Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Uitgeest

Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Uitgeest
Officiële naam regelingVerordening behandeling bezwaar- en beroepschriften
CiteertitelVerordening behandeling bezwaar- en beroepschriften
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpcommissie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze versie van de 'Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften' id de zevende wijziging van de oorspronkelijke 'Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften' vastgesteld bij Raadsbesluit van 29-01-1987, nummer 87/5 g.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 85
  2. Algemene Wet Bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-07-200929-10-2015nieuwe regeling

25-06-2009

Dagblad Kennemerland, 09-07-2009

R2009.0049

Tekst van de regeling

VERORDENING BEHANDELING BEZWAAR- EN BEROEPSCHRIFTEN

Verordening houdende instelling van een adviescommissie ter voorbereiding van bezwaar- en beroepschriften tegen beslissingen van gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, de vaststelling van de procedure van de behandeling van deze bezwaar- en beroepschriften.

Gebaseerd op artikel 85 van de Gemeentewet en hoofdstuk 9 van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Verordening, vastgesteld bij Raadsbesluit van 29 januari 1987, nummer 87/5 g, in werking getreden op 1 mei 1987.

1e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 28 april 1987 nummer 87/59, in werking getreden op 1 mei 1987.

2e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 26 oktober 1992 nummer 92/105, in werking getreden op 1 november 1992.

3e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 24 oktober 1994, nummer 94/100, in werking getreden op 1 november 1994.

4e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 17 december 1998, nummer 98/106A, in werking getreden op 15 januari 1999.

5e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 29 maart 2001, nummer 01/24, in werking getreden op 1 mei 2001.

6e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 28 november 2002, nummer 02/74, in werking getreden 28 november 2002.

7e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 25 juni 2009, nummer R2009.0049, gepubliceerd 9 juli 2009, in werking getreden met ingang van 19 juli 2009.

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratief orgaan: het gemeentelijke orgaan, dat dient te beschikken op een bezwaar- of beroepschrift;

  • b.

    commissie: de vaste commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften, als bedoeld in artikel 2;

  • c.

    indiener: degene die tegen een besluit van een gemeentelijk orgaan een bezwaar- of beroepschrift heeft ingediend bij een bestuursorgaan.

Artikel 2

Inleidende bepaling

  • 1.

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaar- of beroepschriften die zijn ingediend bij een bestuursorgaan op grond van enige wettelijke regeling.

  • 2.

    De commissie is niet bevoegd ter zake van bezwaarschriften met betrekking tot

    • -

      de selectie voor ter verdeling beschikbare woonruimte via het aanbodsysteem of via bemiddeling;

    • -

      urgentietoekenning.

  • 3.

    De commissie is ook ter voorbereiding van de beslissing op een klacht als bedoeld in artikel 9 lid 4 van de Algemene Wet Bestuursrecht tegen een bestuursorgaan, een commissie of een of meer van hun leden.

Artikel 2A

Met betrekking tot de voorbereiding van de beslissing op een klacht als bedoeld in artikel 2, lid 3, is het bepaalde in deze verordening van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat de zitting steeds niet openbaar is.

Artikel 2B

Een bestuursorgaan kan zienswijzen tegen een voorgenomen besluit om advies voorleggen aan de Commissie.

Artikel 3

  • 1.

    De commissie bestaat uit vijf leden, inclusief de voorzitter, benoemd door de gemeenteraad. Daartoe doen burgemeester en wethouders een aanbeveling.

  • 2.

    De gemeenteraad benoemt twee plaatsvervangende leden. Ten aanzien van hen zijn de voor de leden gegeven bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders wijzen de voorzitter aan. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

  • 4.

    De leden mogen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het administratieve orgaan of deel uitmaken van een van de gemeentelijke commissies van advies en bijstand.

Artikel 4

Secretariaat

De commissie wordt bijgestaan door een door de burgemeester en wethouders aangegeven secretaris, de gemeentesecretaris gehoord. De secretaris heeft in de vergaderingen van de commissie een adviserende stem.

Artikel 5

Zittingsduur.

  • 1.

    De leden van de commissie treden af op de dag van het periodiek aftreden van de gemeenteraad.

  • 2.

    De leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 3.

    Aftredende leden blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 4.

    De gemeenteraad kan, indien hierin gegronde redenen bestaan, een lid ontslaan.

Artikel 6

Ingediend bezwaar- of beroepschrift.

