Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Uitgeest

Verordening muizen- en rattenbestrijding

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUitgeest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening muizen- en rattenbestrijding
CiteertitelVerordening muizen- en rattenbestrijding
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpvolkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze versie van de 'Verordening muizen- en rattenbestrijding' is de eerste wijziging van de oorspronkelijke 'Verordening muizen- en rattenbestrijding', vastgesteld bij Raadsbesluit van 29-07-1963, nummer 63/58.

De aanhef is gewijzigd bij de eerste wijziging.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Gemeentewet, art. 154

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-08-199413-12-2018nieuwe regeling

21-07-1994

Dagblad Kennemerland, 28-07-1994.

nummer 94/58

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening muizen- en rattenbestrijding

VERORDENING MUIZEN- EN RATTENBESTRIJDING

 

Gebaseerd op de artikelen 149 en 154 van de Gemeentewet.

Verordening, vastgesteld bij Raadsbesluit van 29 Juli 1963, nummer 63/58, in werking getreden op 30 Augustus 1963.

1e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 21 Juli 1994, nummer 94/58, in werking getreden op 5 augustus 1994.

 

Artikel 1  

  • 1.

    De eigenaar of gebruiker van een onroerend goed, gelegen in een of meer door burgemeester en wethouders aan te wijzen gedeelten der gemeente, is verplicht ter voorkoming van schade door ratten en muizen aan eigendommen of gezondheid overeenkomstig de door burgemeester en wethouders gegeven nadere voorschriften:

    • a.

      verdelgingsmiddelen uit te leggen of te doen uitleggen en deze uitgelegd te houden;

    • b.

      vangmiddelen te plaatsen en in stand te houden;

    • c.

      voorzieningen aan of met betrekking tot het goed aan te brengen, teneinde de aanwezigheid of het binnendringen van ratten en muizen tegen te gaan;

    • d.

      eetbaar afval buiten gebouwen niet anders aanwezig te hebben dan op voor ratten en muizen toegankelijke wijze.

  • 2.

    De eigenaar of gebruiker van een onroerend goed, die door burgemeester en wethouders is aangeschreven binnen een bepaalde termijn een of meer der in het vorige lid onder a – d genoemde maatregelen te nemen is verplicht aan die aanschrijving te voldoen overeenkomstig de aanwijzingen bij de aanschrijving gegeven.

  • 3.

    Het in de voorgaande leden bepaalde geldt mede ten aanzien van de eigenaar, gebruiker of gezagvoerder van een schip, voor zover deze niet reeds verplicht is de bestrijding of wering van ratten en muizen ter hand te nemen of daaraan mede te werken ingevolge bij of krachtens de wet uitgevaardigde of door de wet bekrachtigde voorschriften aangaande de gezondheid in verband met het internationale verkeer.

Artikel 2  

  • 1.

    De in artikel 1 bedoelde personen zijn verplicht, voor zover hun goed of schip betreft, de maatregelen te gedogen, welke burgemeester en wethouders ter voorkoming van schade door ratten en muizen aan eigendommen of gezondheid hebben getroffen.

  • 2.

    Het is de in het vorige lid bedoelde personen verboden enige handeling te verrichten waardoor die maatregelen geheel of gedeeltelijk van hun werking kunnen worden beroofd.

Artikel 3  

Het is verboden zonder daartoe bevoegd te zijn, uitgelegde verdelgingsmiddelen of opgestelde vangmiddelen te verwijderen, te verplaatsen of voor hun doel ongeschikt te maken, of enige andere handeling te verrichten, waardoor maatregelen ter voorkoming van schade door ratten en muizen aan eigendommen of gezondheid ongedaan gemaakt worden of geheel of gedeeltelijk van haar werking kunnen worden beroofd.

Artikel 4  

  • 1.

    Met het opsporen van overtredingen van deze verordening zijn behalve de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafverordening aangewezen personen belast, de door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde personen zijn, zo dikwijls de zorg voor de nakoming van de bepalingen dezer verordening dit vereist, bevoegd tussen zonsopgang en zonsondergang gebouwen en erven, ook tegen de wil van de bewoner, eigenaar of gebruiker binnen te treden, voor zoveel het woningen betreft met inachtneming van de bepalingen van de wet van 31 augustus 1853, Stbl. 83.

Artikel 5  

De bestuurder, het bestuurslid of de commissaris van een rechtspersoon is verplicht ervoor te zorgen, dat de rechtspersoon onder zijn bestuur de bepalingen van deze verordening en van krachtens deze verordening gestelde regels of gegeven aanwijzingen naleeft.

Artikel 6  

Het handelen, waaronder is te verstaan zowel doen als nalaten, in strijd met de bepalingen van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van te hoogste de tweede categorie.

Artikel 7  

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die, waarop zij is afgekondigd.