Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Fryslân

Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent Tweede Fase meerjarenafspraken handkokkelvisserij in de Waddenzee 2019-2025

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieFryslân
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBeleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent Tweede Fase meerjarenafspraken handkokkelvisserij in de Waddenzee 2019-2025
CiteertitelTweede Fase Meerjarenafspraken handkokkelvisserij in de Waddenzee 2019-2015
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-09-2019nieuwe regeling

27-08-2019

prb-2019-6040

01691951

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent Tweede Fase meerjarenafspraken handkokkelvisserij in de Waddenzee 2019-2025

Besluit van GEDEPUTEERDE STATEN van FRYSLÂN van d.d. 27 augustus 2019, nr. 01691951, betreffende vaststelling van een Beleidsregel voor de vergunningverlening ingevolge de Wet Natuurbescherming voor de handmatige kokkelvisserij in de Waddenzee 2019-2025.

 

GEDEPUTEERDE STATEN van FRYSLÂN:

 

Overwegende,

 

  • 1.

    dat in verband met de vergunningverlening voor de handmatige kokkelvisserij in de Waddenzee gewenst is beleid vast te stellen;

  • 2.

    dat deze bevoegdheid aan gedeputeerde Staten van Fryslân toekomt op grond van art. 2.7 van de Wet natuurbescherming;

  • 3.

    dat met de betrokken partijen, te weten Op Handkracht Verder (OHV) belangen behartiger van de handkokkelvissers), Coalitie Wadden Natuurlijk (gezamenlijke natuurorganisaties Waddengebied) en Ministerie van LNV Tweede Fase Meerjarenafspraken hebben gemaakt over ecologische en economische uitgangspunten voor een duurzame handkokkelvisserij;

  • 4.

    dat gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning ieder voor zijn bevoegdheid op 27 augustus 2019 hebben besloten om:

    • a.

      in te stemmen met de onder 3 bedoelde meerjarenafspraken;

    • b.

      deze meerjarenafspraken te gebruiken als beleidskader bij de onder sub 1 bedoelde vergunningverlening;

    • c.

      gedeputeerde Kramer volmacht te verlenen de afspraken te ondertekenen.

  • 5.

    dat gedeputeerde staten op 27 augustus 2019 conform besluit 4b hebben besloten om de Tweede Fase meerjarenafspraken handkokkelvisserij in de Waddenzee 2019-2025 als beleidsregel vast te stellen en bekend te maken.

Gelet op artikel 4:81, lid 1 en 4:83 van de Algemene wet Bestuursrecht,

 

Besluiten:

 

  • I.

    Het onder sub 5 bedoelde besluit te publiceren in het Provinciaal Blad van Fryslân;

  • II.

    te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

 

 

Tweede fase meerjarenafspraken handkokkelvisserij in de Waddenzee2019 - 2025

 

In 2011 hebben de provincie Fryslan, de Vereniging van handkokkelvisser Op Handkracht Verder (OHV), de Coalitie Wadden Natuurlijk 1 en het Ministerie van LNV een overeenkomst gesloten met betrekking tot de uitvoering van en de vergunningverlening voor de handmatige kokkelvisserij in de Waddenzee. In de overeenkomst was vastgelegd dat de in deze overeenkomst vastgelegde afspraken uiterlijk in 2018 zouden worden geëvalueerd. Deze evaluatie is in 2018 uitgevoerd door de Projectgroep Handkokkelvisserij waarin alle betrokkenen vertegenwoordigd zijn. Het project werd begeleid vanuit het Programma Rijke Waddenzee (PRW). Op basis van de resultaten van deze evaluatie is door de projectgroep een voorstel voor meerjarenafspraken voor de periode 2019-2025 ontwikkeld. In een Bestuurlijk Overleg gehouden op 17 april 2019 zijn alle partijen akkoord gegaan met dit voorstel.

 

Op basis van het voorstel van de Projectgroep Handkokkelvisserij komen de provincie Fryslan, de Vereniging van handkokkelvisser Op Handkracht Verder, de Coalitie Wadden Natuurlijk en het Ministerie van LNV het volgende overeen:

 

Algemeen

  • 1.

    De partijen constateren dat het systeem van vergunningverlening in de afgelopen jaren goed heeft gefunctioneerd. De maximaal op te vissen hoeveelheid is jaarlijks vastgesteld op basis van de afspraak dat het quotum 2,5 % van het oogstbare bestand bedraagt. Door het gehanteerde lotingssysteem is sprake geweest van spreiding van de visserij over de overeengekomen lotingsgebieden. Partijen constateren echter ook dat in bepaalde jaren in bepaalde deelgebieden sprake is geweest van concentratie van de visserij. Nader onderzoek dient uit te wijzen of dit mogelijk gevolgen heeft voor de draagkracht van de Waddenzee voor scholeksters (zie afspraak 12). Op basis van de resultaten van het onderzoek zullen partijen gezamenlijk bepalen of in voedselarme jaren voor deelgebieden aanvullende maatregelen nodig zijn wat betreft de spreiding van de visserij over de Waddenzee (afspraak 13)

 

  • 2.

    De partijen hebben de gezamenlijke wens om door middel van het vastleggen van afspraken in een meerjarig afwegingskader ook in de komende jaren juridische procedures te voorkomen.

 

  • 3.

    De bevoegde gezagen zullen de lange termijn afspraken als beleidsregel hanteren bij de toepassing van hun bevoegdheden (de Provincie Fryslân in het kader van de Wet natuurbescherming , het Ministerie van LNV in het kader van de visserijwetgeving) resp. in het handelen van OHV en CWN rond de handkokkelvisserij.

 

  • 4.

    De meerjarenafspraken zoals vastgelegd in 2011 zijn overgenomen in het afwegingskader handkokkelvisserij zoals dat is opgenomen in het Beheerplan Waddenzee 2016-2022. Partijen zullen de meerjarenafspraken 2019-2025 gebruiken als input voor de evaluatie van het Beheerplan Waddenzee in 2022.

 

Meerjarenafspraken handkokkelvisserij

De partijen hanteren de volgende uitgangspunten voor de vergunningverlening in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) :

 

  • 5.

    De sector is sterk gebaat bij continuïteit, met name voor de vershandel, en mag ook in jaren met minder kokkels een (beperkte) hoeveelheid kokkels oogsten. In alle jaren geldt: quotum van 2,5 % van de totale, op 1 september aanwezige, hoeveelheid kokkels (vleesgewicht) in dichtheden hoger dan 50 per m2.

 

  • 6.

    Er zijn arme en rijke jaren De grens tussen een arm en een rijk jaar wordt gelegd op 21 miljoen kg kokkelvlees in dichtheden groter dan 50 per m2 (vleesgewicht) per 1 september. Deze grens is bepaald op basis van eerder onderzoek naar voedselreservering van scholeksters en wordt hier overgenomen. Indien de oppervlakte mosselbanken in de Waddenzee gedurende meer dan 2 opeenvolgende jaren minder dan 1000 hectare is, wordt dit getal naar boven bijgesteld (zie voetnoot 2 ).

 

  • 7.

    Het aantal vissers dat tegelijkertijd actief mag zijn, wordt door middel van loting in een deel van de Waddenzee beperkt. Het is de vissers niet toegestaan om zonder toestemming van het bestuur na loting over te stappen op een ander vaartuig. Dit wordt schriftelijk meegedeeld bij het vaststellen van de loting en door de vissers onderling op toegezien. In het visplan zal dit ook worden opgenomen.

 

  • 8.

    Voor de handkokkelvisserij wordt uitgegaan van een verdeling van de Waddenzee in drie verschillende type gebieden : A-, C- en D-gebieden.

  •  

  • A-gebieden zijn gebieden die voor de handkokkelvisserij permanent gesloten zijn.

  •  

  • C-gebieden zijn ook belangrijk voor vogels maar onmisbaar voor de visserij. Deze liggen iets verder weg van de eilanden en hoogwatervluchtplaatsen. In deze gebieden mag in kokkelarme jaren door een beperkt (max. 2 vaartuigen) - en in kokkelrijke jaren door een groter aantal vergunninghouders worden gevist (max. 3 vaartuigen).

  •  

  • In D-gebieden mag te allen tijde, dus ook in kokkelarme jaren, door alle vergunninghouders worden gevist. Hier wordt niet geloot.

  •  

  • Afhankelijk van het onderzoek (zie afspraak 13) spreken partijen in overleg over eventuele aanpassing van de systematiek van spreiding van de visserij.

 

  • 9.

    Bij het bepalen van de te bevissen gebieden en banken wordt rekening gehouden met de leeftijd van de aanwezige kokkels. Banken waar visbare kokkels samen voorkomen met veel jonge aanwas worden zoveel mogelijk uitgesloten van bevissing teneinde de jonge kokkels zoveel mogelijk te sparen. Banken met niet te bevissen kokkelbanken worden opgenomen in het visplan.

 

  • 10.

    In het visplan wordt opgenomen dat indien er sprake is van ijsgang in de Waddenzee de visserij tijdelijk wordt stopgezet.

 

  • 11.

    Partijen achten het van belang om verstoring door het voeren van verlichting te blijven minimaliseren. Conform de huidige voorschriften in de Wnb-vergunning en het Visplan Handkokkelvisserij mag tijdens het vissen in duisternis uitsluitend de wettelijk verplichte en voor de visserij benodigde verlichting worden gebruikt. De schijnwerper moet op het visvak zijn gericht.

