Organisatie | West Betuwe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente West-Betuwe houdende regels omtrent toepassing van de Wet bibob (Beleidsregel toepassing Wet bibob gemeente West Betuwe) |
Citeertitel | Beleidsregel toepassing Wet bibob gemeente West Betuwe |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de beleidsregels Wet bibob (vastgesteld d.d. 12 juni 2016 gemeente Lingewaal, d.d. 17 december 2013 gemeente Neerijnen en d.d. 27 november 2012 gemeente Geldermalsen).
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-09-2019 | nieuwe regeling | 10-09-2019 |
Het college van burgemeester en wethouders van West Betuwe en de burgemeester van West Betuwe ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
overwegende, dat de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun, uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;
gelet op het bepaalde in de Wet bibob en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
Artikel 1.2 Toepassing beleidsregel
Deze beleidsregel heeft uitsluitend betrekking op de toepassing van de Wet bibob door de rechtspersoon de gemeente West Betuwe en het bestuursorgaan. De beleidsregel laat dus onverlet, dat binnen de grenzen van de Wet bibob, op andere wijze een integriteitstoets wordt uitgevoerd en dat de uitkomsten daarvan bij verdere besluitvorming worden betrokken.
Artikel 2.1 Drank- en horecavergunning en exploitatievergunning
De toepassing van de Wet bibob zal door het bestuursorgaan op de hieronder aangeduide beschikkingen
Artikel 2.2 Omgevingsvergunning bouw
De Bibob-toets wordt niet toegepast, in geval de aanvraag afkomstig is van:
semioverheidsinstanties 1 .
Artikel 2.3 Omgevingsvergunning milieu
In geval van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wabo, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 Wet bibob kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets) wordt een Bibob-onderzoek gestart wanneer op grond van:
In geval van een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in de Algemene Subsidieverordening West Betuwe, start het college een Bibob-onderzoek, indien op grond van:
het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 11 juncto 26 van de Wet bibob, vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/ of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet bibob en/ of over de organisatiestructuur en/ of over de wijze van financiering.
Artikel 2.5 Verleende beschikking
In geval van een reeds verleende beschikking start het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek, indien op grond van:
het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 11 juncto 26 van de Wet bibob,
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/ of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet bibob en/ of over de organisatiestructuur en/ of over de wijze van financiering.
Hoofdstuk 3 Privaatrechtelijke transacties
Artikel 3.1 Vastgoedtransacties screening vooraf
De gemeente start een Bibob-onderzoek alvorens een beslissing wordt genomen over het aangaan van een vastgoedtransactie indien op grond van:
het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 11 juncto 26 van de Wet bibob,
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/ of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet bibob en/ of over de organisatiestructuur en/ of over de wijze van financiering.
Artikel 3.2 Vastgoedtransacties screening achteraf
De gemeente start, nadat de vastgoedtransactie tot stand is gekomen, een Bibob-onderzoek, indien in de overeenkomst een Bibob-beëindigingclausule als bedoeld in artikel 5a, sub b van de Wet bibob is opgenomen én indien op grond van:
het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 11 juncto 26 van de Wet bibob,
er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet bibob, vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/ of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet bibob en/ of over de organisatiestructuur en/ of wijze van financiering.
Artikel 3.3 Overheidsopdrachten
In geval van een overheidsopdracht die onder het bereik van de Wet bibob valt, start de gemeente een Bibob-onderzoek, indien op grond van:
het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 11 juncto 26 van de Wet bibob,
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/ of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet bibob en/ of over de organisatiestructuur en/ of wijze van financiering.
Hoofdstuk 4 Gevolgen van de Bibob-procedure bij beschikkingen
Artikel 4.1 Gevolgen van gebrekkige informatievoorziening door betrokkene
Het bestuursorgaan is bevoegd een aanvraag voor een beschikking buiten behandeling te laten, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit verzuim binnen een redelijke termijn.
Het bestuursorgaan trekt een verleende beschikking in, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit verzuim.
Het bestuursorgaan kan besluiten een aanvraag buiten behandeling te laten, dan wel kan een verleende beschikking intrekken, in geval van het niet of niet volledig beantwoorden van de door het LBB op grond van artikel 12 Wet bibob gestelde vragen, dan wel in geval van het niet of niet volledig verstrekken van door de het LBB op basis van datzelfde artikel verzochte gegevens.
