Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrecht

WIJZIGING IN BUURT VAN TRAMWEG 5.0 (WijT)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrecht
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingWIJZIGING IN BUURT VAN TRAMWEG 5.0 (WijT)
CiteertitelWijziging in buurt van Tramweg 5.0 (WijT)
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet lokaal spoor

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-09-201902-07-2019Nieuwe regeling

02-07-2019

prb-2019-6083

815BFFC7

Tekst van de regeling

Intitulé

WIJZIGING IN BUURT VAN TRAMWEG 5.0 (WijT)

VERGUNNINGPROCES VOOR HET UITVOEREN VAN WERKZAAMHEDEN EN/OF HEBBEN EN HOUDEN VAN OBJECTEN OP, IN, BOVEN, NAAST OF ONDER HET TRAMSYSTEEM OP BASIS VAN ARTIKEL 12 VAN DE WET LOKAAL SPOOR

Gedeputeerde Staten van Utrecht besluiten:

  • 1.

    de regeling "Procedure Wijziging in buurt van Tramweg (WijT) 815BFFC7" als regels voor de veilige uitvoering van werkzaamheden aan of in de directe nabijheid van de lokale spoorweg vast te stellen;

  • 2.

    het document in werking te laten treden per 2 juli 2019;

  • 3.

    het voorgaande besluit van 22 november 2016, nr. 815BFFC7, tot vaststelling van de ‘Wijziging in buurt van Tramweg 4.0’ d.d. 4 oktober 2016 in te trekken.

1. Inleiding

Op grond van artikel 12 van Wet lokaal spoor (Wls) is het verboden op, in, boven, naast of onder de lokale spoorweg werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren of zaken te plaatsen zonder daartoe verleende vergunning van Gedeputeerde Staten. Onder het begrip ‘plaatsen van zaken’ wordt in dit vergunningproces ook verstaan het hebben en houden van objecten, waaronder gebouwen en kunstwerken. De Wls geldt voor de lokale spoorweg(-en) en voor lokale spoorwegen in aanbouw.

 

Provincie Utrecht is beheerder van het tramsysteem in de provincie Utrecht. De trambaanbeheerder is gemandateerd namens Gedeputeerde Staten (GS) de vergunning te verlenen voor het uitvoeren van werkzaamheden en het hebben en houden van objecten op, in, boven, naast of onder het tramsysteem. Een dergelijke vergunning heet WijT-vergunning. Essentieel is dat het lokale spoor steeds veilig en doelmatig wordt en kan worden gebruikt.

 

Met het tramsysteem wordt in dit document bedoeld de lokale spoorweg conform artikel 1 Wet lokaal spoor (hierna voor de Utrechtse situatie ook wel te noemen tramweg), inclusief het geheel van rails, voertuigen, bovenleiding, haltes, remise, installaties en overige toebehoren dat nodig is voor het gebruik en de exploitatie van een tramweg en/of tramweg in aanbouw. Werkzaamheden van of in opdracht van de trambaanbeheerder, ter beoordeling aan de trambaanbeheerder, zijn vrijgesteld van een WijT-vergunning.

 

Een WijT-vergunning dient conform § 3.1 Procedure voorafgaand aan uitvoering van werkzaamheden te worden aangevraagd bij de trambaanbeheerder.

 

De WijT-vergunning wordt geweigerd, indien de veiligheid op en in de directe nabijheid van de lokale spoorweginfrastructuur in gevaar wordt gebracht door de werkzaamheden of zaken, zoals bedoeld in het artikel 12.1 van de Wls. Tevens wordt verwezen naar artikel 12.3 van de Wls, waarin gesteld wordt dat de vergunning kan worden geweigerd ter verzekering van het doelmatig gebruik van de lokale spoorweginfrastructuur.

 

Aanvragen worden pas in behandeling genomen wanneer deze als volledig zijn beoordeeld door de vergunningverlener. De behandeltermijn vangt aan vanaf moment van volledigheid.

Aanvragers van een WijT-vergunning wordt, aangeraden dat ruim op tijd te doen, gezien de aanvraag pas in behandeling wordt genomen bij volledigheid.

