Organisatie | Koggenland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Koggenland houdende regels omtrent subsidie 2020 |
Citeertitel | Subsidieregeling Koggenland 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels subsidieverstrekking 2017.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-09-2019 | nieuwe regeling | 17-09-2019 | D19.008475 |
De Algemene Subsidie Verordening (ASV) schept het juridisch kader om subsidie te verstrekken, maar volstaat niet om als gemeente de regiefunctie op subsidieverlening te kunnen vervullen. Om die reden is in onder meer artikel 2 lid 4 van de ASV bepaald dat het college nadere regels (een subsidieregeling) kan vaststellen om te bepalen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Daarin wordt dan tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.
Door vaststelling van deze subsidieregeling wordt gebruik gemaakt van die bevoegdheid en vertaalt het college het door de raad op hoofdlijnen vastgestelde beleid naar een regeling waarin de voorwaarden zijn opgenomen waaraan men moet voldoen om voor subsidieverstrekking in aanmerking te komen. Deze “Subsidieregeling Koggenland 2020” is dus een uitwerking van de (ASV).
Subsidieverlening is gebonden aan het jaarlijks door de gemeenteraad vast te stellen subsidieplafond. Dit budget mag niet worden overschreden (art. 4:25 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Het subsidieplafond is daarmee een grondslag die van toepassing is op alle te verlenen subsidies.
Het college vertaalt het subsidieplafond jaarlijks op basis van deze subsidieregeling naar het subsidieprogramma. Omdat het van belang is om te weten of de organisatie die gesubsidieerd wordt nog bestaat en de activiteiten uitvoert waarvoor ze gesubsidieerd wordt, dient de subsidie jaarlijks te worden aangevraagd.
In het eerste deel van deze regeling worden de algemene uitgangspunten voor subsidieverlening beschreven. In het tweede deel worden de beleidsterreinen beschreven met de daarbij behorende subsidiesoorten. Daarbij wordt aangegeven welke onderdelen tot dat beleidsveld behoren, welke specifieke voorwaarden daarop van toepassing zijn en hoeveel het totaalbudget bedraagt. Zo mogelijk wordt ook een limitatieve opsomming gegeven van de organisaties die in aanmerking komen voor subsidieverlening en welke bedragen daaraan zijn gekoppeld. Deze bedragen zijn echter indicatief, doch wel het maximaal te subsidiëren bedrag. Er kunnen daarom geen rechten aan worden ontleend.
Organisaties die dan niet zijn genoemd, komen niet voor subsidieverlening in aanmerking.
Soms echter wordt binnen een beleidsveld een specifieke taak genoemd, bijvoorbeeld maatwerkactiviteiten gezondheidszorg of vrijwilligers- en mantelzorgbeleid. In die gevallen is het niet mogelijk vooraf een limitatieve lijst aan te leggen van organisaties die op dat terrein gesubsidieerd worden. Dat wordt dan afhankelijk gesteld van de taken die de gemeente bij een bepaalde organisatie wil onderbrengen.
Per beleidsveld worden eerst de uitgangspunten beschreven.
Die worden nader uitgewerkt waarbij zoveel mogelijk volgens het onderstaande model wordt gewerkt, waarbij punten die niet van toepassing zijn, niet worden benoemd.
In het “Accommodatiebeleid” is het beleid vastgelegd inzake beheer en onderhoud van accommodaties die als eerste bestemd zijn om activiteiten te faciliteren waarop het subsidiebeleid van toepassing is. Aan bijvoorbeeld dorpshuizen wordt dus geen subsidie verleend in de exploitatie of instandhouding, maar (mogelijk) wel aan de organisaties die gebruik maken van het dorpshuis.
Inherente afwijkingsbevoegdheid
Het college kan in bepaalde gevallen afwijken van het beleid zoals dat in deze regeling is beschreven. Dit is slechts mogelijk indien is voldaan aan de volgende eisen:
Op deze wijze is het mogelijk maatwerk te leveren.
Deze subsidieregeling is van toepassing op alle aanvragen die worden ingediend voor het jaar 2020 en volgende jaren.
2 Collegeprogramma 2018 - 2022
De ambitie van het college is “Zaai verder”. Zaaien om te kunnen oogsten, samen met onze inwoners en ondernemers. Onder dat motto wordt verder gebouwd aan een leefbare, krachtige en vitale gemeente.
In relatie tot deze regeling is uit dit collegeprogramma het volgende te destilleren:
Deze raadsperiode staat in het teken van de verdere transformatie binnen het sociaal domein. Het centrale thema daarbij is inclusief beleid. Een omslag van verzekerd denken waarin recht bestaat op voorzieningen, naar het denken in wat nodig is om zo lang mogelijk zelfstandig en redzaam te zijn.
Dat geldt voor de inwoners, maar in het verlengde daarvan zeker ook voor de verenigingen.
De gemeente Koggenland wil van toegevoegde waarde zijn voor de leefbaarheid en de saamhorigheid in onze dorpskernen. Kwaliteiten, krachten en kansen zijn het startpunt. Individuele en verenigde inwoners van Koggenland ontwikkelen zich zo veel mogelijk zelfstandig en met hulp van de gemeente. Onze inwoners en organisaties kunnen, als het nodig is, rekenen op ondersteuning op maat.
De gemeente investeert in jeugd en jongeren om hen voor te bereiden op hun toekomst.
Het past in de tijdgeest om meer verantwoordelijkheden bij de organisaties te leggen (de terugtrekkende overheid). Eigen initiatieven van de organisaties worden daarmee gestimuleerd en het biedt organisaties de kans zich beter in staat te stellen hun eigen prioriteiten te stellen. Het appelleren aan de eigen verantwoordelijkheden van organisaties past binnen de uitgangspunten van de huidige samenleving.
Samen met het “Kennisteam Sport” ondersteunt en begeleidt de gemeente de verenigingen in hun proces om toekomstbestendig te worden. De vrijwilligersorganisaties vormen namelijk ‘het cement van de samenleving’ en zijn daarmee van wezenlijk belang voor de leefbaarheid van de kernen. Bewoners kunnen de leefbaarheid in hun buurt vergroten door bij te dragen aan de sociale activiteiten. Langs die weg kunnen zij mede beïnvloeden hoe goed de aansluiting is tussen hun behoeften en hun omgeving.
Met haar accommodatiebeleid houdt de gemeente, tot een door haar te bepalen kwalitatief en kwantitatief niveau, de basisvoorzieningen in stand die nodig zijn voor het huisvesten van activiteiten die binnen de beleidsterreinen welzijn, sport en cultuur passen binnen het gemeentelijk beleid.
De basis voor het beleid is het zoveel mogelijk in stand houden van de bestaande infrastructuur binnen de qua inwoneraantal, aard en samenstelling, uiteenlopende kernen.
Op basis van deze infrastructuur, die vooral bestaat uit vrijwilligersorganisaties en accommodaties, kunnen de inwoners deelnemen aan tal van activiteiten die een bijdrage leveren aan de leefbaarheid.
Doelstelling van het gemeentelijk subsidiebeleid is het behoud van de leefbaarheid.
Als uitgangspunt daarvoor heeft de gemeente er voor gekozen zelf als eerste verantwoordelijk te zijn voor het scheppen van de randvoorwaarden voor de leefbaarheid, maar dat de vrijwilligersorganisaties als eerste verantwoordelijk zijn voor de concrete invulling van de leefbaarheid door het organiseren van activiteiten.
3 De beleidsterreinen waarop deze regeling van toepassing is
Subsidie wordt slechts verstrekt indien de activiteiten gericht zijn op, dan wel ten goede komen aan, de inwoners van de gemeente Koggenland en het college de activiteiten als subsidiabel aanmerkt. Dat geldt ook voor subsidieverstrekking aan regionale instellingen. De gemeente Koggenland maakt haar eigen keuzes, los van de keuzes van de gemeenten in de regio.
