Organisatie | Midden-Delfland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland houdende regels omtrent verkaveling (Subsidieregeling ‘Verkavelen voor een landschap met kwaliteit – Midden-Delfland 2019-2022’) |
Citeertitel | Subsidieregeling ‘Verkavelen voor een landschap met kwaliteit – Midden-Delfland 2019-2022’ |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage 1a Aanvraagformulier subsidie Bijlage 1b Aanvraagformulier subsidie |
Deze regeling vervalt op 30 juni 2021.
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-09-2019 | nieuwe regeling | 21-05-2019 | 2019-06958 / 19Z.001111 |
[Deze bekendmaking betreft een rectificatie omdat het college artikel 15 anders heeft vastgesteld dan bekend gemaakt. De oorspronkelijke bekendmaking is op 31 mei 2019 beschikbaar via Gemeenteblad 2019, 135018.]
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland;
gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Midden-Delfland 2016;
overwegende dat de gemeente Midden-Delfland:
vast te stellen de subsidieregeling ‘Verkavelen voor een landschap met kwaliteit – Midden-Delfland 2019-2022’.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
agrarische grond: grond die agrarisch wordt gebruikt. Dat wil zeggen grond die in gebruik is als gras- of maïsland en waar wordt beweid met vee of waar voedergewassen worden geoogst. Dit kan zijn grond met een (conform het vigerende bestemmingsplan) agrarische bestemming, maar ook grond met een natuur- of recreatiebestemming die agrarisch wordt gebruikt;
landbouwvrijstellingsverordening (LVV): verordening (EU) 702/2014 van de Europese Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikel 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, zoals gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie op 1 juli 2014 (L193/1);
Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 4 bedoelde activiteiten.
Artikel 9 Subsidiabele kosten kavelaanvaardingswerken
Niet subsidiabel zijn de kosten voor werken, die een verdere verbetering van de percelen opleveren dan noodzakelijk is om de ingebrachte en toegedeelde kavels van vergelijkbare kwaliteit te laten zijn. Hieronder niet begrepen werkzaamheden die naar het oordeel van de kavelruilcoördinator en de gemeente gezamenlijk een significante invloed hebben op de taxatiewaarde van het betreffende perceel.
Het college kan één of meer bepalingen uit deze regeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.
Aldus besloten in de collegevergadering van 21 mei 2019.
Martien Born
Gemeentesecretaris
Arnoud Rodenburg
burgemeester
Bijlage 1 Aanvraagformulieren subsidie verkavelen voor een landschap met kwaliteit
[deze bijlagen zijn aan de linkerzijde van deze pagina te downloaden]
Bijlage 2 bij de Subsidieregeling ‘Verkavelen voor een landschap met kwaliteit – Midden-Delfland 2019-2022’
Uitgangspunten kavelaanvaardingswerken
Volgens de subsidieregeling ‘Verkavelen voor een landschap met kwaliteit – Midden-Delfland’ kunnen kosten voor kavelaanvaardingswerken in aanmerking komen voor subsidie. Kavelaanvaardingswerken zijn cultuurtechnische werken die de toegedeelde kavels qua grootte, vorm, ontsluiting, ligging van het maaiveld en ontwateringstoestand in redelijke mate vergelijkbaar maken met de ingebrachte kavels. De gedachte hierachter is dat begunstigden met elkaar willen kavelruilen mits de condities op de toegedeelde percelen van tenminste dezelfde kwaliteit zijn als de ingebrachte percelen.
De subsidieregeling maakt het mogelijk de kosten van deze werkzaamheden voor 40% te vergoeden. Een bijdrage van de ondernemer zelf is gerechtvaardigd omdat er van uit wordt gegaan dat de nieuwe verkavelde situatie voor hem zelf ook een bedrijfseconomisch belang dient.
Werkzaamheden die in aanmerking komen voor subsidie hebben uitsluitend betrekking op:
Deze kavelaanvaardingswerken worden hieronder nader toegelicht. Ook wordt aangegeven welke kosten specifiek in aanmerking komen voor subsidie.
