Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Uitgeest

Verordening Precariobelasting Uitgeest 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Uitgeest
Officiële naam regelingVerordening Precariobelasting Uitgeest 2012
CiteertitelVerordening Precariobelasting Uitgeest 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbelasting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Tarieventabel is opgenomen in de bijlage.

De 'Precarioverordening' vastgesteld bij Raadsbesluit d.d. 28 november 2002, nummer 02/67, in werking getreden op 1 januari 2003 sedertdien gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassig blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-05-201201-01-2013Artikel 4 is geheel gewijzigd.

26-04-2012

De Uitgeester, 02-05-2012

R2012.0005
01-01-201201-01-2013nieuwe regeling

03-11-2011

De Uitgeester, 16-11-2011

R2011.0071
11-11-201001-01-2012nieuwe regeling

04-11-2010

De Uitgeester, 10-11-2010

R2010.0087

Tekst van de regeling

VERORDENING PRECARIOBELASTING UITGEEST 2012

Gelet op artikel 228 van de Gemeentewet.

Verordening, vastgesteld bij Raadsbesluit d.d. 3 november 2011, nummer R2011.0071, gepubliceerd op 16 november 2011, in werking getreden op 17 november 2011, en de heffing met ingang van 1 januari 2012.

De Verordening precariobelasting 2011, vastgesteld bij Raadsbesluit d.d. 4 november 2010, nummer R2010.0087, gepubliceerd op 10 november 2010, in werking getreden op 11 november 2010 en heffing met ingang van 1 januari 2011 is ingetrokken met ingang van 1 januari 2012, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Eerste wijziging, vastgesteld bij Raadsbesluit d.d. 26 april 2012, nummer R2012.0005, gepubliceerd 2 mei 2012, in werking getreden 3 mei 2012.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening en de bijbehorende tarieventabel wordt verstaan onder:

    • a.

      dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 0.00 uur, of een gedeelte daarvan;

    • b.

      week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

    • c.

      maand: een kalendermaand;

    • d.

      jaar: een kalenderjaar;

    • e.

      feest: een feest als bedoeld in artikel 2:25A van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);

    • f.

      evenement: een evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);

    • g.

      standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);

    • h.

      terras: een terras als bedoeld in artikel 2:27 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);

    • i.

      horecabedrijf: een horecabedrijf als bedoeld in 2:27 van de Algemene Plaatselijke Verordening(APV).

  • 2.

    Gedeelten van de in de tabel genoemde tijds- en andere eenheden worden voor een geheel gerekend, met dien verstande dat indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en het hebben van voorwerpen aanvangt in de loop van dit tijdvak, de belasting zoveel twaalfden van het over een jaar te betalen bedrag beloopt als er na het aanvangtijdstip nog volle maanden van het tijdvak resteren.

  • 3.

    Indien op grond van de verordening meer dan één tarief zou kunnen worden toegepast, wordt de aanslag berekend naar het laagste tarief.

Artikel 2. Voorwerp van belasting; belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3. Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die het voorwerp of voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene van wie dat voorwerp of voorwerpen onder, op of boven voor openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van:

  • a.

    voorwerpen ten behoeve van percelen, waarvan de gemeente krachtens eigendom, bezit of beperkt recht de genothebbende is, met uitzondering van die percelen, waarin de gemeentebedrijven worden uitgeoefend en van die, welke aan derden zijn verhuurd;

  • b.

    voorwerpen welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

  • c.

    buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud- of van hemelwater;

  • d.

    voorwerpen, gebruikt voor activiteiten met een politiek, godsdienstig, geestelijk, wereldbeschouwelijk, sociaal,weldadig doel dan wel, voor zover geen sprake is van een directe of indirecte commerciële (neven) activiteit, voor activiteiten met een sportief, cultureel, recreatief of mediadoel;

  • e.

    voorwerpen op de openbare weg bij kleinschalige niet commerciële buurtactiviteiten;

  • f.

    voorzieningen aangebracht ten behoeve van mindervaliden, tot het toegankelijk maken van een eigendom:

  • g.

    voorwerpen op de openbare weg bij het houden van een fietstocht of wandelmars van maximaal één dag en bij de fiets- en wandelvierdaagsen;

  • h.

    voorwerpen, die noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak door het rijk, de provincie of het waterschap worden geplaatst of aangebracht;

  • i.

    voorwerpen, waarvoor reeds uit anderen hoofde een vergoeding aan de gemeente is verschuldigd, met uitzondering van de leges.

  • j.

    bouwobjecten op de openbare weg waarvoor een meldingsplicht geldt, zoals bedoeld in artikel 2:10, lid 2 sub, f van de Algemene Plaatselijke Verordening.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde

Artikel 6. Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Bij het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die, welke door de voorwerpen wordt overdekt.

