Organisatie | Hoeksche Waard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent aansluiten riolering (Aansluitverordening riolering 2019) |
Citeertitel | Aansluitverordening riolering 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
De aanhef van deze regeling is gewijzigd.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-06-2024 | 01-01-2024 | aanhef/artikel 4, 5, 9 | 28-05-2024 | Z/23/226270 | |
18-08-2019 | 01-01-2019 | 07-06-2024 | nieuwe regeling | 09-07-2019 |
HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN.
De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.
In afwijking van het eerste lid houden burgemeester en wethouders de beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan als er geen reden is de vergunning te weigeren terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een omgevingsvergunning.
Als nog geen perceelaansluitleiding aanwezig is, kan de rechthebbende aan wie ingevolge hoofdstuk II een aansluitvergunning is verleend, de gemeente verzoeken de perceelaansluitleiding aan te leggen, die nodig is voor het realiseren van de aansluiting of de wijziging daarvan, waarop de aansluitvergunning betrekking heeft. De rechthebbende moet een daartoe strekkend schriftelijk verzoek indienen bij burgemeester en wethouders.
Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 1 week na de ontvangst van het verzoek stellen burgemeester en wethouders zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de aansluiting. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip.
MELDING TOT AANSLUITING, AANLEG OF WIJZIGING VAN DE PARTICULIERE RIOLERING OP DE PERCEELAANSLUITLEIDING
Als al een perceelaansluitleiding aanwezig is moet de rechthebbende aan wie ingevolge hoofdstuk II een aansluitvergunning is verleend, de datum van het realiseren van de aansluiting of de wijziging daarvan, minimaal 3 werkdagen voor de datum van uitvoeren melden aan de gemeente. De rechthebbende moet een schriftelijke melding indienen bij burgemeester en wethouders.
Indien de kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende dit bij de aanvraag van de aansluitvergunning te vermelden. De kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding worden niet in rekening gebracht indien deze reeds op andere wijze op de rechthebbende zijn verhaald.
UITVOERING VAN AANSLUITING, AANLEG OF WIJZIGING PERCEELAANSLUITLEIDING
De aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding mag slechts plaatsvinden, als het aan te sluiten particulier riool tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van de Omgevingswet, het Besluit bouwwerken leefomgeving, de Wet Milieubeheer en de in onderhavige Aansluitverordening riolering als bijlage 2 opgenomen technische eisen.
HOOFDSTUK IV: BEHEER EN ONDERHOUD
Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen. Na vervanging van de perceelaansluitleiding wordt het particuliere riool hier door of namens de gemeente weer op aangesloten.
Bij een verstopping of andere storing in het riool graaft de rechthebbende het aansluitpunt op en onderzoekt of het een verstopping of een storing betreft in het particulier riool of in de perceelaansluitleiding. Als er water ter hoogte van het aansluitpunt staat zit de verstopping in de openbare riolering of in de perceelaansluitleiding. Als er geen water ter hoogte van het aansluitpunt staat zit de verstopping in het particuliere riool.
Als na het in lid 1 bedoelde onderzoek wordt vermoed dat sprake is van een verstopping of storing in de perceelaansluitleiding of van een verstopping of storing als gevolg van inspoeling vanuit de openbare riolering, neemt de rechthebbende of de gebruiker contact op met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden.
Als bij of na het verrichten van de in lid 2 bedoelde werkzaamheden door de gemeente blijkt dat de kosten van deze werkzaamheden op grond van artikel 10 voor rekening van de rechthebbende of gebruiker behoren te zijn, worden de door de gemeente gemaakte kosten bij de rechthebbende of gebruiker in rekening gebracht.
Bij het door de gemeente verrichten van de in lid 2 bedoelde werkzaamheden dient de rechthebbende of gebruiker, voordat met de werkzaamheden wordt gestart, tevoren schriftelijk akkoord te gaan met de voorwaarde dat de kosten van de werkzaamheden aan hem in rekening worden gebracht indien na afloop of tijdens de werkzaamheden blijkt dat deze kosten op grond van hoofdstuk IV ‘Beheer en onderhoud’ voor zijn rekening zijn.
HOOFDSTUK V: VERWIJDERING AANSLUITING, SLOOP
Als het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, is de rechthebbende verplicht om de particuliere aansluiting te verwijderen tot het aansluitpunt. De rechthebbende is verplicht om de perceelaansluitleiding af te doppen, zodat niets vanaf het terrein in de perceelaansluitleiding en de openbare riolering kan komen.
Als het toezicht constateert, dat in afwijking van het bepaalde in artikel 13.1 de aansluiting in gebruik is genomen, kunnen burgemeester en wethouders de eigenaar of degene, die het in zijn macht heeft aan de verboden toestand een einde te maken, aanschrijven tot het staken van het gebruik of tot het alsnog voldoen aan alle voorwaarden van de aansluitvergunning.
HOOFDSTUK VII: STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.
Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen in deze verordening afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Deze verordening treedt in werking 3 dagen na publicatiedatum en gaat met terugwerkende kracht in op 1 januari 2019.
De aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend vervallen en vallen onder de bepalingen van deze verordening. De oude aansluitverordeningen van de vijf gemeenten voor de herindeling van de Hoeksche Waard worden hierbij ingetrokken.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Aansluitverordening riolering 2019".
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van .. juni 2019,
Bijlage 1: Aanvraagformulier aansluitvergunning
Bijlage 4: Procedure bij verstoppingen
Bijlage 5: Technische tekeningen (5 stuks)
Uitgangspunt van deze verordening is dat voor een nieuwe aansluiting op het riool of een wijziging van de bestaande aansluiting, een vergunning is vereist. In de vergunning worden voorwaarden gesteld waaraan de aansluiting moet voldoen. Deze voorwaarden betreffen allereerst de technische eisen waaraan de aansluiting moet voldoen. De technische eisen betreffen het leidingverloop en de dimensionering, de hoogteligging van de aansluitleiding en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt.
Ook worden nadere voorwaarden gesteld voor het geval er een gescheiden rioolstelsel is.
Dat wil zeggen dat er dan een aparte aansluiting voor een hemelwaterriool en een aparte aansluiting voor een vuilwaterriool worden aangelegd. Hierbij moet rekening worden gehouden met de in het Bouwbesluit en Bouwverordening opgenomen bouwtechnische eisen. Tenslotte zijn er voorwaarden opgenomen over onderhoud, renovatie en vervanging van de aansluiting en beëindiging van het gebruik van de aansluiting.
Het gemeentelijk rioolstelsel wordt op een drietal plaatsen begrensd: het punt waar afvalwater wordt overgenomen van de producent (doorgaans daar waar het particulier riool overgaat in gemeentelijk eigendom), het punt waar afvalwater wordt overgedragen aan de beheerder van de zuiveringstechnische werken en het punt waar overstortingen op het oppervlaktewater plaatsvinden.
Deze verordening heeft alleen betrekking op de begrenzing van het eerstgenoemde punt. Deze begrenzing, de plaats waar het particulier riool is aangesloten op de perceelaansluitleiding (de uitlegger) of een watergang, wordt het aansluitpunt genoemd. Het aansluitpunt dat is aangesloten op een uitlegger wordt in de verordening gesitueerd op de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel of niet meer dan 0,5 meter daar vandaan. Ingeval van drukriolering is dit het punt waar het particulier riool is aangesloten op de pompput.
De aansluitleiding bestaat dus vanaf het hoofdriool achtereenvolgens uit de perceelaansluitleiding, het aansluitpunt en het particuliere riool (ook wel particuliere afvoerleiding genoemd). Het deel van de aansluitleiding vanaf het aansluitpunt naar het hoofdriool van het gemeentelijk rioolstelsel (de perceelaansluitleiding) wordt beheerd door de gemeente. Dit deel van de aansluiting ligt in de openbare ruimte.
Als er nu bijvoorbeeld een verstopping is ontstaan in het particuliere riool, dan moet de rechthebbende[1] zelf en voor eigen rekening zorgdragen voor het verhelpen van het probleem. Dit kan bijvoorbeeld door het inschakelen van een installateur. Is er een verstopping ontstaan in de perceelaansluitleiding, bijvoorbeeld door ingroeiende boomwortels of door verzakking, dan draagt de gemeente zorg voor de reparatie. De kosten van onderhoud, renovatie en vervanging van de perceelaansluitleiding zijn voor de gemeente. Hierop is echter wel een uitzondering gemaakt. Als het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd als gevolg van een onjuist gebruik van het riool, dan zijn de kosten voor rekening van de rechthebbende of de veroorzaker van de schade.
De aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door de gemeente of door een namens de gemeente in te schakelen aannemer. Deze legt de perceelaansluitleiding aan voor rekening van de eigenaar. De kosten die de eigenaar moet betalen zijn in beginsel de daadwerkelijke kosten van de aanleg.
De verlening van de vergunning kan door de gemeente worden geweigerd als aansluiting van het particulier riool op de openbare riolering of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is. In de verordening is geen uitputtende regeling opgenomen met betrekking tot weigeringsgronden voor het verlenen van de vergunning. Wel zijn situaties opgenomen die in ieder geval worden aangemerkt als bezwaarlijk voor het verlenen van een vergunning voor de aansluiting. Een van deze weigeringsgronden is de aansluiting van drainagewater hetgeen in de lijn ligt van het beleid van de vierde Nota waterhuishouding.