  • 1.

    Op het ingediende bezwaar- of beroepschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    De burgemeester stelt het bezwaar- of beroepschrift met de daarbij overgelegde stukken zo spoedig mogelijk in handen van de commissie.

Artikel 7

Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaar- of beroepschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist.

Artikel 8

Onjuist geadresseerd bezwaar- of beroepschrift

  • 1.

    Indien een bezwaar- of beroepschrift wordt ingediend bij een onbevoegd gemeentelijk orgaan, wordt het, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk doorgezonden naar het wel bevoegd orgaan, onder gelijktijdige mededeling hiervan aan de afzender.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien een bezwaarschrift is ingediend terwijl beroep moet worden ingesteld of omgekeerd.

  • 3.

    Indien de afhandeling van een onjuist geadresseerd bezwaar- of beroepschrift geschiedt door een gemeente¬lijk orgaan, wordt de datum van ontvangst als bedoeld in het eerste lid beschouwd als de datum van ontvangst bij het bevoegde orgaan.

Artikel 9

De bevoegdheden, welke op grond van artikel 2:1, tweede lid, artikel 6:6, artikel 7:6, artikel 7:20 van de Algemene wet bestuursrecht bij het bestuursorgaan berusten, worden ter uitvoering van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 10

De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin belanghebbenden en het verwerende orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door de commissie te doen horen.

Artikel 11

  • 1.

    De Commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overlegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat de commissie haar opheft.

  • 2.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van de commissie, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de commissie overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen, totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.

  • 3.

    Indien de commissie zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.

Artikel 12

Quorum

Voor het houden van een zitting bedoeld in artikel 9 is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden, waaronder in ieder geval de voorzitter, aanwezig is.

Artikel 13

Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaar- of beroepschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.

Artikel 14

Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin belanghebbenden en het verwerende orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door de commissie te doen horen.

  • 2.

    Een gemachtigde moet ter zitting een schriftelijke en door de belanghebbende ondertekende machtiging overleggen, tenzij hij als advocaat of procureur is ingeschreven of de belanghebbende zelf met hem verschijnt.

  • 3.

    De hoorzitting als bedoeld in het eerste lid kan achterwege blijven, indien aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbende daardoor niet in hun belangen worden geschaad.

Artikel 15

Oproeping belanghebbenden

  • 1.

    De voorzitter deelt belanghebbenden alsmede het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mede, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens deze zitting.

  • 2.

    Indien een belanghebbende of het verwerende orgaan wijziging wenst van het tijdstip van de zitting, dient zulks binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling, onder opgaaf van redenen te worden verzocht aan de voorzitter.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter, op een verzoek als bedoeld in het tweede lid, wordt zo spoedig mogelijk aan de betrokkenen meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen, als genoemd in de voorgaande leden.

Artikel 16

Openbaarheid van zitting

  • 1.

    De zitting is openbaar.

  • 2.

    De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een der aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3.

    Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 17

  • 1.

    De Commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overlegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat de commissie haar opheft.

  • 2.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van de commissie, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de commissie overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen, totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.

  • 3.

    Indien de commissie zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.

Artikel 18

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de Algemene Wet Bestuursrecht vermeldt de namen van de aanwezigen met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid. Het houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en van hetgeen voor het overige ter zitting is voorgevallen. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding. Het verwijst naar de ter zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 2.

    Het verslag wordt getekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 19

Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting als bedoeld in artikel 11 doch voordat het advies wordt opgesteld, een nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter van de commissie uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden. Verkregen informatie of adviezen worden in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 2.

    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie of adviezen, aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De commissie beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 3.

    Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het tweede en derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20

Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het administratief orgaan uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van minderheidsstandpunten wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid zulks verlangt.

  • 3.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel aan het administratief orgaan voor de te nemen beslissing.

  • 4.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 21

Uitbrengen van het advies

  • 1.

    Het advies wordt, onder medezending van het in artikel 20 bedoelde verslag en eventueel door de commissie ontvangen adviezen, tijdig aan het administratief orgaan uitgebracht.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn, die eventueel in de wettelijke regeling betreffende de afhandeling van het bezwaar- of beroepschrift is gesteld, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing door het administratief orgaan, verzoekt hij het administratief orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3.

    Van een besluit tot verdaging ontvangt de commissie een afschrift.

Artikel 22

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgende op die, waarin de afkondiging heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften".