Organisatie | Gooise Meren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nota activabeleid Gooise Meren |
Citeertitel | Nota activabeleid Gooise Meren |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-08-2019 | 01-01-2018 | Actualisatie | 24-07-2018 |
Nota activabeleid Gooise Meren
Voor het realiseren van door de Gemeenteraad vastgestelde beleidsdoeleinden zijn soms investeringen noodzakelijk. Deze investeringen dienen, als aan bepaalde voorwaarden voldaan is, te worden geactiveerd. Voor een juist en getrouw beeld van de financiële situatie van de gemeente zal volgens een bestendige gedragslijn (zo nodig) op deze activa afgeschreven moeten worden.
In het licht van verbetering van de kaderstelling door de Gemeenteraad is er behoefte aan uitbreiding van de, in de financiële verordening opgenomen, regels inzake activa. In onderhavige nota zijn deze uitgebreidere regels en beleidsuitgangspunten (het theoretisch kader) van activeren en waarderen van investeringen verwoord.
Voor een goed begrip is het van belang dat het doel en het karakter van activeren en waarderen van investeringen worden gedefinieerd. Deze definities zijn mede gebaseerd op richtlijnen van het Rijk verwoord in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).
De belangrijkste doelstellingen van de nota Activabeleid zijn:
Bij het actualiseren van de nota Activabeleid zijn de volgende kaders van belang:
2.1 Activeren van investeringen
Er is sprake van een investering indien de levensduur/het nut van het aan te schaffen actief langer is dan één jaar. Investeringen zijn relevant voor het bestuur en de besturing vanwege de betekenis, die een investering heeft, op grond van met name:
Voorbeelden zijn uitgaven voor de aanleg van wegen, riolering, sportvelden en bouw van scholen. Deze uitgaven genereren vermogen, met andere woorden: vertegenwoordigen waarde van duurzame bezittingen. Activeren is het op de balans tot uitdrukking brengen van deze waarde gedurende langere tijd.
Het BBV maakt onderscheid in immateriële -, materiële - en financiële vaste activa.
2.1.1 Immateriële vaste activa
In de balans worden onder de immateriële vaste activa afzonderlijk opgenomen:
Door de commissie BBV wordt aanbevolen de kosten van het sluiten van geldleningen en het saldo van (dis)agio, zeker indien deze relatief laag zijn, niet te activeren en in één keer af te schrijven. Het (dis)agio is het verschil tussen het bedrag waarvoor een lening wordt aangegaan en het bedrag dat aan de geldnemer wordt uitgekeerd.
De kosten van sluiten van geldleningen en het saldo van (dis)agio worden in de gemeente Gooise Meren niet geactiveerd en worden direct ten laste gebracht van de exploitatie.
De kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief kunnen worden geactiveerd en in maximaal vijf jaar afgeschreven indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
Van dergelijke onderzoeks- en ontwikkelkosten is in de gemeente Gooise Meren niet of nauwelijks sprake en activeren brengt extra administratieve lasten mee.
De kosten van onderzoek en ontwikkeling in de gemeente Gooise Meren worden niet geactiveerd en direct ten laste gebracht van de exploitatie.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden behoren tot de immateriële vaste activa. Om deze te mogen activeren is er echter wel een aantal voorwaarden aan verbonden. Zo moet de investering bijdragen aan de publieke taak en de gemeente moet de derde partij daadwerkelijk kunnen verplichten te investeren. Mocht de derde partij in gebreke blijven dan moet de gemeente het bedrag kunnen terugvorderen dan wel (mede)eigenaar worden van de investering. Voorbeeld: een investeringsbijdrage aan een sportvereniging voor de aanschaf van een kunstgrasveld.
Dit actief is niet in eigendom van de gemeente en er is dus geen directe controle op. Tevens kan onduidelijkheid ontstaan over de te hanteren afschrijvingstermijn en –methode.
De bijdragen door de gemeente Gooise Meren aan activa in eigendom van derden worden niet geactiveerd en direct ten laste van de exploitatie gebracht.
Het BBV geeft een onderverdeling in de verschillende soorten materiële vaste activa:
Het BBV maakte voor het activeren bij de materiële vaste activa onderscheid tussen investeringen met economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut. Dit onderscheid is in de meest recente versie van het BBV (Wijzigingsbesluit van 14 april 2016) vervallen. Alle investeringen dienen te worden geactiveerd. Uitzondering hierop zijn de kunstvoorwerpen met een cultuurhistorische waarde. Deze mogen niet worden geactiveerd.
