Organisatie | Nuenen, Gerwen en Nederwetten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Re-integratie Participatiewet gemeente Nuenen 2019 |
Citeertitel | Beleidsregels Re-integratie Participatiewet gemeente Nuenen 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Beleidsregels Re-integratie Participatiewet gemeente Nuenen 2019 |
Niet van toepassing
artikel 7 van de Participatiewet
Niet van toepassing
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-09-2019 | Nieuwe regeling | 09-04-2019 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nuenen;
- de artikelen 7 en 10 tot en met 10f van de Participatiewet en de artikelen 4.81, 4.84 en 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht,
- het bepaalde in de Re-integratieverordening Participatiewet 2015,
besluit vast te stellen de hieronder beschreven:
Beleidsregels Re-integratie Participatiewet gemeente Nuenen 2019
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
De begripsomschrijvingen zoals bedoeld in de Participatiewet en artikel 1 van de Re-integratieverordening Participatiewet 2015 zijn in deze beleidsregels van overeenkomstige toepassing. Voor het overige wordt verstaan onder:
De in deze beleidsregel genoemde voorzieningen kunnen door het college worden aangeboden aan personen uit de doelgroep van artikel 7, lid 1 sub a onder 1◦ Participatiewet.
Artikel 1.3 Arbeidsinschakeling voor personen die geen recht hebben op een uitkering op grond van de Participatiewet
Artikel 2.1 Werkervaringsplaats
Artikel 2.4 Sociale activering
Artikel 2.5 Participatieplaats
Het te vergoeden uurtarief voor de inzet van de jobcoach is exclusief BTW, inclusief reis- en verblijfkosten, rapportage en administratie. Het geldende maximumtarief is gelijkgesteld aan het tarief van het UWV opgenomen in het Besluit beleidsregel UWV Normbedragen voorzieningen. Alleen de daadwerkelijk gemaakte uren worden vergoed.
Hoofdstuk 3 Overige vergoedingen
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien het toepassen van deze regels zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid.
Deze beleidsregels treden in werking na bekendmaking.
Aldus besloten in de openbare vergadering van het college op 9 april 2019,
In de Re-integratieverordening Participatiewet 2015 worden re-integratie instrumenten benoemd. In deze beleidsregel worden ze extra toegelicht, zodat er meer handvatten worden gegeven. Voor re-integratievoorzieningen is het erg belangrijk dat er een juiste afweging wordt gemaakt en dat de voorziening die wordt ingezet ook passend is. Afwijking van deze richtlijnen is enkel mogelijk wanneer het toepassen van de regels zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid.
Voor de voorziening beschut werk is gekozen om deze in aparte beleidsregels op te nemen. Hiervoor wordt verwezen naar “Beleidsregels Beschut werk gemeente Nuenen 2019”.
Enkel die bepalingen die verdere toelichting nodig hebben worden hieronder behandeld.
De voorzieningen, zoals in deze beleidsregels geschreven, kunnen aan eenieder worden aangeboden die onder de doelgroep vallen van artikel 7 Participatiewet, zoals ook aangegeven in de verordening.
Het verschil tussen de artikelen 1.2 en 1.3 is dat wanneer je onder de doelgroep valt onder 2◦ t/m 7◦ van artikel 7 lid 1 de belanghebbende aan bepaalde voorwaarden moet voldoen en wanneer er sprake is van draagkracht er de mogelijkheid bestaat dat je zelf in de kosten van de voorziening moet voorzien. Zie hiervoor artikel 1.3 van de beleidsregels.
Artikel 1.3 Arbeidsinschakeling voor personen die geen recht hebben op een uitkering op grond van de Participatiewet
Deze doelgroep wordt vaak benoemd als nuggers.
Lid 4 sub a: Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins, artikel 3 lid 3 van de Participatiewet.
Lid 5: Het doelgroepregister is een landelijk register, waarin alle mensen staan die vallen onder de banenafspraak (meer banen voor mensen met een arbeidsbeperking).
Artikel 2.1 Werkervaringsplaats
Een werkervaringsplaats onderscheidt zich van een gewone dienstbetrekking. Bij een beoordeling of er al dan niet sprake is van een dienstbetrekking toetst de rechter aan de volgende drie criteria voor het bestaan van een dienstbetrekking: het persoonlijk verrichten van arbeid, loon en gezagsverhouding. De Hoge Raad heeft bepaald dat bij werkervaringsplaatsen weliswaar sprake is van het persoonlijk verrichten van arbeid, maar dat dit overwegend gericht is op het uitbreiden van de kennis en ervaring van de werknemer. Daarbij is in de regel geen sprake van beloning.
