Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koggenland

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Koggenland houdende regels omtrent drugs (Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Koggenland 2019)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKoggenland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van de burgemeester van de gemeente Koggenland houdende regels omtrent drugs (Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Koggenland 2019)
CiteertitelBeleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Koggenland 2019
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Koggenland 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-08-2019nieuwe regeling

19-08-2019

gmb-2019-208319

D19.008739 ZK19001148

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Koggenland houdende regels omtrent drugs (Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Koggenland 2019)

De burgemeester van de gemeente Koggenland

 

Besluit:

 

Op 19 augustus 2019 vast te stellen:

 

“Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Koggenland 2019”

 

Inleiding

De gemeente Koggenland wordt geconfronteerd met drugscriminaliteit. Het uitgangspunt is dat drugshandel, zowel soft- als harddrugs, in alle gevallen verboden is. Daarom heeft de burgemeester van de gemeente Koggenland een strikt handhavingsbeleid geformuleerd.

 

De Opiumwet stelt de in- en uitvoer van drugs, de vervaardiging, de verkoop, het bezit én het vervoer van drugs strafbaar. De strafrechtelijke kant van de Opiumwet ligt bij het Openbaar Ministerie (OM) en is gericht op de aanpak van drugshandel en drugshandelaren. De burgemeester heeft echter de bevoegdheid om te beletten dat een lokaal of woning gebruikt wordt voor de vervaardiging of handel van drugs. Artikel 13b Opiumwet, oftewel ‘wet Damocles’, is een bestuurlijk element in de Opiumwet en behoort tot het exclusieve terrein van de burgemeester.

 

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:

  • 1

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:

  • 2

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Artikel 1. Reikwijdte beleidsregels artikel 13b, eerste lid, Opiumwet

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de uitoefening door de burgemeester van de in artikel 13b Opiumwet neergelegde bevoegdheden.

Artikel 2. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    harddrugs: alle middelen die vermeld staan op lijst I behorend bij de Opiumwet.

  • b.

    softdrugs: alle middelen die vermeld staan op lijst II behorend bij de Opiumwet.

  • c.

    handel in drugs: het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs of softdrugs - in al zijn verschijningsvormen - dan wel het daartoe aanwezig zijn daarvan. Onder handel wordt tevens verstaan het sluiten van een overeenkomst tot koop en verkoop van drugs, waarbij de levering elders plaatsvindt.

  • d.

    lokalen en bijbehorende erven: alle al dan niet voor publiek opengestelde lokalen, zoals cafés, winkels, loodsen, schuren, bedrijfsruimten etc., en daarbij behorende erven. De daadwerkelijk aan het pand gegeven bestemming is daarbij leidend.

  • e.

    woningen en bijbehorende erven: een pand of complex van ruimten (zoals woonwagens, woonboten of woonketen) dat in hoofdzaak dient tot bewoning dan wel dienstbaar is aan het wonen en de daarbij behorende erven. Een woning is te karakteriseren als een van de buitenwereld afgesloten plaats waar iemand – eventueel in een gemeenschappelijke huishouding met andere personen – zijn privaat huiselijk leven leidt of pleegt te leiden. Of een ruimte een woning is, wordt derhalve niet zonder meer bepaald door uiterlijke kenmerken, zoals de bouw en de aanwezigheid van een bed en ander huisraad, maar ook door de daaraan werkelijk gegeven bestemming. Hieronder valt zowel een koopwoning als huurwoning. Een voor bewoning bestemde ruimte die niet gebruikt wordt als woning kan aangemerkt worden als lokaal.

  • f.

    gebruik als woning: bewoning als bedoeld in artikel 8 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

  • g.

    pand: een woning of een lokaal.

  • h.

    handelshoeveelheid: in het kader van deze beleidsregels is sprake van een handelshoeveelheid als voldoende aannemelijk is dat:

    • -

      meer dan 0,5 gram harddrugs en/of meer dan 5 milliliter vloeistof harddrugs in het pand aanwezig is; zoals genoemd in lijst I van de Opiumwet;

    • -

      meer dan 5 gram softdrugs en/of bij meer dan 5 hennepplanten in het pand aanwezig is; zoals genoemd in lijst II van de Opiumwet;

    • -

      in het pand sprake is van beroeps-/bedrijfsmatige hennepteelt, als bedoeld in de meest recente Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie.

  • i.

    voorbereidende handeling: in een woning, lokaal of op een erf voorwerpen of stoffen aanwezig hebben die bestemd zijn voor grootschalig of bedrijfsmatig bereiden of vervaardigen van softdrugs, of het bereiden of vervaardigen van harddrugs.

Artikel 3: Algemeen uitgangspunt

  • a.

    Als beleidsuitgangspunt wordt gekozen voor het toepassen van bestuursdwang. Bij het toepassen van bestuursdwang zal het pand worden gesloten. Dit omdat het als de meest effectieve maatregel wordt beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen.

  • b.

    Dit directe sluitingsbeleid is van toepassing op panden die eigendom zijn van private (rechts)personen en natuurlijke personen.

  • c.

    In geval van een huurwoning van een woningcorporatie of van het gemeentelijk woningbedrijf zal in overleg en in samenwerking met de verhuurder de woning worden gesloten.

  • d.