In de gemeente Gooise Meren worden alle investeringen in materiële vaste activa geactiveerd, met uitzondering van kunstvoorwerpen met een cultuurhistorische waarde.
Het BBV geeft een onderverdeling in de verschillende soorten financiële vaste activa:
De realisatie van investeringen vergt een doorlooptijd die bij grote investeringen regelmatig de jaargrens overschrijdt. De start ligt in het ene jaar, terwijl de feitelijke afronding vaak het volgende of een daaropvolgend jaar zal zijn.
Dit heeft gevolgen voor de belasting van de exploitatie. Immers de werkelijke kapitaallasten worden doorbelast in het jaar na gereedkomen van de investering (zie hoofdstuk 3). Daarop zal bij de vaststelling van de begroting moeten worden ingespeeld.
Voor het aanvragen van investeringskredieten is het derhalve goed om in acht te nemen wat we daadwerkelijk denken in het komende begrotingsjaar te besteden. Ook in het kader van de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF) en het zogenoemde schatkistbankieren zal dat steeds belangrijker worden omdat de gemeenten zich ook moeten houden aan de EMU-norm. Dat maakt het noodzakelijk om een investering, welke meerdere jaren van realisatie vergt, ook in deelbedragen over die jaren te verdelen en niet als één totaalbedrag in het begrotingsjaar op te nemen. Daarbij wordt dus het totaal benodigde budget – op voorhand – al verdeeld over die jaren en in betreffende jaren geactiveerd. Bij investeringen, opgedeeld in jaarbudgetten, wordt overigens pas gestart met afschrijven nadat de gehele investering is afgerond (zie ook § 3.1.1).
Investeringskredieten, met meerdere jaren van realisatie, worden door de gemeente Gooise Meren opgedeeld in jaarbudgetten, welke in betreffende jaren worden geactiveerd.
Volgens het BBV moeten activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijging- of vervaardigingprijs. Onder de verkrijgingprijs wordt verstaan de inkoopprijs vermeerderd met de bijkomende kosten en onder de vervaardigingprijs de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen, vermeerderd met de overige kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.
In de vervaardigingprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend. In de toelichting moet dan vermeld worden dat de rente is geactiveerd.
De gemeente Gooise Meren zal voor de waardering van investeringen, naast de directe aanschaf- en vervaardigingskosten, ook indirecte kosten toerekenen.
BTW wordt niet geactiveerd indien deze compensabel is, volgens de wet op het BTW-compensatiefonds, of anderzijds terugvorderbaar is. Indien de BTW niet compensabel of terugvorderbaar is dan wordt deze tot de verkrijging- of vervaardigingprijs gerekend en geactiveerd (en wordt daardoor een kostenverhogend element).
In het BBV is bepaald (artikel 62) dat alle vaste activa worden geactiveerd voor het bedrag van de investering. Bijdragen van derden die in directe relatie staan met een actief moeten bij de waardering in mindering worden gebracht, de zogenaamde netto-methode.
De gemeente Gooise Meren hanteert voor de waardering van materiële vaste activa de netto-methode.
In de exploitatie komen de met investeringen gepaard gaande lasten tot uitdrukking in de vorm van kapitaallasten. Deze bestaan uit afschrijvings- en rentelasten. In dit hoofdstuk wordt hierbij nader stilgestaan.
Met de term ‘afschrijvingen’ wordt bedoeld: “Het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de waardevermindering van een actief”. Voor het bepalen van de afschrijvingstermijn wordt gekeken naar de levensduur (ook wel nuttigheidsduur genoemd) van het actief. Op gronden wordt derhalve niet afgeschreven.
Bij de berekening van de afschrijving kan ook rekening worden gehouden met een restwaarde aan het eind van de looptijd. Afschrijving vindt dan plaats over de investering verminderd met deze restwaarde. Op grond van het voorzichtigheidsprincipe wordt de restwaarde doorgaans gelijk gesteld aan nihil.
Bij de gemeente Gooise Meren wordt bij afschrijving van investeringen uitgegaan van een restwaarde nihil.