 

Let op, voor werkzaamheden waarbij werkzaamheden directe invloed kunnen hebben op de tramweg, dient naast een Wijt-vergunning, een aparte werkvergunning te worden aangevraagd onder de provinciale regelgeving Kader Werkzaamheden Tramweg (KWT). Meer hierover kunt u lezen in § 2.3 Werkvergunning.

2. Vergunningsplicht

 

2.1 Algemeen

Er is een WijT-vergunning vereist voor het uitvoeren van werkzaamheden dan wel het hebben en houden van objecten op, in, boven, naast of onder de tramweg, alsmede de tramweg in aanbouw, indien deze invloed hebben of gaan hebben op de functionaliteit en/of veiligheid van het tramsysteem. De beoordeling hiervan ligt bij de trambaanbeheerder. Voorbeelden van invloeden, waarvoor een WijT-vergunning vereist is, zijn (niet limitatief):

  • direct contact met het tramsysteem, waaronder tramspoor,voertuigen, bovenleiding, wissels, perrons, overwegen, kabels en seinen;

  • werkzaamheden en objecten welke leiden tot belemmerde zichtlijnen voor de trambestuurder, met name in bogen en nabij kruisingen;

  • bomen en overhangende takken welke (mogelijk als gevolg omvallen, afbreken en/of groei, bloei en afvallend blad) kunnen leiden tot belemmering van zichtlijnen en contact met het tramsysteem;

  • coulisseneffect, waarbij meerdere objecten (bomen, kolommen, etc.) op korte afstand achter elkaar langs de tramweg worden geplaatst, waardoor de trambestuurder deze objecten als een muur ziet en kruisend verkeer niet tijdig kan waarnemen;

  • opslag en gebruik van licht ontvlambare stoffen;

  • omvallen van objecten als hijskranen, bouwconstructies en hoogwerkers op onderdelen van het tramsysteem;

  • (nieuw te realiseren) gebouwen langs de tramweg en de risico’s die hieruit voortkomen zoals glasbewassing en vallen van objecten uit bijvoorbeeld openstaande ramen;

  • bouwen boven of onder het tramsysteem en de risico’s die hieruit voortkomen;

  • bronnering-, graaf- en heiwerkzaamheden en boringen en persingen;

  • wijziging van de verkeerstroom over de tramweg tijdens en/of na afronding van de werkzaamheden;

  • medegebruik van de tramweg;

  • plaatsing en/of wijziging van verkeersregelinstallaties.

De trambaanbeheerder verbindt bij het verlenen van de betreffende WijT-vergunning voorschriften aan de vergunning. De WijT-vergunning kan onder beperkingen worden verleend.

 

2.2 Ruimtelijk profiel

De trambaanbeheerder heeft een ruimtelijk profiel opgesteld waarbinnen een WijT-vergunning altijd vereist is voor het uitvoeren van werkzaamheden en/of het hebben en houden van objecten.

 

Het ruimtelijk profiel wordt boven maaiveld begrensd door denkbeeldige lijnen 3 meter buiten de buitenste spoorstaven en onbegrensd in de hoogte. Onder maaiveld wordt het ruimtelijk profiel begrensd door denkbeeldige lijnen 5 meter buiten de buitenste spoorstaaf, terwijl in de diepte het ruimtelijk profiel onbegrensd is.

 

Indien werkzaamheden worden uitgevoerd en/of objecten worden geplaatst die zich bevinden buiten dit ruimtelijk profiel, maar wel invloed hebben op de veiligheid en/of functioneren van het tramsysteem, geldt de vergunningsplicht volgens artikel 12 Wls.

 

2.3 Werkvergunning

Ter algemene toelichting wordt hier verwezen naar de regeling KWT, welke is bedoeld voor alle werkzaamheden die binnen 2,25 meter vanuit het hart van het spoor, hetgeen neerkomt op 1,5 meter vanaf de dichtstbijzijnde spoorstaaf, en/of werkzaamheden binnen 1,5 meter van de spanningsvoerende delen worden uitgevoerd. Dit betekent veelal dat u naast een WijT vergunning ook over een werkvergunning dient te beschikken. De werkvergunning is ter bescherming van werkenden tegen aanrijdgevaar door tramverkeer en elektrocutie. Een kopie van het KWT kunt u vinden op de website van provincie Utrecht, www.provincie-utrecht.nl.