Alleen werkzaamheden voor het vergelijkbaar maken van extreme verschillen bij inbreng en toedeling komen in aanmerking voor een subsidie. Het kan voorkomen dat betrokkenen door de toedeling en aaneensluiting van meerdere percelen een andere bedrijfsvoering voor ogen hebben. Dit betekent echter niet dat de daarmee gepaard gaande kavelinrichtingswerken ook voor de kavelaanvaarding in aanmerking
komen. Immers kavelaanvaarding geschiedt op basis van inbreng/toedeling. Een verdergaande verbetering van de kavelindeling (kavelverbetering) komt niet voor subsidiëring in aanmerking.
De geplande kavelaanvaardingswerken dienen opgenomen te worden in het ruilplan om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie. Werkzaamheden die zijn gestart vóórdat de subsidieaanvraag is ingediend, komen niet in aanmerking voor subsidie.
Toelichting op de te subsidiëren kavelaanvaardingswerken
Het graven van een nieuwe kavelgrenssloot of opschonen van een te handhaven
kavelgrenssloot behoort tot subsidiabele kosten als dit voor de waterbeheersing noodzakelijk of niet schadelijk is en als het landschappelijk gezien te verkiezen is boven een afrastering of hek. De afmetingen worden dan bepaald in overleg met het waterschap. Ook kan een fysieke scheiding op de kavelgrens gewenst zijn om veecontact te vermijden. Het midden van de sloot is de eigendomsgrens, tenzij hierover andere afspraken zijn vastgelegd.
In de gevallen dat er geen kavelgrenssloot nodig is en de eigenaren aan weerszijden een
afrastering of hek willen in plaats van een sloot, dient dit in onderling overleg te worden geregeld en bij overeenstemming schriftelijk te worden vastgelegd. De subsidie hiervoor wordt berekend op basis van een raster van gekloofd eikenhouten palen om de 5 meter van 1,2 m boven maaiveld, met 2 puntdraden.
Nieuwe afrasteringen komen daarnaast alléén in aanmerking voor subsidie indien deze geplaatst worden langs nieuw te graven waterlopen/waterschapssloten (niet zijnde scheidingssloten) en nieuwe beplantingen. Het standaard raster bestaat uit gekloofd eikenhouten palen om de 5 meter van 1,2 m boven maaiveld, met 2 puntdraden.
Interne rasters en hekken dienen door de oude eigenaar opgenomen te worden, of kunnen op basis van onderlinge afspraken/verrekening tussen oude en nieuwe eigenaar overgaan.
Het uitgangspunt is dat er per kavel één dam of brug naar de openbare weg wordt aangelegd. Indien een dam of brug als gevolg van de gewijzigde kavelindeling niet meer op de gewenste plaats ligt, zijn de kosten voor het verleggen subsidiabel.
Het opschonen van bestaande greppels wordt niet vergoed. Dit wordt beschouwd als onderdeel van regulier (jaarlijks) onderhoud.
5. Betonplaten/puinpaden/kuilafval/mestbakken e.d.
Op basis van het principe ‘de vervuiler betaalt’ dienen betonplaten, puinpaden, kuilafval, mestbakken en dergelijke door de oude eigenaar te worden verwijderd, of dient er in overleg met de opkomende eigenaar een regeling te worden getroffen. Kosten voor het verwijderen van deze elementen en voorzieningen zijn niet subsidiabel.
Indien een betrokkene recht meent te hebben op de aanleg of het verwijderen van een
kavelpad, wordt dit nader onderzocht aan de hand van zijn inbreng. Het inleveren van een kavelpad leidt er niet per definitie toe dat er vanzelfsprekend een nieuw kavelpad in zijn toedeling wordt aangelegd. Het gaat hierbij om de vergelijking tussen de interne ontsluiting van inbreng en toedeling. In alle gevallen zal maatwerk worden geleverd.
Als zich op de te ruilen percelen een veldschuur bevindt die de nieuwe eigenaar niet wenst, is de oude eigenaar verplicht om deze te verwijderen. De kosten hiervan zijn subsidiabel.
Al naar gelang de cultuurhistorische waarde zal worden bepaald of houtopstanden kunnen worden geveld. Voor houtopstanden die in verband met het kavelaanvaardingswerk kunnen worden geveld, dient nader te worden bepaald of compenserende beplanting moet worden aangelegd. Indien dit laatste het geval is, dient in eerste instantie de eigenaar, die de kavel met het te vellen houtopstand heeft ingebracht, dit op zijn nieuw toegedeelde kavel te compenseren. Indien dit niet mogelijk is, zal in overleg met de gemeente worden gekeken waar de compensatie elders kan worden aangebracht. De kosten voor zowel het vellen als het aanbrengen van houtopstanden zijn subsidiabel.
Voor drainage geldt een economische levensduur van 15 jaar. Oudere drainage wordt geacht te zijn afgeschreven en geen restwaarde te vertegenwoordigen. Indien zich in ingebrachte grond drainage bevindt, en ingebrachte grond is drainagebehoeftig, zijn de kosten voor de aan te brengen drainage op de toegedeelde grond subsidiabel, tot 50% van de restwaarde van de bestaande drainage. In dit geval bedraagt de subsidie dus 40% van 50% van de restwaarde (met een maximum van € 32.000,-).
Met de kwaliteit van de graszode wordt bij de bepaling van de kavelaanvaarding géén rekening gehouden, met uitzondering van extreme verschillen, zoals een écht verwaarloosde grasmat met veel kweekgras. Indien een rechthebbende bij het kavelaanvaardingsgesprek aangeeft dat er sprake is van een extreem verschil in grasmat of vlakligging, wordt dit vóór het uitvoeren van de werken beoordeeld door een ter zake extern deskundige, bijvoorbeeld van de Agrarische Natuurvereniging Vockestaert.
Inventarisatie in het ruilplan
De noodzakelijke kavelaanvaardingswerken worden geïnventariseerd en opgenomen in het ruilplan. Aan de hand van een checklist worden de kavelaanvaardingswerken genoteerd (overzicht + kaart).
Als voor de uitvoering van de kavelaanvaardingswerken een aannemer wordt ingeschakeld, gebeurt dit conform het gemeentelijk aanbestedingsbeleid (www.middendelfland.nl/voor-ondernemers/inkoop-en-aanbestedingsbeleid_42635). Als de grondgebruiker eigen arbeid inzet bij de uitvoering, dient hij hiervoor een begroting op te stellen.
Indien de werkzaamheden in opdracht van rechthebbenden worden uitgevoerd, staat het
hem/haar vrij hiervoor het meest geschikte moment te bepalen, mits de werkzaamheden niet worden uitgevoerd vóórdat de subsidie is beschikt. Vanaf de dagtekening van de subsidiebeschikking heeft de aanvrager een jaar de tijd voor de uitvoering van werken en het indienen van een verzoek tot vaststelling van de subsidie. In geval van vertraging kan hiervoor uitstel worden aangevraagd.
De kavelaanvaardingswerken worden in principe uitgevoerd door of in opdracht van de
rechthebbende. Hij/zij dient hiervoor een subsidieverzoek in bij de gemeente Midden-Delfland (met behulp van het aanvraagformulier, begrotingsstaat en situatietekening). Het ingediende verzoek wordt beoordeeld op basis van redelijkerwijs gangbare eenheidsprijzen en de ingebrachte offertes en/of begrotingen. Als de aanvraag akkoord wordt bevonden, ontvangt rechthebbende een financiële toezegging, waarna het werk kan worden uitgevoerd. Als het werk door betrokkene is uitgevoerd, kan hij/zij de oplevering melden en vindt betaling plaats na goedkeuring van het werk door het college, al dan niet na inwinning van deskundig advies.
De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor het tijdig aanvragen van de benodigde vergunningen en toestemmingen van de diverse instanties (gemeente, waterschap e.d.).
Eventueel kan uit oogpunt van efficiëntie besloten worden om bepaalde werken en vergunningaanvragen te clusteren en vindt in opdracht van de gemeente Midden-Delfland uitvoering plaats door een aannemer.