In de ASV is vastgelegd dat de beleidsterreinen waarop deze regeling van toepassing is, zijn:
Bij het bepalen of een (bepaald type) organisatie wordt opgenomen in deze subsidieregeling beoordeelt het college of de taak die wordt uitgevoerd een kerntaak is voor de gemeente. Een voorbeeld daarvan is een inloophuis voor personen met een bepaald ziektebeeld (zoals kankerpatiënten). Subsidiëring daarvan is geen kerntaak voor de gemeente. De gemeente is namelijk van mening dat de nazorg die vanuit het ziekenhuis, in samenwerking met de ziektekostenverzekeraars en de patiëntenverenigingen wordt geboden, voorziet in het strikt noodzakelijke.
Voor hetgeen wenselijk is op basis van de individuele voorkeur, zoals de particuliere initiatieven, wordt geen subsidie verstrekt.
Indien een organisatie een subsidieaanvraag indient, maar niet is opgenomen in deze regeling, doet de gemeente geen uitspraak over het nut en de noodzaak van de organisatie of de voorziening.
4 Uitgangspunten voor bepaling van het recht op subsidieverlening
4.3 Overige uitgangspunten bij subsidieverlening
Indien gesubsidieerd wordt op basis van het aantal jeugdleden geldt dat voor alle jeugdleden subsidie wordt verstrekt indien tenminste 80% van de jeugdleden / deelnemers aan de subsidiabele activiteiten in onze gemeente woonachtig is. Indien een lager percentage van de jeugdleden uit Koggenland afkomstig is, wordt slechts subsidie verstrekt voor het aantal jeugdleden dat afkomstig is uit Koggenland.
Activiteiten van niet eerder gesubsidieerde organisaties worden beoordeeld op het feit of zij passen binnen het gemeentelijke verordening en de deze subsidieregeling. Als dat het geval is leidt dat, op basis van een ‘gelijke behandeling en bij gelijkblijvende subsidiebudgetten, tot een ‘dunner maken van de spoeling’: meer activiteiten / organisaties komen dan in aanmerking voor subsidieverstrekking vanuit het voor dat beleidsveld beschikbare subsidiebudget.
Het adres dat de gemeente gebruikt voor correspondentie met betrekking tot subsidieverlening is het vestigings- of correspondentieadres zoals dat geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel. De organisatie is er zelf verantwoordelijk voor dat zij met de correcte gegevens geregistreerd staat. De gemeente kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor foute adresseringen die het gevolg zijn van het niet doorgegeven hebben van wijzigingen aan de Kamer van Koophandel.
5 De verschillende subsidievormen
De subsidieverstrekking is ingericht met de volgende subsidiesoorten:
Een subsidie die gericht is op het ondersteunen van een vrijwilligersorganisatie, zonder het stellen van prestatie-eisen voor de omvang van de activiteiten. De basis voor deze subsidievorm is het aantal leden tot 18 jaar.
De subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.
Een subsidie die gericht is op het ondersteunen van een organisatie, om:
Ook deze subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.
Het maximumbedrag voor een jeugd- of maatschappelijke subsidie bedraagt € 10.000,-.
In gevallen dat dit bedrag wordt overschreden, wordt een budgetsubsidie verstrekt.
Een subsidie waarbij de instelling een bedrag krijgt toegewezen om een tevoren overeengekomen takenpakket uit te voeren. Veelal betreft het hier professionele instellingen.
Aan de aanvraag tot subsidieverlening ligt een vooraf door de gemeente geformuleerde regelgeving ten grondslag. Daarin is onder andere aandacht voor de kwaliteit en kwantiteit van de activiteiten, de daaraan verbonden personele inzet met bijbehorende kosten, de prestaties (bereik en aantallen deelnemers), de verhouding tussen de kosten van een activiteit en de hoogte van de eigen bijdragen, alsook die tussen de overhead- en de uitvoerende kosten en de inhoudelijke prestaties en effecten.
Aan de beschikking tot subsidieverlening kan een uitvoeringsovereenkomst ten grondslag liggen, waarin de beschikking op onderdelen verder wordt uitgewerkt.
Subsidiëring vindt plaats op voorschotbasis (80%).
Tussentijds vindt overleg plaats tussen gemeente en instelling.