 

  • 12.

    De partijen zijn het eens dat met deze meerjarenafspraken, incl. het verminderen van de visserijdruk in voor scholeksters belangrijke gebieden, mede bijgedragen wordt aan de herstelopgave voor de scholeksters. Gezien de herstelopgave, de relatief geringe handkokkelvisserij t.o.v. de mechanische kokkelvisserij, het stopzetten van deze mechanische kokkelvisserij en desondanks de achteruitgang van de populatie scholeksters, achten de partijen het noodzakelijk dat de komende jaren nader onderzoek plaats vindt naar de invloed van de handkokkelvisserij, alsmede de invloed van andere factoren, op de draagkracht van de Waddenzee voor scholeksters. Onderdeel van dit onderzoek is het effect van handkokkelvisserij op de biomassa en groeisnelheid van de op beviste banken overgebleven kokkels.

  •  

  • In 2019 wordt onderzoek uitgevoerd naar de invloed van de handkokkelvisserij op de draagkracht van de Waddenzee voor scholeksters. Het gaat vooral om het mogelijk effect van geconcentreerde visserij in deelgebieden op voedselbeschikbaarheid voor scholeksters.

  •  

  • In 2020-2021 wordt veldonderzoek gestart naar de hoeveelheid en groeisnelheid van de op beviste banken overgebleven kokkels. OHV maakt hiervoor een projectplan.

 

  • 13.

    Na afronding van het in afspraak 12 opgenomen in 2019 uit te voeren onderzoek naar het mogelijk effect van geconcentreerde visserij in deelgebieden op de voedselbeschikbaarheid voor scholeksters bepalen partijen gezamenlijk of in voedselarme jaren voor deelgebieden aanvullende maatregelen nodig zijn wat betreft de spreiding van de visserij over de Waddenzee.

 

  • 14.

    De partijen gaan er vanuit dat de huidige aantal vergunninghouders (31) niet wordt uitgebreid. Partijen gaan er wat het aantal handkokkelvergunningen betreft tevens vanuit dat vermindering niet aan de orde is, tenzij hiervoor op enigerlei wijze compensatie voor wordt gevonden. Ook is vermindering aan de orde als het aantal additionele vergunningen afneemt. Vergunningen van additionele vissers zijn immers niet overdraagbaar.

 

  • 15.

    Additionele vissers hebben in het vigerend beleid (t/m 2022) de verplichting om 50% van de gemiddelde vangst aan te landen. Deze eis wordt in kokkelarme jaren verlaagd naar 25% om zo de druk op de bestanden in kokkelarme jaren te verminderen.

 

  • 16.

    De projectgroep in de huidige samenstelling rapporteert periodiek aan de bestuurlijke vertegenwoordigers van de partijen over de voortgang van deze afsprakenkader.

 

Organisatie vervolg en evaluatie

 

  • 18.

    Partijen spreken in dit afsprakenkader af dat er jaarlijks afstemming is over de inhoud van de komende vergunning en/of over de visserij in het voorgaande seizoen. Eventueel aanpassingen in de begrenzing van de gebieden kunnen hierbij horen.

 

  • 19.

    OHV zal jaarlijks, na afloop van het visseizoen, de vangsten van het voorafgaande visseizoen per deelgebied uitwerken en aan de partijen zenden. De indeling van de Waddenzee in deelgebieden wordt door partijen in overleg vastgesteld.

 

  • 20.

    Deze meerjarenafspraken worden uiterlijk in 2024 geëvalueerd .

 

 

 

 


1

Vereniging Natuurmonumenten, Waddenvereniging, Stichting WAD, Stichting Het Groninger Landschap, Staatsbosbeheer (t/m 2018), It Fryske Gea, Landschap Noord-Holland, Vogelbescherming Nederland

2

In dit kader wordt ervan uitgegaan dat een hectare mosselbank 30 scholeksters kan herbergen en voeden. Dit betekent dat 1000 hectare mosselbanken 30.000 vogels kunnen herbergen. Dit komt bij een ecologische voedselbehoefte van 150 kg vlees per vogel neer op 4,5 miljoen kg kokkelvlees. Bij afwezigheid van mosselbanken dient de grens voor een voedselarm jaar dus te verschuiven van 21 miljoen kg naar 25,5 miljoen kg vlees. Zijn er wel mosselbanken maar minder dan 1000 hectare aanwezig dan dient de grens 4,5 miljoen kg minus de hoeveelheid vogels die de aanwezige banken kunnen herbergen op te schuiven. Voor gemengde banken of oesterbanken wordt er daarbij vanuit gegaan dat deze respectievelijk 20 en 10 scholeksters kunnen herbergen.