Toelichting op de subsidieregeling ‘Verkavelen voor een landschap met kwaliteit - Midden-Delfland 2019-2022’
Het open en groene gebied Midden-Delfland is van groot belang voor het versterken van de leefomgevingskwaliteit en het investeringsklimaat van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Het gebied is divers en heeft een economische, ecologische en recreatieve functie voor de bewoners van de Metropoolregio. Midden-Delfland heeft recreatiegebieden aan de grenzen met Schiedam, Vlaardingen en Delft, enkele natuurgebieden van Natuurmonumenten en centraal gelegen het agrarisch kerngebied met de grondgebonden rundveehouderijsector als economisch en landschappelijk drager.
De overheid kent het gebied grote maatschappelijke waarde toe. Daarom heeft de overheid beleid, programma’s en projecten ontwikkeld die bijdragen aan het behouden en versterken van het gebied. Deze zijn onder meer verankerd in het Hof van Delfland programma, de Landschapstafel Hof van Delfland en het IODS-kwaliteitsprogramma. Voor de gemeente Midden-Delfland, met de gebiedsvisie Midden-Delfland®2025 als basis, is het open en groen houden van het gebied Midden-Delfland één van de kernopgaven. Haar activiteiten die daarop gericht zijn, liggen sterk verankerd in de bovengenoemde regionale samenwerking.
De gemeente Midden-Delfland zet met haar beleid, projecten en programma’s in op het verduurzamen van het landschap van Midden-Delfland. Zij streeft naar een natuur met goede kwaliteit en belevingswaarde, recreatiegebieden met een interessant aanbod van voorzieningen en een agrarisch kerngebied met een duurzame grondgebonden rundveehouderijsector met de ‘koe in de wei’.
Van oorsprong kent het gebied, met inzet van de Reconstructiewet Midden-Delfland, een duidelijke scheiding tussen de deelgebieden natuur, recreatie en landbouw. Ieder deelgebied heeft haar eigen specifieke waarde. De laatste jaren is er steeds meer sprake van vermenging van functies. Het inzicht dat de waarden en actoren van de deelgebieden elkaar kunnen versterken wordt steeds manifester. Ook de gemeente Midden-Delfland speelt hier waar mogelijk op in.
IODS-kwaliteitsproject Groen ondernemen, een nieuwe landbouw
In Midden-Delfland is het agrarisch kerngebied, als onderdeel van het totale groene Midden-Delflandgebied, hét toonbeeld van het authentieke oer-Hollandse veenweidelandschap met karakteristieke vergezichten. De aanwezigheid van de koe in de wei, cultuurhistorische waardevolle boerenerven en niet in de laatste plaats de weidevogels zijn daarbij van cruciaal maatschappelijk belang. De duurzame grondgebonden rundveehouderijsector, voornamelijk bestaande uit melkveebedrijven, vormt de economisch en landschappelijke drager van het agrarisch kerngebied van Midden-Delfland. Ten behoeve van het versterken van de kwaliteiten van het agrarisch kerngebied zet de gemeente Midden-Delfland in op het ondersteunen en faciliteren van deze sector als drager van het gebied.
De belangrijkste pijler van deze activiteiten vormt het IODS-kwaliteitsproject ‘Groen Ondernemen, een nieuwe landbouw’. Dit project kent twee hoofddoelstellingen:
behoud van een economisch duurzame rundveehouderijsector in een verstedelijkende omgeving;
behoud van het open agrarisch gebied met landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden.
Dit kwaliteitsproject bestaat uit twee projectonderdelen: ‘Duurzaam boer Blijven in Midden-Delfland’ en ‘Grondinstrument’. ‘Duurzaam boer blijven in Midden-Delfland’ zet in op het ecologisch en economisch verduurzamen van de grondgebonden landbouwsector, zowel op bedrijfsniveau als gebiedsniveau. De themagroepen Kringlooplandbouw, waaraan de meerderheid van boeren uit Midden-Delfland deelnemen, vormen hierbij het fundament.