3.1.1 Uitgangspunten voor afschrijvingen
In het stelsel van baten en lasten, dat wordt gehanteerd bij gemeenten, worden de uitgaven die over meerdere jaren nut afwerpen ook over meerdere jaren ten laste gebracht van de exploitatie. Dit gebeurt in de vorm van afschrijvingslasten.
Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn:
De commissie BBV doet de aanbeveling om in de financiële verordening/nota activabeleid op grond van artikel 212 van de Gemeentewet op te nemen wanneer met het afschrijven van een nieuw kapitaalgoed wordt begonnen. Mogelijke keuzes hierbij zijn:
Door te starten met de afschrijving in het jaar dat volgt op het jaar waarin het actief gereed komt, dan wel verworven wordt, wordt de exploitatie niet beïnvloed door het feit dat er een investering gedurende het jaar plaats vindt.
Bij de gemeente Gooise Meren wordt met afschrijven op een investering gestart op 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin de betreffende investering is afgesloten.
Aan investeringen die op 1 januari van het begrotingsjaar nog niet gereed zijn worden wel al rentelasten toegerekend (zie § 3.2).
3.1.2 Methode van afschrijving
In de loop der jaren zijn verschillende vormen van afschrijvingsmethoden ontwikkeld en gehanteerd. De bekendste zijn de lineaire methode en de annuïteiten methode.
De meest voorkomende methode is die van de zogenaamde lineaire afschrijving. Hierbij wordt elk jaar een gelijk bedrag afgeschreven, formeel gezien in de vorm van een vast percentage van het investeringsbedrag. Het afschrijvingsbedrag wordt bepaald door het investeringsbedrag te delen door de periode van afschrijving (ook wel de looptijd genoemd).
Bij deze methode ontstaat een realistische boekwaarde (het nog niet afgeschreven bedrag) omdat die waarde jaarlijks met een gelijk bedrag vermindert. Bij lineaire afschrijving dalen jaarlijks de kapitaallasten. Omdat in de loop der jaren de onderhoudskosten stijgen, zullen de totale lasten in de begroting gelijk blijven.
Afschrijving op basis van annuïteiten
Een tweede afschrijvingsmethode betreft de methode op basis van annuïteiten. Het kenmerkende van deze methode is dat de som van rente en afschrijving gedurende de gehele afschrijvingsperiode jaarlijks gelijk is en daarmee een goed beeld geeft van de jaarlijkse lasten.
Het gevolg van het toepassen van deze methode is dat in de eerste jaren na de investering het rentebestanddeel groter is dan het afschrijvingsbestanddeel, terwijl in de laatste jaren van de afschrijvingsperiode het afschrijvingsbedrag groter is dan het rentebedrag.
Een nadeel hiervan is dat de boekwaarde aan het begin van de periode relatief hoog is.
De gemeente Gooise Meren past bij afschrijvingen de lineaire methode toe.
3.1.3 Activeringsgrens; afschrijvingstermijn; componentenbenadering
Het is gebruikelijk om als activeringsgrens voor het activeren van investeringen een bepaalde minimumgrens te hanteren. Onder deze grens worden de investeringen – ook al hebben deze een meerjarig nut – direct ten laste van de exploitatie gebracht. De hoogte van deze grens dient de raad te bepalen en is dus onderdeel van het vast te stellen beleid.
De grens is bedoeld om met name de administratieve last te beperken. Hiertoe is een activeringsgrens voor alle investeringen van € 25.000 bepaald. Voor de uitgaven < € 25.000 wordt centraal een exploitatiebudget gevormd.
Omdat op gronden en terreinen niet wordt afgeschreven (zie § 3.1) zullen deze altijd worden geactiveerd.
Bij de gemeente Gooise Meren worden investeringen met een verkrijgingsprijs van minder dan € 25.000 niet geactiveerd, met uitzondering van gronden en terreinen.
Op de materiële vaste activa dient, volgens de BBV, te worden afgeschreven overeenkomstig de verwachte toekomstige gebruiksduur.
Per type actief worden periodes of bandbreedtes voor afschrijftermijnen gehanteerd, zoals opgenomen in bijlage A. Per investering dient, aan de hand van de verwachte economische levensduur, de werkelijke afschrijftermijn te worden aangegeven.
De gemeente Gooise Meren hanteert per investering een afschrijftermijn die aansluit bij de periodes of bandbreedtes voor dat type investering, zoals in bijlage A van de nota activabeleid opgenomen.
De componentenbenadering houdt in dat verschillende samenstellende delen van een materieel vast actief afzonderlijk worden gewaardeerd en afgeschreven op basis van het waardeverloop van die individuele delen. Per samenstellend deel kan de economische gebruiksduur namelijk verschillen. Bij toepassen van deze benadering worden afzonderlijke vervangingen opnieuw geactiveerd.
De toepassing van de componentenbenadering kan worden geïllustreerd aan de hand van het verkrijgen van een kantoorpand:
De kosten voor de te onderscheiden samenstellende delen worden op basis van bovenstaande opdeling afzonderlijk verwerkt en afgeschreven.
In bovenstaand voorbeeld worden de kozijnen, bij toepassing van de componentenbenadering, in 15 jaar afgeschreven en is de boekwaarde na 15 jaar nihil.
Indien de componentenmethode niet wordt toegepast – en de investering dus in 40 jaar wordt afgeschreven conform de termijn van het totale pand – dan resteert na die 15 jaar een boekwaarde overeenkomend met 25/40e deel van de aanschafwaarde van de kozijnen. Vervolgens dient dan wel in de meerjarige onderhoudsplannen rekening te worden gehouden met tussentijdse vervangingen van de onderdelen die een kortere levensduur hebben dan de totale investering.
Indien mogelijk en zinvol kan de componentenbenadering worden toegepast. Het voordeel van deze benadering is dat de waardevermindering van elke afzonderlijke component in de afschrijvingslasten tot uitdrukking wordt gebracht. Nadeel is dat niet altijd exact is te bepalen welk deel van het investeringsbedrag aan die componenten is toe te rekenen. Dit kan zo nodig worden ondervangen door op voorhand een procentuele verdeling toe te passen.
De gemeente Gooise Meren zal per investering, die is opgebouwd uit deelinvesteringen, bepalen of de componentenmethode wordt toegepast.
Levensduur verlengende investeringen
Onderhoud is niet levensduur verlengend, maar dient om een actief gedurende zijn levensduur in een goede staat te houden. Voor levensduur verlengende investeringen geldt expliciet dat ze bijdragen aan een substantiële levensduurverlenging van het betreffende actief, zoals het renoveren van een gebouw.
De gemeente Gooise Meren zal een investering die de levensduur verlengt van een bestaand actief (ten opzichte van de oorspronkelijke termijn) afschrijven over de resterende verwachte levensduur van het totale actief.
Het rentebeleid bepaalt met name de wijze van toerekening van rente aan producten. Omdat de kapitaallasten van de activa worden toegedeeld aan de producten in de begroting is het rentebeleid gekoppeld aan de algemene beleidsuitgangspunten in de nota activabeleid.
Te hanteren rente over investeringen
Voor investeringen die de gemeente doet is een bepaalde vorm van financiering nodig. De financiering van investeringen vindt plaats middels het aantrekken van leningen voor een langere periode, terwijl daarnaast sprake is van eigen middelen (reserves en voorzieningen). De extern aangetrokken geldleningen brengen een rentelast met zich mee, terwijl de eigen middelen geen rentelasten kennen. Hieraan wordt dan een fictieve rente toegerekend. Vanuit het model van de commissie BBV (zie hieronder) wordt hiermee de toe te passen omslagrente berekend en volgt eventueel ‘bespaarde rente’.
In de gemeente Gooise Meren wordt bij het bepalen van de financiering gekeken naar de aard van investeringen waarvoor financiering nodig is en dan vooral de looptijd van de investeringen. Er wordt niet gewerkt met projectfinanciering, dat wil zeggen een lening aangaan per afzonderlijke investering. De financieringsvraag wordt beoordeeld op basis van de algehele gemeente brede financieringsbehoefte over een langere periode (totaalfinanciering). Dit is mede gebaseerd op de onzekerheid of en wanneer investeringen tot uitvoering leiden.
Hierdoor kan geen directe relatie worden gelegd tussen een individuele lening en de rentelast van een specifieke investering. De rentekosten worden dus uiteindelijk bepaald door de wijze waarop we in de totale financiering voorzien.
De behoefte van de raden aan inzicht in de kosten op de taakvelden (lees: producten) en de behoefte om de wijze van verantwoorden van rente in de begroting en jaarrekening te harmoniseren, hebben er toe geleid dat in het wijzigingsbesluit Besluit begroting en verantwoording (BBV) de verplichting is opgenomen, dat de rentekosten aan de desbetreffende taakvelden moeten worden toegerekend met behulp van een (rente)omslag.
