter toegestaan. De binnenplanse vrijstelling biedt de mogelijkheid voor een erfafscheiding tot 1.80 meter, mits de bebouwingskarakteristiek niet wordt geschaad. Dergelijke aanvragen worden altijd ter beoordeling voorgelegd aan de commissie voor Welstand en Monumenten. Op grond van de Welstandsnota is een hekwerk van maximaal 1.40 meter toegestaan.

Tennisbaan en hekwerk

Een voorbeeld hiervan is onder meer te vinden in het bestemmingsplan Hoogh Duijne en Landelijk Gebied. De situering en oppervlakte van een tennisbaan zijn ook hier beperkt door concrete voorwaarden. Aan het team Groenvoorziening wordt intern advies gevraagd voor de eventuele aanwezigheid van waardevolle bomen.

10%-regeling

Deze regeling is in alle bestemmingsplannen opgenomen. Het gaat het om een geringe afwijking van maten getallen in de voorschriften en op de plankaart. De aanvraag wordt ter beoordeling voorgelegd aan de commissie voor Welstand en Monumenten. Het ruimtelijk effect is beperkt.

De onderstaande binnenplanse vrijstellingen gelden in verouderde bestemmingsplannen, zoals Vogelenzang-Dorp en Spiegelenburgh.

Erker

In de binnenplanse vrijstelling zijn de maten tot een maximum beperkt. De bouwaanvraag wordt aan de voorwaarden getoetst en vervolgens voorgelegd aan de commissie voor Welstand en Monumenten.

Dakhelling

Deze vrijstelling is bedoeld om af te wijken van voorgeschreven dakhelling. Als voorwaarde bij deze binnenplanse vrijstelling wordt een positief advies van de commissie voor Welstand en Monumenten genoemd.

Er zijn drie binnenplanse vrijstellingen te noemen waarvoor geldt dat er mogelijk een ongewenst ruimtelijk effect kan ontstaan. Bij deze vrijstellingen dient wel een inhoudelijke afweging plaats te vinden. Dergelijke verzoeken om vrijstelling zullen met een advies worden voorgelegd aan de portefeuillehouder.

Inhoud van de woning

In de voorschriften wordt in verouderde bestemmingsplannnen de mogelijkheid geboden om de inhoud van de woning te vergroten van bijvoorbeeld 600 m3 naar 800 m3 of van 800 m3 naar 1200 m3. Deze binnenplanse vrijstelling kan mogelijk een ongewenst ruimtelijk effect hebben. Daarom wordt bij deze vrijstellingen een stedenbouwkundige afweging gemaakt.

Zwembad

Een voorbeeld hiervan is te vinden in meerdere bestemmingsplannen, waaronder Aerdenhout-Bentveld, Het Naaldenveld en Vogelenzang-Dorp. De situering en de oppervlakte van een zwembad is bepaald door concrete voorwaarden. Echter, bij de Nota Erfregeling is een zwembadenregeling vastgesteld die doorgaans beperkter is dan de binnenplanse vrijstelling. Dat betekent dat bouwaanvragen, behalve aan de binnenplanse vrijstelling ook aan de Nota Erfregeling moeten worden getoetst. Om die reden wordt bij deze vrijstellingen een afweging gemaakt.

Splitsingsvrijstelling

Deze binnenplanse vrijstelling is in alle bestemmingsplannen opgenomen. De vrijstelling is aan concrete voorwaarden verbonden. Over deze vrijstelling is een Evaluatierapport opgesteld, waarin geconcludeerd wordt dat terughoudend moet worden omgegaan met deze vrijstelling. Afgewogen dient te worden of het toepassen van de vrijstelling noodzakelijk is om het pand te behouden. Om die reden zal bij deze aanvragen een afweging worden gemaakt.

Ad 2. Vrijstelling artikel 19, lid 3 WRO na principeverzoek

Bij een principeverzoek voor een vrijstelling van het bestemmingsplan ex artikel 19, lid 3 WRO vindt er een inhoudelijke afweging plaats. Deze wordt voorgelegd aan uw college of aan de portefeuillehouder indien de aanvraag past binnen vastgesteld ruimtelijk beleid. Indien u positief besluit over het principeverzoek wordt deze doorgaans gevolgd door een bouwaanvraag. Bij deze bouwaanvraag vindt een check plaats of deze voldoet aan het principebesluit. Er vindt geen inhoudelijke afweging meer plaats. In het advies wordt slechts verwezen naar uw positieve besluit over het principeverzoek. Dergelijke bouwaanvragen kunnen sneller afgehandeld worden als het nemen van het principebesluit wordt gemandateerd aan de behandelend ambtenaar van het team Bouw- en woningtoezicht en de publicatie van de bouwaanvraag worden gemandateerd aan de behandelend ambtenaar van het team Ruimtelijke ordening.