Overwegende dat de grondmarkt één van de belangrijkste factoren vormt voor het duurzaam voortbestaan van de grondgebonden landbouw, en daarmee voor het behoud van het landschap van Midden-Delfland, hebben partijen betrokken bij het projectonderdeel ‘Grondinstrument’ afgesproken instrumenten te ontwikkelen ter bevordering van onder andere de volgende nevendoelen1:
de beschikbaarheid van grond voor de grondgebonden landbouw;
maatwerk-ondersteuning van boeren (inclusief starters) die de komende vijftien jaar grond van stoppende boeren willen overnemen;
het gericht en met beleid op de markt brengen van landbouwgrond in bezit van overheidsinstanties;
een effectief juridisch-planologische bescherming van agrarische grond;
maatschappelijke diensten (bijvoorbeeld landschap, biodiversiteit, klimaatdiensten, recreatie) als onderdeel van de bedrijfsvoering2.
Het IODS-kwaliteitsproject ‘Groen Ondernemen, een nieuwe landbouw’, bestaat dus, met de twee bovengenoemde projectonderdelen, uit een breed palet van gerichte activiteiten, alle gericht op de bovengenoemde twee hoofddoelstellingen.
Afstemming van deze activiteiten op elkaar is van groot belang. Economische duurzaamheid kan, volgens partijen, op gespannen voet staan met ecologische en cultuurhistorische duurzaamheid. Keuzes kunnen en moeten (gaandeweg) gemaakt worden, maar tegenstrijdigheid in activiteiten moet ten alle tijden worden voorkomen. In het Landschapsontwikkelingsperspectief Midden-Delfland®2025 (LOP) is de gewenste ontwikkelingsrichting opgenomen. Waar mogelijk is deze richting in het bestemmingsplan ‘Gras’ op juridisch-planologische wijze verankerd. In het u volgende, alsmede in de artikelsgewijze toelichting, wordt geprobeerd zoveel mogelijk toe te lichten in welke richting de gemeente Midden-Delfland de kwaliteit van het landschap wil sturen.
Subsidieregeling ‘Verkavelen voor een landschap met kwaliteit’
Als onderdeel van het brede palet aan maatregelen draagt deze subsidieregeling bij aan de beschikbaarheid van grond voor de grondgebonden landbouw, een van de nevendoelen van het projectonderdeel Grondinstrument. Deze subsidieregeling is daarmee één van de maatregelen uit een breder pakket maatregelen dat in nauwe afstemming met de andere activiteiten binnen ‘Groen Ondernemen, een nieuwe landbouw’ tot stand is gekomen.
Verbetering van de verkaveling versterkt (door kostenbesparing) de economische duurzaamheid van de grondgebonden rundveehouderij. Instandhouding van grondgebonden veehouderij is een basisvoorwaarde voor instandhouding van het karakteristieke landschap van Midden-Delfland. Winst voor het landschap en voor de duurzame economische positie van de grondgebonden rundveehouderij kan worden gevonden in verminderde of verkorte rijafstanden tot de veldkavels (minder CO2-uitstoot) en minder veldkavels en meer aaneengesloten huiskavels. Dit laatste komt de weidegang (koe in de wei) ten goede. Ook kan er sprake zijn van andere voordelen voor landschap, natuur, cultuurhistorie of recreatieve betekenis. Deze moeten tot uitdrukking komen in het ruilplan en worden door het college op hun merites beoordeeld.
Het ruilplan is een cruciaal onderdeel van de subsidieaanvraag. Zo’n plan kan worden opgesteld door de kavelruilcoördinator die tenminste tot en met 31 december 2020 in opdracht van LTO Noord in Midden-Delfland actief is. De initiatiefnemers kunnen ook zelf een ruilplan opstellen, al dan niet met behulp van een externe deskundige. De gemeente Midden-Delfland hecht bij de beoordeling van de aanvragen om subsidie te allen tijde veel waarde aan het oordeel van deze kavelruilcoördinator. Voor subsidie komen alleen maatregelen in aanmerking die onderdeel vormen van het ruilplan.