Als een vergunningaanvraag wordt geweigerd, moet deze weigering voorzien zijn van een goede motivering.
Deze verordening is opgebouwd uit 18 artikelen, die zijn ondergebracht in zeven hoofdstukken. In hoofdstuk I worden de begripsbepalingen gegeven. Hoofdstuk II regelt de vergunning: een omschrijving van de vergunningsplicht, de aanvraag, de verlening en tot slot de gronden tot weigering. Tevens worden een aanhoudingsplicht en eventueel een hardheidsclausule geregeld.
In hoofdstuk III komt het tot stand brengen van de aansluiting aan de orde. Hierin worden het verzoek tot aanleg of wijziging, de kosten en de uitvoering geregeld. Het onderhoud komt in hoofdstuk IV aan de orde, de verwijdering en sloop van de aansluiting in hoofdstuk V. In hoofdstuk VI staat vermeld welke mogelijkheden de gemeente heeft om deze verordening te handhaven. Het laatste hoofdstuk tenslotte, hoofdstuk VII, betreft de straf, overgang- en slotbepalingen.
2. Artikelsgewijze toelichting
In artikel 1 worden de begripsbepalingen gegeven. De begrippenlijst is nogal uitgebreid om te voorkomen dat onnodige discussie kan ontstaan over de betekenis van bepaalde begrippen. Voor de uitleg van de bepalingen in de aansluitverordening en de voorschriften in een aansluitvergunning, gelden de definities van artikel 1. Artikel 1 geeft ook een omschrijving van bronneringswater en drainagewater omdat ook verzoeken aan de gemeente voor (tijdelijke) lozingen van dit water onder het regime van de aansluitverordening vallen.
De rechthebbende is degene die een aansluitvergunning kan aanvragen. Verder wordt een vereniging van eigenaren als rechthebbende aangemerkt, omdat bij verticale bebouwing vaak maar één aansluiting aanwezig is voor de verschillende lagen. De vereniging van eigenaren wordt dan de vergunninghouder voor de betreffende aansluiting en zal vervolgens met de leden moeten regelen hoe binnen het gebouw met verstoppingen en storingen wordt omgegaan.
Dit geldt ook voor een rechthebbende die zijn eigendom verhuurt. Hij moet er zelf voor zorgen dat de huurder de voorschriften van de aansluitvergunning naleeft. Dit laatste geldt ook, als de verhuurder (rechthebbende in de zin van de Aansluitverordening) een woningbouwvereniging is. De woningbouwvereniging is degene die een aansluitvergunning kan aanvragen. Zij zal dan met haar huurders onderling afspraken kunnen maken omtrent het gebruik van de aansluiting, maar de woningbouwvereniging is als rechthebbende het aanspreekpunt in de relatie tot de gemeente. De huurders van de woningbouwvereniging zijn gebruikers in de zin van de Aansluitverordening. Als rechthebbende wordt niet alleen aangemerkt de (perceel)eigenaar, maar ook de zakelijke gerechtigde van een aan te sluiten perceel. Ook de rechtsopvolgers van deze eigenaren of zakelijk gerechtigden worden aangemerkt als rechthebbende, zodat de vergunning geldig blijft in geval het perceel bijvoorbeeld wordt verkocht.
In artikel 2 wordt bepaald dat aansluiting van een particulier riool op de openbare riolering of wijziging van een dergelijke aansluiting, verboden is zonder vergunning. Deze vergunningsplicht voor het verkrijgen van een aansluiting op de riolering is een belangrijk uitgangspunt van de aansluitverordening. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen omtrent het particulier riool, zoals dat aanwezig moet zijn op het moment dat de aansluiting tot stand gebracht wordt. Daarnaast is het raadzaam de voor de rechthebbende geldende regels uit de verordening met betrekking tot het onderhoud, de renovatie, vervanging en sloop, expliciet in de vergunning te vermelden.
Zolang de betreffende aansluiting bestaat, blijven deze voorschriften gelden. Bij wijziging van de aansluiting moet een nieuwe vergunning worden aangevraagd.
In lid 2 wordt aangegeven dat burgemeester en wethouders alleen aansluitvergunningen verlenen voor aansluitingen die overeenstemmen met de openbare riolering ter plaatse. Dit betekent dat er bijvoorbeeld bij een nieuwe of gewijzigde aansluiting geen vergunning kan worden verkregen voor de gemengde afvoer van hemelwater en het overige afvalwater als ter plaatse een gescheiden stelsel ligt.