 

2.4 Stilleggen werkzaamheden

Indien geen WijT-vergunning is verleend voor het uitvoeren van werkzaamheden en/of hebben en houden van objecten op, in, boven, naast of onder het tramsysteem, heeft de trambaanbeheerder het recht de werkzaamheden stil te leggen en eventueel geplaatste objecten te (doen) verwijderen. De hiermee gepaarde kosten komen voor rekening van de uitvoerder van de werkzaamheden dan wel de eigenenaar van het object. Dit geldt ook indien werkzaamheden niet conform de voorschriften van de afgegeven WijT-vergunning worden uitgevoerd.

 

Let op: Te allen tijde dienen de voorschriften uit de WijT-vergunning te worden opgevolgd en eventuele beperkingen te worden nageleefd. Indien een WijT-vergunning is verleend voor het hebben en houden van een object nabij het tramsysteem is nog niet ‘automatisch’ een WijT-vergunning verleend voor incidentele en/of reguliere (onderhouds)werkzaamheden aan-, danwel het plaatsen van dat object.

 

2.5 Twijfel?

Bij twijfel of de uit te voeren werkzaamheden invloed hebben op de tramweg kunt u contact opnemen via de contactgegevens op www.provincie-utrecht.nl.

3. Aanvraag WijT-vergunning

 

3.1 Procedure

Een aanvraag voor een WijT-vergunning, zoals bedoeld in § 1 Inleiding dient tijdig, voorafgaand aan de betreffende werkzaamheden digitaal te worden aangevraagd via de contactgegevens op www.provincie-utrecht.nl. Zoals bekend start hierna de behandeltermijn van 8 weken, nadat de vergunningaanvraag als compleet is beoordeeld door de vergunningverlener, en zal de aanvraag getoetst worden. Indien noodzakelijk kan de behandelingstermijn van uw aanvraag met 8 weken verlengd worden.

 

Om een WijT-vergunning van de trambaanbeheerder te krijgen voor de uit te voeren werkzaamheden, dienen de volgende zaken te worden ingeleverd bij de aanvraag:

  • Ingevuld WijT-aanvraagformulier;

  • Werkplan, met hierin de volgende gegevens: locatie (waarin in elk geval aangegeven de afstand tot de meest dichtstbijzijnde spoorstaaf en spanningsvoerende delen in meters), uitvoeringsperiode en planning, belang van de werkzaamheden en/of object, situatieschets1 en werktekeningen, hulpmiddelen dan wel te gebruiken materieel inclusief specificaties en werkhoogte, impactanalyse op het tramsysteem;

  • Eventuele werktekeningen en boorplan van de persaannemer2 in geval van boringen of persingen en kraterberekening (zie ook § 3.2 Toetscriteria);

  • Eventueel monitoringsplan in geval van graaf-, hei of bronneringswerkzaamheden (zie ook § 3.2 Toetscriteria);

  • Eventueel zichtlijnenanalyse vanuit het oogpunt van de trambestuurder (zie § 3.2 Toetscriteria);

  • Uitvoeringsplan, waarin aangetoond de veilige berijdbaarheid van de baan tijdens en na de werkzaamheden en werktekeningen.

Let op: Bij sommige werkzaamheden gelden aanvullende eisen, zie ook § 3.2 Toetscriteria. De trambaanbeheerder kan de aanvrager verplichten een nulmeting uit te voeren en hiervan een rapportage over te dragen aan de trambaanbeheerder.

Let op: Indien nodig verlengt de trambaanbeheerder de termijn voor de behandeling van de aanvraag en wordt de de aanvrager hiervan op de hoogte gesteld.