Subsidiabele kosten zijn de kosten die gemaakt worden voor de uitvoering van kavelruil, zoals makelaars- en taxatiekosten, kosten voor het inschrijven in het kadaster. Tevens komen in aanmerking kosten die gemaakt worden voor werkzaamheden ten behoeve van kavelaanvaarding. Kavelaanvaardingswerken zijn werken die uitgevoerd moeten worden om de toegedeelde grond en de ingebrachte grond onderling (in waarde) vergelijkbaar te maken. In bijlage 2 van de subsidieregeling staan de uitgangspunten waaraan deze werken moeten voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen. De gedachte hierachter is dat begunstigden met elkaar willen kavelruilen op voorwaarde dat de condities op de toegedeelde percelen van tenminste dezelfde kwaliteit zijn als de ingebrachte percelen.
De subsidieregeling heeft nadrukkelijk het karakter om de kosten voor incidentele en éénmalige investeringen te subsidiëren. Het idee hierachter is dat na de investering zowel het bedrijf als het landschap er duurzamer op zijn geworden, waarmee de maatschappelijke ‘winst’ van de investering van publieke middelen zich als het ware terugbetaalt. Het is niet de bedoeling van deze subsidieregeling om kosten te subsidiëren die alleen samenhangen met het versterken van de bedrijfsvoering. Om die reden komen ook alleen noodzakelijke kavelaanvaardingswerken in aanmerking voor subsidie. Van de subsidiabele kosten voor kavelaanvaardingswerken wordt ook slechts een deel vergoed, omdat ervan uit wordt gegaan dat met de ruilverkaveling inclusief de kavelaanvaardingswerken ook een bedrijfseconomisch belang wordt gediend.
Artikelsgewijze toelichting, voor zover noodzakelijk, op de Subsidieregeling ‘Verkavelen voor een landschap met kwaliteit – Midden-Delfland 2019-2022’
Artikel 1Begripsomschrijvingen
Dit artikel omschrijft een aantal begrippen die in de regeling worden gebruikt. De belangrijkste:
agrarische grond: de te ruilen percelen moeten agrarisch worden gebruikt, in termen van voederwinning en/of beweiding. Dat wil zeggen grond die in gebruik is als gras- of maïsland en waar wordt beweid met vee of waar voedergewassen worden geoogst. Dit kan zijn grond met een (conform het vigerende bestemmingsplan) agrarische bestemming, maar ook grond met een natuur- of recreatiebestemming die agrarisch wordt gebruikt;
grondgebonden: De gemeente streeft na dat deze regeling ten goede komt aan de grondgebonden (rund)veehouderij in Midden-Delfland. Daarom moet in het ruilplan minimaal één grondgebonden agrarisch bedrijf deelnemen.
Landbouwvrijstellingsverordening (LVV): subsidie onder deze regeling kwalificeert als staatssteun. Onder de LVV kan deze steun rechtmatig worden verstrekt, mits wordt voldaan aan de algemene, procedurele en relevante specifieke vereisten.
overige grond: in sommige gevallen kan ook andere grond, niet zijnde agrarische grond, in het ruilplan worden betrokken. Dit kan alleen als deze grond onmisbaar is om de kavelruil te laten slagen. Dit moet in het ruilplan aannemelijk worden gemaakt.
werkingsgebied: Het werkingsgebied van het IODS-programma komt overeen met het voormalige werkingsgebied van de Reconstructiewet Midden-Delfland en de Groeneveldse Polder. De subsidieregeling maakt onderdeel uit van het IODS-programma. Het werkingsgebied van deze regeling is dan ook gelijk aan het werkingsgebied van het IODS-programma. Ten behoeve van het faciliteren van de ondernemers binnen de doelgroep, kan het in bepaalde gevallen noodzakelijk zijn ondernemers van buiten het werkingsgebied in aanmerking te laten komen voor subsidie volgens deze regeling. Nadat het college dit als zodanig heeft bepaald en is vastgesteld in het ruilplan, kunnen ook deze laatstgenoemde ondernemers in aanmerking komen voor een subsidie.
Deze doelstellingen zijn gebaseerd op de hoofddoelstellingen van het IODS-kwaliteitsproject ‘Groen Ondernemen, een nieuwe landbouw’, genoemd in de intentieverklaring Grondinstrument van december 2010, ondertekend door de provincie Zuid-Holland, LTO Noord, afdeling Zuid-Holland en de gemeente Midden-Delfland. Deze hoofddoelstellingen zijn in overeenstemming met de gebiedsvisie Midden-Delfland®2025. Zie de algemene toelichting voor een nadere toelichting op de achtergronden.