Na afloop van het kalenderjaar dient de organisatie een financiële en inhoudelijke verantwoording te verstrekken. Op basis daarvan wordt een beschikking tot subsidievaststelling afgegeven. Bij vaststelling wordt, indien aan alle voorwaarden is voldaan, het restant betaalbaar gesteld. Beoordeling van de verantwoording vindt plaats op basis van de bij de subsidieverlening geformuleerde ramingen.
Een subsidie als tegemoetkoming in de kosten die gepaard gaan met het doen van investeringen in accommodaties. Om voor deze vorm van subsidie in aanmerking te komen dient onder meer een uitgewerkt investeringsplan te worden overgelegd.
Ook hier geldt dat op voorschotbasis wordt gesubsidieerd en eerst na vaststelling, indien aan alle voorwaarden is voldaan, het restant betaalbaar wordt gesteld.
De richtlijnen voor subsidieverstrekking met betrekking tot accommodaties is beschreven in een apart document; de ‘Beleidsregel Accommodatiebeleid’.
Deze subsidievorm ondersteunt tijdelijk (maximaal drie jaar) nieuw op te starten activiteiten die gericht zijn op het bestrijden van eenzaamheid, een preventieve functie hebben op het terrein van de gezondheidszorg of de sociale cohesie in de samenleving bevorderen.
De subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.
Een subsidie als tegemoetkoming in de kosten van het organiseren van grootschalige activiteiten die van groot belang zijn voor de bovenlokale uitstraling van de gemeente naar de regio.
De jeugd- en jongerenorganisaties organiseren activiteiten voor jongeren in de leeftijdscategorie tot 18 jaar. Het heeft onder meer een preventieve functie, omdat jongeren op deze manier “van de straat worden gehouden”. De subsidie is daarom vooral afhankelijk van het aantal activiteiten dat wordt georganiseerd. Ook heeft zij een signalerende functie binnen het lokale “Zorgteam”.
Desgewenst kunnen de organisaties professionele ondersteuning ontvangen van de
Voor de huttendorpen geldt een vast subsidiebedrag van € 5,50 per deelnemer en wordt het subsidiebedrag gemaximeerd in verband met een maximum aantal deelnemers.
Voor de huttendorpen in de kernen De Goorn/Avenhorn en Obdam wordt voor ten hoogste 300 deelnemers subsidie verstrekt en voor huttendorp Ursem voor ten hoogste 170 deelnemers.
Voor deelnemers aan huttendorpen die geïndiceerd zijn voor hulpverlening in verband met een psychische stoornis, wordt de bijdrage verdubbeld, dit tot maximum 10% van het aantal deelnemers per huttendorp. Voorwaarde hierbij is dat voldoende gespecialiseerde zorg aanwezig is.
Voor de overige jeugd- en jongerenwerkactiviteiten wordt geen basisbedrag gesteld, maar wordt de subsidie berekend op basis van twee parameters, te weten
Per parameter scoort de organisatie een bepaald aantal punten waarmee uiteindelijk de hoogte van het subsidiebedrag wordt bepaald.
De waarderingsgrondslagen voor de verschillende parameters zijn als volgt:
Voor het berekenen van de huisvestingskosten wordt uitgegaan van de kosten die daartoe in de begroting zijn opgenomen.
Indien de huisvestingskosten echter meer bedragen dan 40% van het totaalbedrag van de begroting, worden over dat hogere percentage geen extra punten toegekend. Dit als stimulans om de vaste lasten zoveel mogelijk te beperken.
Onder vaste lasten worden in dit kader verstaan: huur of hypotheeklasten, gemeentelijke belastingen, gas, water, elektriciteit, waterschapslasten, afvalstoffenheffing en verzekeringen.
In onderstaande tabel is aangegeven hoeveel punten worden toegekend voor de huisvestingslasten.
Hoe vaker een organisatie een activiteit organiseert, hoe meer punten worden toegekend. In onderstaande tabel is de basis aangegeven voor de berekening van het aantal punten voor de te organiseren activiteiten.
Voor de berekening wordt uitgegaan van een openstelling van tenminste 40 weken op jaarbasis.