 

3.2 Toetscriteria

Gezien artikel 12 Wls toetst de trambaanbeheerder de aanvraag in elk geval op onderstaande elementen:

De veiligheid en doelmatigheid van het tramsysteem bij het hebben en houden van objecten op, in, boven, naast of onder de tramweg;

Voorbeelden hiervan zijn:

  • De technische consequenties van het voorgenomen werk voor de veiligheid op en in de nabijheid van het tramsysteem;

  • De mogelijke consequenties voor de dienstregeling;

  • De veilige berijdbaarheid van de baan tijdens en na de werkzaamheden;

  • De risico’s van het werk tijdens en na de uitvoering voor gebruikers (w.o. trambestuurders, reizigers en weggebruikers) van het tramsysteem;

Een boring of een persing

In geval van een boring of persing onder of in de buurt van het spoor toetst de trambaanbeheerder welk risico de desbetreffende werkzaamheden met zich meebrengen voor de veiligheid en de veilige berijdbaarheid van het spoor.

 

Wanneer met een vloeistof- of gasleiding het spoor wordt gekruist of dat dergelijke leidingen parallel aan het spoor worden gelegd, dient, afhankelijk van de leidingdiameter, een zogenaamde kraterberekening aangeleverd te zijn. Met deze berekening wordt aangetoond wat de gevolgen zijn voor de baanstabiliteit in het geval van overstroming bij een leidingbreuk.

 

Graaf-, hei- en bronneringswerkzaamheden

Het uitvoeren van graaf-, heiwerkzaamheden of het instellen van een bronbemaling kan de stabiliteit van de tramweg beïnvloeden. Om deze reden is het vereist dat een monitoringsplan wordt aangeleverd waarin beschreven wordt hoe het monitoren van de tramweg wordt uitgevoerd gedurende de uitvoering van de werkzaamheden en minimaal 5 dagen na beëindiging van de werkzaamheden.

 

Zichtlijnen bij kruisingen

Het Integraal Programma van Eisen (IPvE) schrijft voor dat er zich geen objecten mogen bevinden binnen 10 meter van een kruising. Deze eis is vertaald in Figuur 3.1, waarbij de afstand X is gedefinieerd aan de hand van de remweg van het tramvoertuig en de geldende baanvaksnelheid, zie Tabel 3.1. In het groene vlak mogen geen objecten geplaatst worden of activiteiten plaatsvinden zonder WijT-vergunning van de trambaanbeheerder. Buiten het groene vlak geldt onverminderd de vergunningsplicht zoals beschreven in § 2.1 Algemeen en § 2.2 Ruimtelijk profiel. De ter plaatse geldende baanvaksnelheid dient te worden opgevraagd bij de trambaanbeheerder.

Figuur 3.1: Zichtlijnen bij kruisingen.

 

Tabel 3.1: Rekenwaardes voor zichtafstanden bij kruisingen.

Baanvaksnelheid

Afstand X (m)

18 en 20 km/h

20

30 km/h

40

40 km/h

65

50 km/h

95

70 km/h

175

 

Voor zichtlijnen in bogen en het coulisseneffect kunt u contact opnemen met de trambaanbeheerder.

 

3.3 Kosten

Aan de behandeling van de WijT-vergunningverlening zijn voor de aanvrager geen kosten en/of leges verbonden. Wel zullen de kosten van eventuele gevolgschade verhaald worden op aanvrager. Zie hiervoor § 6 Na afloop van de uitvoering.

4. Betekenis WijT-vergunning provincie Utrecht

Een WijT-vergunning van provincie Utrecht houdt in dat de trambaanbeheerder als beheerder van het tramsysteem akkoord is met het ontwerp, de uitvoering en de impact van de uiteindelijke werkzaamheden en/of de uiteindelijke situatie, met inachtname van hetgeen vermeld onder § 4.2.1 Hinder ten gevolge van het lokaal spoor. De uitvoering van de werkzaamheden dient daarbij te voldoen aan de eisen voor de veiligheid van het tramsysteem dan wel de werkenden, zoals vastgelegd in het KWT.