  • 2.

    Bij het hebben van voorwerpen onder gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die uitgaande van een horizontale projectie van de voorwerpen op de grond.

  • 3.

    Bij de berekening van de belasting worden waarden van vijf tot tien eurocent op tien eurocent vastgesteld.

Artikel 7. Belastingtijdvak

Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven is het belastingtijdvak het kalenderjaar waarin voorwerpen aanwezig zijn. In de overige gevallen is het belastingtijdvak het kwartaal, de maand, de week of de dag waarin de voorwerpen aanwezig zijn, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.

Artikel 8. Ontheffing

Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de voorwerpen zijn verwijderd voor het verstrijken van dit jaar, wordt op aanvraag van de belastingplichtige naar evenredigheid ontheffing verleend over de na verwijdering resterende volle maanden van het belastingtijdvak.

Artikel 9. Wijze van heffing; tijdstip van verschuldigdheid

  • 1.

    De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    Voor de vaste standplaatsen wordt belasting geheven bij wege van nota.

  • 3.

    De belasting wordt verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, op het tijdstip waarop het hebben van voorwerpen een aanvang neemt.

  • 4.

    Aanslagen en nota’s van minder dan €4,50 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van het op één aanslagbiljet of nota verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag of nota.

Artikel 10. Betalingstermijn

In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand,volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

Artikel 11. Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12. Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening Precariobelasting 2011” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voor gedaan.

  • 2.

    De verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening Precariobelasting Uitgeest 2012’.

    TARIEVENTABEL 2012 als bedoeld in artikel 4 van de Verordening Precariobelasting 2012.

    1.Standplaatsen:

    1.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van een kraam, verkoopwagen of soortgelijk voorwerp of een standplaats (met uitzondering van standplaatsen op de reguliere weekmarkt en de kermis):

aPer dag3,00Per m
bPer week, per dag of gedeelte daarvan dat in die week gebruik wordt gemaakt van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond 9,20 Per m
c Per maand, per dag of gedeelte daarvan dat per week gebruik wordt gemaakt van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond 30,60 Per m
dPer jaar, per dag of gedeelte daarvan dat per week gebruik wordt gemaakt van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond 61,30 Per m

2. Terrassen:

2.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van een terras:

aPer maand of korter: voor een terras tot en met 25 m230,60  
 Per maand of korter: voor een terras groter dan 25 m2123,65  
bPer seizoen: voor een terras tot en met 25 m261,80  
 Per seizoen: voor een terras groter dan 25 m2307,00  

3. Evenementen en feesten:

3.1 De belasting bedraagt voor het hebben van een tent (t.b.v. feest, dansen e.d.):

aPer dag61,80  
bPer week123,65  

3.2 Het tarief bedraagt voor circussen, motor(auto)-acrobatiekshow, bungeejumping en vergelijkbare activiteiten per dag bij het in gebruik nemen van:

aminder dan 2501 m2123,65  
bmeer dan 2500 m2307,00  

Bij de berekening van de verschuldigde belasting wordt uitgegaan van de totale oppervlakte van de (het) in gebruik genomen grond (terrein), inclusief het opslaan/stallen van materialen/materieel en de aanwezigheid van voorzieningen (zoals zitplaatsen, tribunes) t.b.v. het publiek.

3.3 Het tarief bedraagt voor het houden van de navolgende activiteiten:Braderie, snuffel- en rommelmarkten e.d. per kraam of verkoopwagen of soortgelijk voertuig:

aPer dag1,80  
bPer week 5,50  

3.4 Het tarief is niet verschuldigd voor incidentele evenementen en terrassen op Koninginnedag en Bevrijdingsdag.

4. Ander gebruik van de weg

4.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van een container, afvalbak of soortgelijk voorwerp langer dan

 5 dagen: per week (tijdvak van 7 dagen) of gedeelte ervan29,50  

4.2 Het tarief bedraagt voor het hebben van bouwmaterialen op de openbare weg langer dan

 5 dagen: per week (tijdvak van 7 dagen) of gedeelte ervan per m21,65  
 met een minimum van29,50  

4.3 Het tarief bedraagt voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, voor zover niet in de hierboven vermelde onderdelen een bijzonder tarief is vastgesteld:

gedurende een week per m2 € 0,90

gedurende een maand, per m2 € 3,50

gedurende een jaar, per m2 € 43,30

4.4 Onder weg wordt verstaan hetgeen onder “Weg” en “Openbaar water” wordt begrepen in artikel 1.1 van de Algemeen Plaatselijke Verordening, voor zoveel zij eigendom zijn van de gemeente Uitgeest.