Per parameter wordt het maximale budget gedeeld door het totaal van de punten dat door alle jeugdorganisaties samen is behaald. Dat resulteert in een bedrag per punt. Per organisatie wordt dat bedrag vermenigvuldigd met het aantal gescoorde punten.
De subsidie is gelijk aan de som van beide parameters.
Bij deze berekeningswijze gelden de volgende restricties:
Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 46.350. Van dit budget is een bedrag van € 4.659 bestemd voor de huttendorpen en € 41.691 is bestemd voor de jeugdverenigingen.
Muzikale vorming komt slechts in aanmerking voor subsidieverlening indien de lessen door een door het college als voldoende bevoegd en bekwaam erkende muziekdocent worden verzorgd. Daaraan wordt voldaan indien de docent een Hbo-opleiding succesvol heeft afgerond voor het instrument waarop hij/zij les geeft, dan wel, naar het oordeel van het college, in voldoende mate in de praktijk heeft bewezen over de benodigde didactische en instrumentale kennis en vaardigheden te beschikken. Dit beleidsveld bestaat uit twee onderdelen:
6.2.1 De lesgeldbijdrageregeling:
Voor de lesgeldbijdrageregeling is maximaal € 28.600 beschikbaar. Dit bedrag wordt naar rato verdeeld over het aantal leerlingen. De bijdrage is maximaal € 137,50 per persoon.
Dit onderdeel is van toepassing op Harmonie, Brassbands, Drumbands en Tamboer- en Fanfarekorpsen.
Voor de muziekverenigingen is maximaal € 10.670 beschikbaar.
Dit bedrag wordt naar rato verdeeld over het aantal jeugdleden.
6.3 Volkscultuur, Oranjeverenigingen
Op grond van deze regeling kan subsidie worden verleend aan de Oranjeverenigingen.
Voor dit onderdeel is een totaalbudget beschikbaar van € 6.435.
Het budget is beschikbaar voor het totaal aantal kinderen binnen de gemeente in de leeftijdsgroep 3 tot en met 12 jaar en wordt verdeeld over de verschillende Oranjeverenigingen.
Afhankelijk van het aantal kinderen binnen het verzorgingsgebied van de Oranjeverenigingen, wordt een subsidiebedrag betaalbaar gesteld. Voor de bepaling daarvan geldt onderstaande tabel:
Op basis van bovenstaande tabel is de verdeling over de verenigingen als volgt:
Het subsidiebedrag blijft gelijk gedurende de periode waarin deze regeling van toepassing is.
Als basisdefinitie voor sport geldt in deze regeling “het geheel van activiteiten die erop gericht zijn om de fysieke en/of mentale prestaties door middel van training en/of wedstrijden te verbeteren”.
De subsidie ten behoeve van de sport is bedoeld voor het stimuleren van deelname aan sport door jeugd/jongeren tot 18 jaar (verder genoemd: jeugdleden). De subsidie bestaat uit een vast bedrag per jeugdlid. Hierdoor brengt de gemeente de waardering voor de activiteiten van de gesubsidieerde instelling tot uiting.
De hoogte van de subsidie heeft geen relatie met de doelstelling, de aard en omvang van de activiteit en de daaraan verbonden kosten, maar moet worden gezien als een tegemoetkoming in de algemene kosten die de organisatie maakt.
Bij de subsidieaanvraag dient opgave te worden gedaan van het bij de sportbond aangemelde aantal jeugdleden. Peildatum daarvoor is 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd. De opgave aan de bonden dient als bijlage bij de subsidieaanvraag te worden verstrekt. Indien er geen sprake is van aanmelding bij een sportbond, dient de vereniging zelf een overzicht te maken van de jeugdleden waarop naam, adres en geboortedatum staan vermeld en dit als bijlage bij de subsidieaanvraag te voegen.
Subsidiëring vindt plaats op basis van het aantal jeugdleden op 1 januari van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd. Dat is dus het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
Per jeugdlid wordt een gemaximeerd bedrag aan subsidie verleend. Het budget voor de jeugdleden wordt gedeeld door het totaal aantal jeugdleden van alle sportverenigingen, waardoor een bedrag per jeugdlid ontstaat. Uitgangspunt voor deze berekening is dat het sportseizoen circa negen maanden duurt.
Dit bedrag is gelijk voor alle jeugdleden, ongeacht de sportdiscipline, behalve subsidieverlening ten behoeve van jeugdleden van gymnastiekverenigingen en ijsverenigingen.
In verband met het, ten opzichte van de overige sportdisciplines, hoge bedrag aan (verplichte) loonkosten voor gymnastiekverenigingen ontvangen deze, in afwijking van de hoofdregel, een subsidiebedrag per jeugdlid dat twee maal zo hoog is als voor een jeugdlid van een andere sportdiscipline.
Bij ijsverenigingen duurt het sportseizoen, de periode waarin het jeugdlid in verengingsverband schaatst op de kunstijsbaan, beduidend korter dan 9 maanden. Daarom wordt het subsidiebedrag voor de jeugdleden voor deze tak van sport, in afwijking van de hoofdregel, naar rato berekend. De subsidie voor hen bedraagt daarom 1/3 deel van het subsidiebedrag van een jeugdlid van een andere sportdiscipline.
Het totaalbudget voor het beleidsveld sport bedraagt € 54.400.
Het bedrag is bestemd voor het totaal aantal jeugdleden van de diverse sportdisciplines en wordt naar rato aan de verenigingen betaald. Het maximale bedrag per jeugdlid bedraagt € 16,50.
7.1 Maatschappelijke activiteiten
De categorie “Maartschappelijke activiteiten” betreft
de subsidieverlening van activiteiten waarvan de gemeente heeft bepaald dat zij van belang zijn voor de gemeentelijke preventieve taak op het terrein van het lokaal gezondheidsbeleid. Het overgrote deel daarvan, de algemene –wettelijke- taken, zijn (boven)regionaal bij GGD Hollands Noorden ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling.
Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 41.325.
Voor de hieronder genoemde activiteiten en organisaties zijn de volgende budgetten beschikbaar:
Maatschappelijke zorg omvat de hulp aan mensen van alle leeftijden die in moeilijke sociaaleconomische omstandigheden verkeren. Het betreft personen met een beperking of probleem bij persoonlijke verzorging, wonen, dagbesteding en/of vrije tijd. Ook kan er sprake zijn van verslavingsproblematiek, psychische problemen of eenzaamheid.
De hulp is afgestemd op de leefomgeving van de betreffende persoon en wordt gevraagd of ongevraagd aangeboden.
Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 25.750
Voor de hieronder genoemde de organisaties zijn de volgende budgetten maximaal beschikbaar:
* De subsidie wordt berekend door het bedrag per inwoner te vermenigvuldigen met het aantal inwoners van het jaar T-1.
** Slechts de verplichte bijdrage van € 0,372 per inwoner die van het Rijk wordt ontvangen (niet geoormerkt) wordt doorbetaald. Er is geen sprake van cofinanciering door de gemeente.
Het is belangrijk dat mensen met beperkingen zoveel mogelijk kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Dit kan onder meer worden bereikt door deel te nemen aan sportieve activiteiten. Organisaties die mensen met beperkingen ondersteunen waardoor zij (beter) kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer zijn in dit kader ook van groot belang.
Organisaties die activiteiten ontplooien op bovenstaande uitgangspunten kunnen in aanmerking komen voor subsidieverlening.
Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 7.850.
Daarvan is voor het Samenwerkingsverband aangepast sporten € 7.500 beschikbaar en voor Sportinstuif ’t Bon € 350.
Het langer zelfstandig kunnen blijven functioneren en wonen, het bevorderen van de zelfredzaamheid en het voorkomen/bestrijden van eenzaamheid zijn belangrijke uitgangspunten van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning).
Een belangrijk en beproefd middel om dat doel te kunnen bereiken is het ontmoetingsaspect. Dit wordt vormgegeven door middel van de activiteiten die de beheercommissies van de welzijnsruimten organiseren. De druk op de mantelzorgers kan daardoor afnemen.
Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 51.000.
Per beheercommissie (De Oever, Rozenstaete en Vijverstate) is een maximaal budget beschikbaar van € 17.000.
De gemeente subsidieert in samenwerking met de gemeenten Opmeer, Medemblik, Stede Broec, Drechterland en Enkhuizen de Stichting Westfriese Bibliotheken. Hierbinnen streeft de gemeente naar een optimale vrijheid voor het kiezen van een “pakket op maat”.
Voor de subsidiëring wordt uitgegaan van invulling van de volgende kernfuncties:
Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 355.775.
Op basis van het Convenant bibliotheekwerk 2018 – 2019 vindt financiering plaats op basis van een basisbedrag per inwoner; dit bedraagt € 11,80 op jaarbasis.
Daarboven kan een pluspakket worden afgenomen.
Deze bedragen worden geïndexeerd conform het advies dat jaarlijks wordt uitgebracht door de VNG over de indexering van subsidies voor welzijn en cultuur.
Ook de huisvestingskosten worden gesubsidieerd. Dat gebeurt op basis van de werkelijk gemaakte kosten.
De gemeente vindt het van groot belang dat kinderen in een vroegtijdig stadium worden begeleid indien er aanwijzingen zijn, of reeds blijkt, dat er achterstanden (dreigen te) ontstaan op spraak- of taalgebied. Daarom wordt ingezet op schoolbegeleiding en voor- en vroegschoolse educatie (VVE).
De middelen schoolbegeleiding worden aan de schoolbesturen toegekend in de vorm van een vast bedrag per leerling. De scholen kopen de diensten in bij een schoolbegeleidingsdienst naar hun keuze.
Gemeenten hebben op basis van de Mediawet de zorg voor bekostiging van de lokale omroep in hun gebied. In die zin is de financiering van de lokale omroep wettelijk geregeld.
In de algemene uitkering is daarom een bijdrage voor de financiering van de lokale omroep opgenomen, doch deze is niet geoormerkt. Wel wordt jaarlijks (in de meicirculaire) een streefbedrag opgenomen.
De basis voor de subsidieberekening is het aantal wooneenheden zoals vermeld in meicirculaire van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.
Dat aantal wordt vermenigvuldigd met het uitkeringsbedrag (€ 0,82) en de Uitkeringsfactor Gemeentefonds zoals die jaarlijks staat vermeld in de meicirculaire.
Voor Stichting Streekomroep West-Friesland / WEEFF is een budget beschikbaar van maximaal € 12.000.
De Stichting Adviesraad Sociaal Domein Koggenland heeft als doelgroep alle inwoners van de gemeente Koggenland. De taken van dit participatieorgaan zijn omschreven in het lokale Wmo-convenant 2015.
Voor de Adviesraad is een totaalbudget beschikbaar van € 17.195
Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de circulaire “Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers” en wordt afgerond op het meest nabije veelvoud van € 5.
Met betrekking tot de investeringssubsidies worden in deze regeling geen nadere uitgangspunten beschreven. De aanvragen dienen te voldoen aan hetgeen in de Algemene Subsidieverordening Koggenland is opgenomen.
Iedere aanvraag voor een investeringssubsidie is echter maatwerk. Daarom kan het college naast de standaardgegevens ook nadere gegevens vragen indien dat voor het nemen van een beslissing noodzakelijk is.
Activiteiten die van groot belang zijn voor de bovenlokale uitstraling van de gemeente naar de regio kunnen in aanmerking komen voor een financiële bijdrage. Te denken valt bijvoorbeeld aan de Westerkoggeflora, de Wielerronde Obdam of het Historisch Festival Hensbroek.
Voor deze vorm van subsidieverlening is een totaalbudget beschikbaar van € 7.500.
12 Intrekking / inwerkingtreding
Onder intrekking van de “Beleidsregels subsidieverstrekking 2017” treedt deze subsidieregeling in werking de dag na publicatie.
Alle aanvragen bedoeld voor het jaar 2020, dus ook die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling reeds zijn ingediend, worden behandeld op basis van deze subsidieregeling.