Artikel 1 Begrippen
- 1.
Belanghebbende: Belanghebbende op grond van de WMO, Jeugdwet, Participatiewet, IOAW of belanghebbende met een SMI.
- 2.
SMI: Sociaal-medische indicatie Zoals bedoeld in de Wet kinderopvang.
- 3.
Gezin: Het gezin zoals bedoeld in artikel 4 lid 1 onder c Particpatiewet.
- 4.
Arbeidstoeleiding: Iedere door het College aangeboden voorziening op grond van artikel 7 Participatiewet en artikel 8a Participatiewet.
- 5.
Kinderopvang: Opvang van kinderen in de leeftijd tot 12 jaar gedurende werkdagen ter ondersteuning van de arbeidstoeleiding of ter ondersteuning van specifieke gezinssituaties of op grond van een SMI.
- 6.
Tegemoetkoming: De kosten van kinderopvang na aftrek van de te ontvangen kinderopvangtoeslag.
- 7.
Voorliggende voorziening: Kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, secundaire arbeidsvoorwaarden die in kinderopvang voorzien.
- 8.
Bijstandsnorm: de hoogte van de bijstandsnorm voor een alleenstaande
Artikel 2 Doel
Bieden van een voorziening tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang aan belanghebbende in de omstandigheid dat er geen of slechts gedeeltelijk een voorliggende voorziening beschikbaar is.
Artikel 3 Voorwaarden
- 1.
Om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming kinderopvang kan op verzoek van belanghebbende of ambtshalve een aanvraag worden behandeld.
- 2.
De tegemoetkoming kinderopvang kan aan belanghebbende worden verleend zolang sprake is van:
- a.
Noodzaak in het kader van arbeidstoeleiding;
- b.
SMI, afgegeven door huisarts, maatschappelijk werk of andere professionele ondersteuner;
- c.
Noodzaak in verband met gezinsondersteuning op advies uitvoering WMO of Jeugdwet.
- 3.
De tegemoetkoming is tijdelijk en wordt enkel voor de duur van de indicatie of arbeidstoeleiding verstrekt of tot een duurzame oplossing is gevonden.
Artikel 4 Gegevensverstrekking en medewerking
De aanvraag kan niet worden behandeld wanneer de voor vaststelling van de voorwaarden noodzakelijke gegevens niet worden verstrekt of wanneer belanghebbende niet meewerkt aan een onderzoek noodzakelijk voor de vaststelling.
Artikel 5 Vorm van verstrekking
De tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang wordt toegekend aan belanghebbende, de uitbetaling vindt plaats aan de kinderopvang onder aftrek van de kinderopvangtoeslag en de eigen bijdrage.
Artikel 6 Eigen bijdrage
- 1.
Belanghebbende die in aanmerking komt voor de tegemoetkoming is hiervoor een maandelijkse eigen bijdrage verschuldigd. De hoogte van de eigen bijdrage is gelijk aan de door de Belastingdienst gehanteerde tarieventabel.
- 2.
De eigen bijdrage is niet verschuldigd wanneer het gezamenlijk netto gezinsinkomen lager is dan 130% van de norm voor gehuwden o.g.v. artikel 21 onder b Participatiewet.
- 3.
De eigen bijdrage wordt vermeerderd met het bedrag aan overschrijding van de vermogensgrens zoals bepaald in artikel 7 lid 2.
- 4.
Wanneer sprake is van problematische schulden waarvoor schuldhulpverlening is ingezet en/of sprake is van WSNP wordt de eigen bijdrage kwijtgescholden.
Artikel 7 Inkomens- en vermogensgrens
- 1.
Wanneer het bruto inkomen van het gezin hoger is dan € 45.000,00 per jaar wordt geen tegemoetkoming verstrekt.
- 2.
Wanneer de tegoeden van het gezin op bankrekeningen en andere waarde vertegenwoordigende accounts het bedrag van € 20.000,00 overstijgt wordt het meerdere als eigen bijdrage gevraagd.
Artikel 8 Indexering
De inkomensgrens in artikel 7 lid 1 wordt na inwerkingtredeing van deze beleidsregel jaarlijks per 1 januari geindexeerd met 0,5%.
Artikel 9 Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treed in werking per 1 januari 2020