    Bij wijze van uitzondering kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of niet evenredig is, bekeken worden welke andere vorm van bestuursdwang dient te worden toegepast of dat in plaats van bestuursdwang een last onder dwangsom wordt opgelegd.

Artikel 4: Procedure tot sluiting

  • a.

    Bij de procedure tot sluiting van een pand op grond van artikel 13b Opiumwet worden de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen. Alvorens over te gaan tot het daadwerkelijk sluiten van een pand zal aan belanghebbende(n) - behoudens spoedeisende gevallen - de gelegenheid

  • a.

    worden geboden een zienswijze in te dienen op het voorgenomen besluit.

  • b.

    Indien feitelijk tot sluiting wordt overgegaan, wordt het pand voor publiek ontoegankelijk gemaakt. Na sluiting is het op basis van artikel 2:41 lid 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) verboden het pand te betreden.

  • c.

    De toepassing van bestuursdwang geschiedt op kosten van de overtreder.

  • d.

    De sluiting van het pand wordt via de media bekend gemaakt.

Artikel 5: Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken

  • a.

    De sluiting van het pand door de burgemeester wordt geregistreerd en gepubliceerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB).

  • b.

    Het sluitingsbesluit wordt zo spoedig mogelijk ingeschreven in het register. Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt het WKPB-register hierop weer aangepast.

Artikel 6: Handhavingsrichtlijn

  • a.

    De duur van de sluiting is afhankelijk van de (aard en omvang) overtreding en van de vraag of het pand reeds eerder gesloten is geweest. Sluiting varieert hierdoor van drie maanden tot 36 maanden. De duur van de sluiting is bedoeld om een situatie te bereiken waarin de sluiting van het pand kan worden opgeheven.

  • b.

    De handhavingsrichtlijn sluit aan op de justitiële gedoogregels. Dit houdt in dat sluiting van het pand zal plaatsvinden bij overtreding van de genoemde hoeveelheden. Lijst I (Harddrugs): meer dan 0,5 gram of 5 milliliter. Lijst II (Softdrugs): meer dan 5 gram en bij meer dan 5 planten. Een overschrijding van de genoemde hoeveelheden wordt beschouwd als de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs.

     

  • c.

    Naast sluiting voor het aantreffen van soft- en harddrugs kan de burgemeester ook overgaan tot sluiting indien voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die bestemd zijn voor grootschalig of bedrijfsmatig bereiden of vervaardigen van softdrugs, of het bereiden of vervaardigen van harddrugs.

  • d.

    In de onderstaande handhavingsmatrix wordt de sanctie per overtreding weergegeven. De zwaarte van de sanctie sluit aan bij de ernst van de overtreding. Bij herhaling van de overtreding wordt de sluitingstijd langer.

  • e.

    Bij het aantreffen van voorwerpen of het aanwezig hebben van stoffen die bestemd zijn voor grootschalig of bedrijfsmatig bereiden of vervaardigen van softdrugs, of het bereiden of vervaardigen van harddrugs geldt dezelfde sluitingsduur als bij het aantreffen van een handelshoeveelheid soft- en/of harddrugs.

     

Woningen

1e constatering

2e constatering

3e constatering

Lijst I (Harddrugs)

6 maanden

12 maanden

24 maanden

Lijst II (Softdrugs)

3 maanden

6 maanden

12 maanden

 

Lokalen

1e constatering

2e constatering

3e constatering

Lijst I (Harddrugs)

9 maanden

18 maanden

36 maanden

Lijst II (Softdrugs)

6 maanden

12 maanden

24 maanden

Artikel 7: Handhavingsrichtlijn bij recidive

  • a.

    Er is sprake van recidive als op hetzelfde adres de afgelopen 5 jaar eerder is/zijn aangetroffen of sprake is geweest van:

    • 1.

      een handelshoeveelheid drugs; of

    • 2.

      voorwerpen of stoffen die bestemd zijn voor grootschalig of bedrijfsmatig bereiden of vervaardigen van softdrugs; of

    • 3.

      het bereiden of vervaardigen van harddrugs.

  • b.

    Als er op een adres reeds een hoeveelheid drugs van Lijst I en Lijst II van de Opiumwet is aangetroffen dan geldt dat ook als recidive.

Artikel 8: Natraject

  • a.

    Na afloop van de sluitingstermijn vindt in overleg met de eigena(a)r(en) en/of bewoner(s) een (sleutel)overdracht van het pand plaats.

  • b.

    Is er ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde, dan komt het pand in aanmerking voor een verlenging van de duur van de sluiting. Belanghebbende(n) wordt/worden bij een mogelijke verlenging opnieuw gehoord.

Artikel 9: Hardheidsclausule

Op basis van bijzondere feiten en omstandigheden kan de burgemeester besluiten af te wijken van de maatregelen, zoals in deze beleidsregels vastgelegd.

Artikel 10: Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Koggenland 2019”.

Artikel 11: Bekendmaking en inwerkingtreding

  • a.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag nadat zij op de voorgeschreven wijze bekend zijn gemaakt.

  • b.

    De “Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Koggenland 2018” komen te vervallen met bekendmaking van deze beleidsregels.

DATUM

19 augustus 2019

De burgemeester van Koggenland.

J. Franx