 

WijT-vergunningen worden schriftelijk verleend. In de WijT-vergunningsvoorschriften kunnen extra maatregelen opgenomen worden, welke door aanvrager genomen dienen te worden voorafgaand en/of tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Van alle verleende WijT-vergunningen worden de vervoerder en de werkcoördinator van de trambaanbeheerder op de hoogte gesteld.

 

Let op: De aanvrager zal zelf een onderzoek moeten instellen wie naast provincie Utrecht de eventuele overige partijen zijn (bijv. grondbezitters, netbeheerders, WION, etc.) en is zelf verantwoordelijk voor het maken van eventuele afspraken en/of verkrijgen van vergunningen met die partijen.

 

4.1 Geldigheidsduur

De geldigheid van de WijT-vergunning is afhankelijk van het werk dat uitgevoerd dient te worden en/of het object dat wordt of is geplaatst. Uitgangspunt is dat de WijT-vergunning wordt afgegeven voor de looptijd van het (project)werk. In overleg met en ter beoordeling van de vergunningverlener kan hiervan worden afgeweken in onder meer de volgende gevallen:

  • Geldigheid van een jaar voor repeterende werkzaamheden (onder meer vegen van straten, legen van prullenbakken, beheren van groen).

  • Geldigheid van meerdere jaren. Hierbij dient een contract overlegd te worden waaruit duidelijk wordt dat werkzaamheden voor meerdere jaren gegund zijn.

  • Geldigheid voor onbepaalde tijd voor het hebben en houden van objecten is objectgebonden, waarbij de trambaanbeheerder het recht heeft om de WijT-vergunning in te trekken mits hiervoor gegronde redenen zijn.

Een afgegeven WijT-vergunning voor uitvoering is niet aan een andere partij overdraagbaar en een WijT-vergunning kan door de vergunningverlener worden ingetrokken indien niet binnen 1 jaar na vermelde startdatum op de WijT-vergunning wordt aangevangen met uitvoering van de werkzaamheden of wanneer aanwijzingen van de vergunningverlener niet worden opgevolgd.

 

4.2 (Gedeeltelijke) afwijzing aanvraag door de trambaanbeheerder

Indien een aanvraag (gedeeltelijk) wordt afgewezen door de trambaanbeheerder, dan wordt dat schriftelijk bekend gemaakt. Hierbij wordt gespecificeerd waarom de aanvraag is afgewezen. In de brief wordt door de trambaanbeheerder aangegeven welke aanvullingen gewenst zijn en de termijn waarbinnen de stukken opnieuw moeten worden aangeleverd om de aanvraag versneld te kunnen behandelen.

 

Wanneer de aanvraag volledig opnieuw moet worden gedaan, dan gelden de 8 weken voor beoordeling bij de trambaanbeheerder.

 

Als de aanvraag pertinent is afgewezen omdat het gevaar en/of hinder voor het tramsysteem en zijn gebruikers te groot is, wordt dit aangegeven in de bekendmaking. De besluitvorming vindt plaats conform artikel 8.2.2. en 8.3 van de Algemene Wet Bestuursrecht.

 

4.2.1 Hinder ten gevolge van het lokaal spoor

Het is de taak van de Gemeente als planwetgever om er voor te zorgen dat bestaande en/of toekomstige traminfrastructuur alsmede de exploitatie daarvan is verankerd in het door hem gevoerde ruimtelijk beleid. In dat kader zal de planwetgever tevens oog moeten hebben voor de gevolgen van exploitatie van de tramlijn voor haar directe leefomgeving, waaronder het produceren van geluid, trillingen, EMC en koperslijpsel. Indien hinder wordt ondervonden ten gevolge van het lokaal spoor, kunt u contact opnemen met desbetreffende Gemeente.

 

4.2.2 Meldplicht

In de onder de WijT-regelgeving afgegeven WijT-vergunning kan een meldplicht voor bijvoorbeeld het uitvoeren van reguliere werkzaamheden worden opgenomen.

5. De uitvoering

Werkzaamheden moeten conform de afgegeven vergunningen uitgevoerd worden. De WijT-vergunning kan bestaan uit een eis dat werkzaamheden (deels) onder begeleiding van of door de onderhoudsaannemer van de trambaanbeheerder worden uitgevoerd. De extra kosten komen voor rekening van de aanvrager.