De kavelaanvaardingswerken komen pas in aanmerking voor subsidie als het een voorwaarde is om een vrijwillige kavelruil te realiseren. Dus los van vrijwillige kavelruil worden er geen kavelaanvaardingswerken gesubsidieerd.
Al heeft de subsidieregeling natuurlijk de grondgebonden agrarische sector voor ogen, is er een ruime doelgroep voor het verstrekken van subsidie. In veel gevallen zijn ook particulieren betrokken die geen agrariërs zijn of verpachtende organisaties (zoals bijvoorbeeld diaconieën). Om voor subsidie in aanmerking te komen moet er wel minimaal één grondgebonden agrarisch bedrijf deelnemen aan de ruil.
Subsidie onder deze regeling kwalificeert als staatssteun. Onder de LVV kan deze steun rechtmatig worden verstrekt, mits wordt voldaan aan de algemene, procedurele en relevante specifieke vereisten. Op diverse plekken in de regeling werken deze bepalingen door. Artikel 6 vermeldt de basis. Daarnaast leggen artikelen 8, 9 11 en 13 de noodzakelijke verbindingen naar deze dwingende Europese regelgeving.
Artikel 7Aanvragen van subsidie
Bij de aanvraag om subsidie moet duidelijk zijn waarvoor subsidie wordt aangevraagd en dat alle deelnemers ook akkoord zijn met de ruil onder de voorwaarden die zijn afgesproken.
Artikel 8Subsidiabele kosten vrijwillige kavelruil
De subsidiabele kosten zijn heel duidelijk toe gespitst op het werk dat bij een vrijwillige kavelruil komt kijken. Er zijn diverse kosten die niet subsidiabel zijn, omdat ze de verantwoordelijkheid zijn of blijven van de eigenaar of verkrijgen. Voorbeelden zijn het bijschrijven in het pachtregister, betalen van overdrachtsbelasting, beschrijven van erfenissen en dergelijke.
Deze subsidieregeling voorziet in geen enkel geval in het subsidiëren van kosten die gepaard gaan met het overdragen of verhandelen van betalingsrechten, dus ook niet in het geval dat de aanvrager de in het ruilplan opgenomen grond zou willen benutten voor het vestigen, c.q. verzilveren van betalingsrechten.
Artikel 9Subsidiabele kosten kavelaanvaardingswerken
De subsidiabele kosten worden beperkt tot de werkzaamheden die zijn genoemd in bijlage 2, die in het ruilplan zijn benoemd én die plaatsvinden op agrarische grond.
Het ruilplan moet bijdrage aan de doelstellingen die in artikel 2 zijn benoemd. Wat betreft de verbetering van de agrarische structuur is dat te toetsen aan het vergroten van huiskavels van agrarische bedrijven, het verminderen van het aantal veldkavels of het concentreren van veldkavels.
De bijdrage aan het versterken van landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden is wat minder limitatief te benoemen. In het artikel worden voorbeelden genoemd, maar mogelijk blijken er uit een kavelruil nog meer of nog andere versterkingen.
Artikel 11Hoogte subsidiebedrag en voorschot
Een hogere subsidie dan € 32.000,- per aanvrager of begunstigde is in bepaalde gevallen mogelijk (bijvoorbeeld bij een gezamenlijke aanvraag van meerdere grondgebruikers). De gevraagde bijdrage moet dan in de aanvraag worden beargumenteerd. Uiteindelijk beslist het college of een hogere subsidie gerechtvaardigd is of niet.
Artikel 13Verplichtingen en verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger
De gemeente moet een controlemogelijkheid hebben om subsidievaststelling te kunnen doen. Bij subsidiebedragen vanaf € 60.000,- moet de gemeente bepaalde gegevens van de subsidie en de subsidieontvanger publiceren. De ontvanger is dan verplicht tot medewerking aan de publicatie van die gegevens.