Artikel 4.2 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij beschikkingen
Het bestuursorgaan gaat over tot een weigering van een aanvraag om (wijziging van) een beschikking of tot intrekking van een reeds verleende beschikking, indien uit het eigen onderzoek of uit advies van het LBB blijkt dat er sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet bibob, dan wel een situatie zich voordoet als bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet bibob.
Artikel 4.3 Gevolgen van een beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde
Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet bibob, dan kan het bestuursorgaan de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en de derde, gedurende drie jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar.
Hoofdstuk 5 Gevolgen van de Bibob-procedure bij privaatrechtelijke transacties
Artikel 5.2 Gevolgen van een beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde
Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet bibob, dan kan de gemeente de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en de derde, gedurende drie jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar met betrekking tot de vastgoedtransactie.
Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van gegevens uit het handelsregister en/ of andere documentatie die naar het oordeel van de gemeente voldoende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.
Artikel 5.3 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij aanbestedingen
De gemeente kan besluiten een overheidsopdracht niet te gunnen, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel in geval van het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit verzuim.
Nieuw ingediende aanvragen om een beschikking of besluit, dan wel de (voorgenomen) overheidsopdrachten en vastgoedtransacties worden aan de reguliere vereisten getoetst. Indien aan deze vereisten is voldaan en op grond van deze beleidslijn de aanvraag, dan wel de (voorgenomen) overheidsopdracht of vastgoedtransactie valt onder de reikwijdte van het lokale toepassingsbereik, zoals in deze beleidsregels beschreven, wordt overgegaan tot een Bibob-toets. De Bibob-toets kan ook van toepassing zijn op reeds verleende beschikkingen indien hiertoe aanleiding bestaat op grond van:
De Bibob-toets start met een eigen onderzoek door het bestuursorgaan met het uitreiken van het Bibob-vragenformulier (zie bijlage 2). Betrokkene dient dit Bibob-vragenformulier ingevuld en ondertekend in te leveren samen met de documenten en bewijsstukken die in het Bibob-vragenformulier worden gevraagd. De aangeleverde stukken kunnen aanleiding geven tot het opvragen van aanvullende gegevens. Het eigen onderzoek bestaat verder uit controle en analyse van:
• het door betrokkene aangeleverde Bibob-vragenformulier alsmede de gevraagde bewijstukken, documenten en aanvullende gegevens;
• de opgevraagde justitiële documentatie en politiegegevens;
• de geraadpleegde open en gesloten bronnen;
• de beschikbare informatie binnen de gemeentelijke organisatie.
Indien het eigen onderzoek onvoldoende uitsluitsel geeft over de mate van gevaar, dan kan advies worden aangevraagd bij het Bureau.
Dit advies wordt aangevraagd wanneer:
Informatieplicht bestuursorgaan
De betrokkene wordt schriftelijk geïnformeerd over een adviesaanvraag bij het Bureau. In geval dat een van het Bureau ontvangen advies leidt tot het voornemen een gevraagde beschikking te weigeren, een eerder verleende beschikking in te trekken, aan een vergunning aanvullende voorwaarden te verbinden dan wel niet mee te werken aan een transactie of geen overheidsopdracht te verstrekken, wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport verstrekt. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan/ gemeente gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet.
In het geval van een Bibob-toets van een aanvraag om een beschikking zal deze aanvraag buiten behandeling worden gesteld, indien ontbrekende dan wel aanvullende gegevens niet, niet tijdig of onvolledig worden verstrekt door de betrokkene. Het buiten behandeling stellen is mogelijk op grond van artikel 4:5 Awb.
In het geval van een Bibob-toets van een reeds verstrekte beschikking zal bij het niet, niet tijdig of onvolledig ontbrekende dan wel aanvullende gegevens, de beschikking worden ingetrokken omdat dit in de wet wordt aangemerkt als een ernstig gevaar.
In het geval van een (voorgenomen) overheidsopdracht of vastgoedtransactie zal geen overeenkomst tot stand komen, indien ontbrekende dan wel aanvullende gegevens niet, niet tijdig of onvolledig worden verstrekt door de wederpartij.
Indien de gemeente een advies aanvraagt bij het Bureau wordt op grond van artikel 31 van de wet de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau in behandeling is genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen. Deze opschorting duurt niet langer dan acht weken met een eenmalige verlenging van vier weken. Het bestuursorgaan informeert de betrokkene onverwijld over deze opschorting.