In de nota rente van de commissie BBV is ter verduidelijking in een schema uiteen gezet hoe de rentetoerekening in de praktijk kan worden vorm gegeven, waaronder specifieke richtlijnen voor de rentetoerekening aan grondexploitaties.
Elk jaar zal het aldus berekende omslagpercentage bij de opstelling van de programmabegroting opnieuw moeten worden vastgesteld.
De gemeente Gooise Meren hanteert één omslag rentepercentage voor het berekenen van de kapitaallasten van alle investeringen en hierbij wordt uitgegaan van het model van de commissie BBV.
Uitgangspunt inzake moment van toepassen van rentetoerekening
Het startmoment van afschrijven is het jaar volgend op het jaar van afsluiten van de investering (lees: ingebruikname van het actief; zie § 3.1.1). Er zijn investeringen die over meerdere jaren lopen. Daarom worden over de uitgaven en inkomsten vanaf het eerste jaar – waarin dus de financieringsbehoefte ontstaat – al rentelasten toegerekend. Rentelasten worden derhalve toegerekend aan betreffend actief in het jaar volgend op die inkomsten en uitgaven, i.c. over de boekwaarde aan het begin van het jaar.
De gemeente Gooise Meren rekent aan alle investeringen rentelasten toe op basis van de boekwaarde aan het begin van het jaar.
4.1 Proces / Meerjaren investeringsplan
Het totale geactualiseerde beeld van alle investeringen, incl. meerjarige financiële consequenties, wordt gegeven bij de perspectiefnota, mede gebaseerd op de aanmelding van nieuwe investeringswensen. De Gemeenteraad neemt dit geactualiseerde beeld mee in haar integrale afweging om tot besluitvorming te komen bij de programmabegroting. In separate raadsvoorstellen worden vervolgens de investeringsvoorstellen vertaald naar concrete plannen waarop de feitelijke kredieten kunnen worden vrijgegeven/gevoteerd.
De gemeente Gooise Meren hanteert het geactualiseerd meerjarenbeeld van investeringen uit de perspectiefnota, inclusief financiële consequenties, als uitgangspunt voor de integrale afweging bij de vaststelling van de programmabegroting.
Indien een actief volledig is afgeschreven en bij verkoop hiervan wordt een restwaarde (inruilwaarde) ontvangen, dan ontstaat een boekwinst. Een boekwinst treedt immers op als de verkoopprijs hoger is dan de boekwaarde op dat moment. Deze boekwinst mag conform het BBV niet in mindering worden gebracht op de aanschaffingsprijs van een nieuw actief indien vervanging plaatsvindt, maar moet in één keer als incidentele bate in de exploitatie worden opgenomen. Hetzelfde geldt voor een boekverlies. Deze moet in één keer als incidentele last worden meegenomen.
Voorbeeld: bij inruil van een vervoermiddel moet de verkregen inruilwaarde van het oude voertuig, indien deze al volledig was afgeschreven, als incidentele opbrengst in de exploitatie worden verantwoord en moeten alle kosten van aanschaf van het nieuwe voertuig worden geactiveerd.
Bij de gemeente Gooise Meren worden alle boekwinsten en –verliezen van activa, als incidentele bate of last, afgewikkeld ten gunste of ten laste van de exploitatie.
Deze nota activabeleid treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2018.
Aldus besloten in de vergadering van de Gemeenteraad van de gemeente Gooise Meren op ………..
Bijlage A: Afschrijftermijnen Gooise Meren
Onderstaand zijn per activasoort de periodes of bandbreedtes in jaren voor de afschrijftermijnen benoemd. De werkelijke afschrijftermijn wordt per investering bepaald aan de hand van de verwachte economische levensduur.
De bezittingen van de gemeente. Deze worden ingedeeld in vaste en vlottende activa.
Activering is het opnemen van een investering op de balans. Het activeren van uitgaven houdt in dat in de toekomst jaarlijkse kosten (kapitaallasten) ten laste van de exploitatie worden geboekt (rente en afschrijving).