Het doel van de werkervaringsplaats is daarom specifiek toegevoegd om het verschil met de normale arbeidsverhouding aan te geven. Op de werkervaringsplaats kan een persoon wennen aan aspecten als gezag, op tijd komen, werkritme en samenwerken met collega’s.
Scholing kan worden aangeboden als er sprake is van een baangarantie, lid 1 sub d. Onder baangarantie wordt verstaan, een schriftelijke verklaring van de werkgever dat hij belanghebbende in dienst neemt na het afronden van het scholingstraject (of al tijdens). Door de indiensttreding is er sprake van bijstandsonafhankelijkheid voor belanghebbende.
Bij korte opleidingen is het doel om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten en is een baangarantie, zoals hierboven beschreven, niet noodzakelijk. Er dient wel gekeken te worden of de betreffende opleiding de kansen op de arbeidsmarkt daadwerkelijk vergroot. Voorbeelden van korte opleiding zijn: VCA, beroepschauffeur (code 95) en het heftruckcertificaat.
Als er sprake is van een kort perspectief op werk, maar er kan geen baangarantie worden gegeven door de werkgever is het ter beoordeling van het college of de scholing wordt aangeboden.
Artikel 2.4 Sociale activering
Sociale activering dient als een eerste stap in de benadering van de arbeidsmarkt voor personen die daar ver van af staan. Volgens de Participatiewet is het uiteindelijk gericht op arbeidsinschakeling. Voor bepaalde doelgroepen is arbeidsinschakeling te hoog gegrepen, voor hen wordt participatie met een re-integratiedoelstelling ingezet, zijnde sociale activering.
Lid 6: Sociale activering heeft tot doel personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt terug te leiden naar de arbeidsmarkt of, als dat niet mogelijk is als tussendoel, het bevorderen dat personen zelfstandig kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven. Hieruit volgt dat als het einddoel, zijnde arbeidsinschakeling, niet kan worden bereikt, er geen grond is die persoon te verplichten om gebruik te maken van een voorziening gericht op sociale activering.
Artikel 2.5 Participatieplaatsen
Participatieplaatsen zijn tijdelijke additionele werkzaamheden met behoud van uitkering in het kader van de re-integratie. In een participatieplaats verrichten mensen werkzaamheden in het perspectief van hun re-integratie. Dit wil zeggen dat de activiteit primair gericht moet zijn op het bevorderen van de mogelijkheden van de belanghebbende om uit de bijstand te stromen naar reguliere arbeid en niet primair op het realiseren van het bedrijfsdoel van degene voor wie zij deze werkzaamheden verrichten. Voor de inhoud van de werkzaamheden moet gezocht worden naar werkzaamheden die passen bij de vaardigheden van de belanghebbende.
In beginsel wordt enkel een jobcoach ingezet vanuit een erkende jobcoachorganisatie, zoals beschreven in het register van het UWV volgens het Erkenningskader 2016.
Lid 6: Een loonwaarde kan enkel worden vastgesteld door inzet van een loonwaardemeting van een door de gemeente aangewezen organisatie.
De inzet van de jobcoach is in lijn met de beleidsregels protocol Jobcoach UWV 2016, wijzigingen voorbehouden. Waarbij het percentage wordt berekend over de aantal uren per week dat een persoon werkzaam is.
Lid 8: Het maximumtarief voor jobcoaching opgenomen in het Besluit beleidsregel UWV Normbedragen voorzieningen is voor 2019 € 75,82. Wijzigingen door het UWV voorbehouden.
Lid 1: De proefplaatsing is bedoeld als een periode om aan elkaar te wennen, om te zien of belanghebbende op zijn plek zit binnen het bedrijf en aansluitend een reguliere arbeidsovereenkomst met elkaar aan te gaan. De proefplaatsing zelf betreft werken met behoud van uitkering.
Lid 2: Het ligt ter beoordeling van het college hoe lang een proefplaatsing noodzakelijk is, waarbij de proefplaatsing maximaal 3 maanden mag duren. Deze afweging wordt gemaakt aan de hand van de krachten en beperkingen van de belanghebbende tegenover de werkzaamheden die moeten worden verricht.
Verlenging is niet mogelijk, ook niet als de loonwaarde nog niet vastgesteld is. We verwijzen dan naar artikel 10d lid 5 van de Participatiewet (forfaitaire loonkostensubsidie).
Lid 5: Na de proefplaatsing mag er geen proeftijd meer worden toegepast. Tijdens de proefplaatsing is voldoende duidelijk of belanghebbende en de werkgever tevreden zijn en kan een belanghebbende direct in dienst treden.
Het doel van de uitstroompremie is om belanghebbende door inzet van een premie positief te prikkelen om aan het werk te gaan of zijn uren uit te breiden. De premie helpt belanghebbende bovendien om tegemoet te komen aan financiële aanpassingen die hebben plaatsgevonden na het aanvaarden van werk.