De verlenging van de adviestermijn van het Bureau met vier weken en eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Bureau in gevallen zoals bedoeld in artikel 15 lid 2 van de wet kan leiden tot verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.
Mogelijk conclusies advies Bureau en vergewisplicht
De conclusie van het advies van het Bureau levert drie mogelijke uitkomsten op, te weten geen gevaar, mindere mate van gevaar of ernstig gevaar. Het bestuursorgaan mag, gelet op de deskundigheid van het Bureau in beginsel van diens advies uitgaan. Het bestuursorgaan dient zich er wel van te vergewissen dat het advies en het daartoe ingestelde onderzoek naar de feiten op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat de feiten de conclusies kunnen dragen. Het bestuursorgaan dat een advies van het Bureau ontvangt, kan dit advies, gebruiken in relatie tot andere beslissingen gedurende de in de wet genoemde termijn.
De mogelijke conclusies van de Bibob-toets (geen gevaar, mindere mate van gevaar, ernstig gevaar) zijn voor zowel de publiekrechtelijke als privaatrechtelijke onderdelen hetzelfde. Dit geldt ook voor het in de gelegenheid stellen van de betrokkene tot het indienen van een zienswijze naar aanleiding van het voorgenomen besluit op grond van artikel 33 van de wet. De gevolgen van een Bibob-toets kunnen wel behoorlijk van elkaar afwijken. Hieronder wordt dit nader uitgelegd.
Gevolgen ten aanzien van publiekrechtelijke onderdelen
Indien uit het eigen onderzoek en/ of het advies van het Bureau blijkt dat er sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet kan dit leiden tot een negatief besluit op de aanvraag om een beschikking of de intrekking van een beschikking. Naar aanleiding van het voorgenomen besluit wordt de betrokkene in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen. Tegen een voor de betrokkene negatief besluit kan vervolgens bezwaar en beroep worden ingesteld.
Bij de conclusie 'een mindere mate van gevaar' kunnen aan een beschikking voorschriften worden verbonden. Deze voorschriften dienen te zijn gericht op het wegnemen of beperken van het gevaar. Bij de conclusie 'geen gevaar' kan de beschikking worden verleend. Hieronder staan de gevolgen van de conclusies van het bureau schematisch weergegeven.
NB: de betrokkene kan op elk moment de aanvraag om een beschikking intrekken.
Gevolgen ten aanzien van privaatrechtelijke onderdelen
De gevolgen voor de privaatrechtelijke onderdelen, overheidsopdrachten en vastgoedtransacties, zijn niet geregeld in de Wet bibob. Hiervoor moet worden teruggevallen op het privaatrecht. Anders dan het weigeren of intrekken van een beschikking, is het niet aangaan of beëindigen van een overeenkomst ten aanzien van een overheidsopdracht dan wel een vastgoedtransactie geen besluit in de zin van de Awb. In dit kader spreken we dan ook liever van een beslissing. De betrokkene kan daardoor geen bezwaar of beroep bij het bestuursorgaan instellen, maar kan zich tot de civiele rechter wenden. Het naar voren brengen van een zienswijze tegen de voorgenomen beslissing is wel mogelijk.
Het daadwerkelijke gevolg voor de overheidsopdracht en de vastgoedtransactie is afhankelijk van de contractsvrijheid, gerechtvaardigd vertrouwen en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals beschreven in paragraaf 2.2.1.2.. De contractsvrijheid brengt bijvoorbeeld met zich mee dat onderhandelingen ook kunnen worden afgebroken indien geen sprake is van een ernstig gevaar zoals bedoeld in de wet, maar er naar het oordeel van de gemeente wel sprake is van een integriteitsrisico of andere omstandigheden op basis waarvan de gemeente geen overeenkomst wenst aan te gaan. Een civiele rechter moet oordelen over de gevolgen ten aanzien van de privaatrechtelijke onderdelen.
De gemeente verbindt de volgende gevolgen aan de mogelijke conclusies van het advies van het Bureau:
De beleidsregels Wet bibob (vastgesteld d.d. 12 juni 2016 gemeente Lingewaal, d.d. 17 december 2013 gemeente Neerijnen en d.d. 27 november 2012 gemeente Geldermalsen) worden ingetrokken met ingang van het moment waarop deze beleidsregel in werking treedt.
Aldus vastgesteld door de burgemeester op: 10 september 2019.
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van West Betuwe, gehouden op: 10 september 2019.
Burgemeester en wethouders van West Betuwe
De secretaris,
de burgemeester,