Afschrijving is het jaarlijks tot uitdrukking brengen van de waardevermindering van de investering. De waarde-afname wordt veroorzaakt door technische slijtage en/of economische veroudering. Uitgangspunt hiervoor is de historische kostprijs en de economische of de technische levensduur van het actief. De gebruiksduur bepaalt de afschrijvingstermijnen en dus ook de hoogte van de afschrijvingslasten.
De periode waarover een investering wordt afgewaardeerd.
Agio is het verschil tussen het bedrag waarvoor een lening wordt aangegaan en het bedrag dat aan de geldnemer wordt uitgekeerd. Agio kan ook te maken hebben met aandelen. Als de prijs, of koers, van een aandeel hoger is dan de nominale waarde dan is sprake van agio (het verschil tussen die twee). Disagio is het tegengestelde van agio.
Een annuïteit is een jaarlijks gelijkblijvend bedrag aan rente en afschrijving.
Apparaatskosten zijn alle personele en materiële kosten die verbonden zijn aan het functioneren van de ambtelijke organisatie.
De balans geeft de grootte en de samenstelling van het vermogen weer op een bepaald tijdstip.
Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.
De boekwaarde is de verkrijgings- of vervaardigingsprijs van een investering verminderd met de afschrijvingen.
De economische levensduur is de periode waarin op grond van kosten- en opbrengstverhoudingen gebruik zal worden gemaakt van het betreffende actief.
Investeringen hebben een economisch nut indien ze verhandelbaar zijn en/of ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen.
Financiële activa is een groep van activa die een financiële waarde of bezit vertegenwoordigen (bijvoorbeeld deelnemingen en aandelen).
Immateriële vaste activa zijn uitgaven waar geen gemeentelijke bezittingen tegenover staan. Dit zijn die activa die niet stoffelijk van aard zijn en die niet onder de financiële vaste activa worden begrepen.
Een investering is een uitgave waarvan het nut zich uitstrekt over meerdere jaren. De investering wordt in dat geval opgenomen op de balans en de lasten van deze uitgave worden gespreid over deze jaren door de jaarlijkse afschrijving, die ten laste wordt gebracht van de exploitatie (de investering wordt dan geactiveerd).
Kapitaallasten zijn de totale afschrijvingslasten en de toe te rekenen rentelasten aan een actief.
Het krediet is het door de raad beschikbaar gestelde bedrag voor een concrete investering.
Bij lineair afschrijven is sprake van een gelijkblijvend bedrag aan afschrijving, terwijl de rente afneemt.
Investeringen met een maatschappelijk nut genereren geen inkomsten en/of leveren bij verkoop geen geld op, maar vervullen wel een duidelijke publieke taak.
Materiele vaste activa zijn investeringsuitgaven waar tegenover bezittingen staan, waarvan de gebruiksduur gedurende meerdere jaren kan worden toegepast.
De nominale waarde is de waarde zoals die staat aangegeven op het waardepapier.
Rente is een vergoeding voor het beslag dat de boekwaarde van een investering legt op de financieringsmiddelen van de gemeente. Afhankelijk van de aard van de investering wordt hiervoor een vast rentepercentage gehanteerd of de omslagrente.
De renteomslag is het totaal van rentelasten dat toegerekend moet worden aan de boekwaarden van de investeringen. De boekwaarden waaraan een vaste rente wordt toegerekend worden hierop in mindering gebracht.
Onder reserves worden afgezonderde vermogensbestanddelen verstaan die al dan niet met het oog op het realiseren van een vooraf bepaald doel zijn gevormd.
In artikel 43 BBV is aangegeven welke reserves er worden onderscheiden:
De algemene reserve is vrij besteedbaar eigen vermogen. Ook de bestemmingsreserves vallen onder het eigen vermogen maar zijn voor een specifiek doel ingesteld.
De restwaarde van een actief is de geschatte waarde aan het eind van de gebruikstermijn, verminderd met de te maken kosten voor verwijdering of vernietiging van het actief.
De technische levensduur is de periode waarin het actief technisch in staat zal zijn om productieve prestaties te leveren.
Investeringen ter vervanging van al aanwezige activa. Deze activa dient al in de begroting te zijn opgenomen. Jaarlijks wordt hiervan een opgave gedaan in de begroting.
Een voorziening behoort tot het vreemd vermogen. Voorzieningen zijn gelden waarop een (min of meer onzekere) verplichting rust.
Het toekennen van een bepaalde prijs (waarde) aan een object, op basis van ervaring en/of marktgegevens.