Lid 3: Vanaf de zevende maand heeft belanghebbende 2 jaar de tijd om een aanvraag voor de uitstroompremie in te dienen. Na deze termijn vervalt zijn recht op de premie.
Het is onwenselijk voor bijstandsgerechtigden dat noodzakelijke kosten, die gemaakt moeten worden in het kader van een re-integratievoorziening of de inburgeringsverplichting, hierbij in de weg staan. Daarom kunnen in deze kosten, onder bepaalde voorwaarden, worden tegemoet gekomen.
Lid 1: Bij een kortere reisafstand dan 10 km ten behoeve van de re-integratievoorziening wordt in zijn algemeenheid gesteld dat de locatie per fiets bereikbaar is.
Lid 1, sub b: De reisafstand via de ANWB routeplanner wordt bepaald aan de hand van de postcode huisadres tot de postcode van de locatie.
Lid 3: Dit lid geeft een uitzondering op lid 1 van dit artikel. Onder de 10 km is enkel een vergoeding van de kosten van openbaar vervoer mogelijk als er sprake is van lichamelijke, psychische of sociale problemen. De aantoonplicht hiervan ligt bij de belanghebbende zelf.
Lid 1: Kosten voor kinderopvang voor kinderen tot en met 12 jaar worden alleen vergoed voor zover en zolang noodzakelijk in het kader van een te volgen re-integratievoorziening of voor bijstandsgerechtigden met parttime werk. Voorts moeten de voorliggende voorzieningen zijn uitgeput. Dit houdt in dat er ook gekeken wordt naar mogelijkheden voor opvang binnen het eigen netwerk.
De belastingdienst vergoedt, afhankelijk van de situatie van de belanghebbende, een deel van de opvangkosten middels kinderopvangtoeslag. Bij een inkomen lager dan van € 24.610,00 in een jaar vergoedt de belastingdienst 96% van de kinderopvang, met een maximum van 230 uur per maand per kind en met het in acht nemen van een maximaal tarief. Dit is een voorliggende voorziening voor deze kosten en dit gedeelte komt niet voor vergoeding in aanmerking. (Wijzigingen door de belastingdienst voorbehouden.)
Lid 2: Indien belanghebbende vier kinderen in de opvang heeft, zal zij maandelijks € 40,00 zelf moeten betalen (20+10+5+5=40).
Lid 3: In lijn met de belastingdienst wordt de eigen bijdrage kinderopvang enkel vergoedt wanneer belanghebbende gebruik maakt van een geregistreerde kinderopvang. Hiervan is sprake als het kindercentrum of gastouderbureau geregistreerd zijn in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP).
Voor het krijgen en behouden van werk moet de bijstandsgerechtigde soms kosten maken, bijvoorbeeld een Verklaring Omtrent Gedrag of beschermende kleding/schoenen (voor zover de werkgever dit niet verstrekt). Vanwege nazorg en het streven naar duurzame uitstroom is vergoeding van dergelijke verwervingskosten mogelijk tot en met 6 maanden na de datum van werkaanvaarding.
De kosten die voor vergoeding in aanmerking komen, worden gemaximeerd op een totaalbedrag van € 250,00. Onder verwervingskosten kan bijvoorbeeld ook worden verstaan de aanschaf van een fiets of fietskinderstoeltjes, mits belanghebbende aannemelijk kan maken dat deze noodzakelijk zijn voor het krijgen en behouden van werk.
Vanzelfsprekend moet altijd worden gekeken of de kosten elders vergoed (kunnen) worden. Met name na werkaanvaarding kan het voorkomen dat een werkgever al een voorziening heeft getroffen waar men gebruik van kan maken en die dan geldt als een voorliggende voorziening.
Het doel van deze stimuleringsregeling is om de afstand tot werk van de uitkeringsgerechtigden te verkleinen en bij voorkeur op weg te helpen naar een duurzame plek op de arbeidsmarkt. Een werkgever kan alleen dan in aanmerking komen voor de premie als er minimaal een arbeidsovereenkomst wordt aangeboden van 6 maanden en 28 uur. Dit is de minimaal noodzakelijke omvang van een arbeidsovereenkomst om duurzaam uit de uitkering te blijven.
Lid 1: De arbeidsovereenkomst mag geen uitzendbeding bevatten. Voor zover de arbeidsovereenkomst een detacheringsconstructie betreft, dient in de arbeidsovereenkomst een volledige loondoorbetalingsverplichting te zijn opgenomen voor de duur van de arbeidsovereenkomst in het geval het werk bij de inlener is komen te vervallen.