Eventuele aardingen, (nul)metingen en toetsingen van de veilige berijdbaarheid van het spoor dienen door bevoegde personen uitgevoerd te worden.

Indien van toepassing dienen ter afronding wijzigingstekeningen (as-built) te worden geleverd aan de trambaanbeheerder binnen gestelde termijn.

6. Na afloop van de uitvoering

Indien na werkzaamheden van de aanvrager onderhoud van het spoor nodig is dat aantoonbaar een gevolg is van de eerder uitgevoerde werkzaamheden door aanvrager, dan wordt dat door de onderhoudsaannemer van de trambaanbeheerder uitgevoerd. De kosten hiervan zijn voor rekening van de aanvrager. De trambaanbeheerder zal de aanvrager vóór aanvang van uitvoering hiervan op de hoogte brengen.

7. Verklarende woordenlijst

In deze procedure worden een aantal woorden gebruikt die mogelijk niet voor iedereen bekend zijn, vandaar dat deze zijn toegelicht in onderstaande woordenlijst.

 

IPvE

Integraal Programma van Eisen, Tramsysteem provincie Utrecht.

KWT

Kader Werkzaamheden Tramweg. Document waarin de regelgeving omtrent aanrijd- en elektrocutiegevaar bij werkzaamheden op en nabij de tramweg is beschreven.

Lokaal spoor

Zie Tramsysteem.

Onderhoudsaannemer van de trambaanbeheerder

Hiermee wordt de onderhoudsaannemer infra bedoeld die voor de trambaanbeheerder het reguliere onderhoud aan de traminfrastructuur uitvoert.

PU

Provincie Utrecht, eigenaar van het tramsysteem in de provincie Utrecht.

Trambaan

Zie Tramweg.

Trambaanbeheerder

Bedoeld wordt: beheerder van het tramsysteem in de provincie Utrecht als bedoeld in artikel 18 van Wet lokaal spoor. De trambaanbeheerder is de beheerder van het tramsysteem in de provincie Utrecht én vergunningverlener met betrekking tot artikel 12 van Wet lokaal spoor.

Tramweg

Het gedeelte van het tramsysteem waardoor railmaterieel zich kan verplaatsen: onderbouw, bovenbouw en bovenleiding.

Tramsysteem

Het lokaal spoor (ook wel te noemen tramweg) conform artikel 1 Wet lokaal spoor inclusief het geheel van rails, voertuigen, bovenleiding, haltes, remise, installaties en overige toebehoren dat nodig is voor het gebruik en de exploitatie van een tramweg en/of tramweg in aanbouw.

Werkzaamheden

Hiermee worden uitvoeringsactiviteiten bedoeld die invloed hebben op (de integrale veiligheid van) het tramsysteem.

WijT

Wijziging in buurt van Tramsysteem. Dit is de naam van dit document welke beschrijft welke stappen nodig zijn om wijzigingen in de buurt van het tramsysteem te mogen doorvoeren.

Wijziging

Hiermee wordt bedoeld een situatiewijziging die invloed heeft op (de integrale functionaliteit en/of veiligheid van) het tramsysteem, zoals de uitvoering van werkzaamheden en het hebben, houden en plaatsen van objecten.

Wls

Wet lokaal spoor

 

2 juli 2019

Gedeputeerde Staten van Utrecht

voorzitter

secretaris

namens hen de provinciesecretaris


1

Situatieschets: bestaat uit één of meerdere kaarten waarop alle maatvoeringen voor de werkzaamheden en/of het te plaatsen object in meters ten opzichte van het tramsysteem staan aangegeven (zowel horizontaal als verticaal).

2

U dient zelf een persaannemer aan te stellen, de trambaanbeheerder kan u hierbij adviseren. De persaannemer dient aangetoond te hebben onder meer kennis te hebben van het verwerken van de toegepaste materialen, de toe te passen technieken, de regels die gelden op trambaanterrein en de technische eisen die aan de traminfra worden gesteld.