Lid 3 geeft nog een toevoeging aan lid 2 door te stellen dat voor elke aansluiting afzonderlijk, bijvoorbeeld bij een gemengd stelsel voor de afvoer van vuilwater en de afvoer van hemelwater een vergunning moet worden aangevraagd. Bij het aansluiten van een perceel op een gemengd stelsel zullen deze aansluitingen doorgaans tegelijk worden gerealiseerd zodat in dat geval natuurlijk de voorwaarden voor dat perceel in één vergunning kunnen worden opgenomen.
Als de vergunning is verleend, kan de rechthebbende een verzoek doen aan burgemeester en wethouders om de aansluiting tot stand te brengen (zie artikel 6). Om te voorkomen dat de gemeente aansluitvergunningen verleend voor percelen waar uiteindelijk geen aansluiting tot stand wordt gebracht, kunnen burgemeester en wethouders als een jaar na de vergunningverlening nog geen verzoek is gedaan tot aansluiting, de vergunning intrekken.
Omdat net als een vergunningverlening de intrekking is aan te merken als een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, moet de rechthebbende in de gelegenheid worden gesteld toe te lichten, waarom nog niet is verzocht tot aansluiting en moet de intrekking worden voorzien van een deugdelijke motivering.
Artikel 3: De vergunningaanvraag
Artikel 3 bepaalt dat de vergunning moet worden aangevraagd door de rechthebbende. Om dit te vereenvoudigen, moet de aanvraag worden gedaan met een daartoe bestemd formulier (zie bijlage 1). In het tweede lid is vastgelegd waaraan de aanvraag moet voldoen. Omdat het mogelijk is dat de gevraagde gegevens die nodig zijn om een aansluiting goed tot stand te brengen, reeds zijn vastgelegd in een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan de aanvrager in dat geval volstaan met een kopie van deze gegevens.
Op grond van lid 3 krijgt de aanvrager na daarover geïnformeerd te zijn nog vier weken de tijd om de gegevens aan te vullen als de overlegde gegevens incompleet zijn. Als na het verstrijken van die periode de gegevens nog steeds onvolledig zijn of opnieuw een onvolledige aanvraag wordt ingediend, kunnen burgemeester en wethouders op basis van artikel 4:5 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht besluiten de aanvraag niet te behandelen.
Artikel 4: Weigering van de aansluitvergunning
In artikel 4 is vastgelegd op welke gronden de vergunning geweigerd kan worden. In lid 1 is aangegeven dat het moet gaan om technische, juridische of milieuhygiënische weigeringsgronden. In lid 2 worden voorbeelden gegeven van mogelijke weigeringsgronden. Sub a over de hoogteligging is bijvoorbeeld een technische weigeringsgrond, sub g over de lozing van niet verontreinigd drainagewater is bijvoorbeeld een milieuhygiënische grond en sub j over de verlening van andere vergunningen een juridische grond. De in lid 2 genoemde weigeringsgronden zijn niet uitputtend bedoeld en moeten worden gezien als ondersteuning van de motivering om een vergunning te weigeren. In bijlage 2 worden de technische voorschriften nader toegelicht. Bij een weigering wordt altijd aangegeven aan welke eisen moet worden voldaan om alsnog voor de aansluitvergunning in aanmerking te komen.
Artikel 5: Verlening van de aansluitvergunning
Burgemeester en wethouders moeten op grond van artikel 5 lid 1 binnen 4 weken beslissen op de aanvraag. Deze termijn moet voldoende zijn om een aanvraag voor een aansluitvergunning af te werken, en komt overeen met de termijn die in de Algemene wet bestuursrecht als redelijk wordt aangemerkt in het geval er geen termijn is bepaald[3]. In geval de rechthebbende voor het betreffende perceel ook nog een aanvraag voor een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer heeft lopen, wordt de aanvraag voor de aansluitvergunning aangehouden totdat deze vergunningen zijn verleend. Een weigering deze vergunningen te verlenen, vormt een directe weigeringsgrond voor de aansluitvergunning. Deze weigeringsgrond is opgenomen in artikel 4. De modelopzet voor de aansluitvergunning is als bijlage 3 opgenomen.
Artikel 6: Het verzoek tot aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding
In artikel 6 is vastgelegd hoe de rechthebbende na het verkrijgen van de vergunning een verzoek kan doen tot het realiseren van de aansluiting op de openbare riolering. Na het indienen van een verzoek moet de gemeente binnen vier weken een afspraak maken om de werkzaamheden uit te voeren.
Artikel 7: De melding tot aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding
In artikel 7 is vastgelegd hoe de rechthebbende na het verkrijgen van de vergunning een melding kan doen tot het realiseren van de aansluiting op de openbare riolering. Na het indienen van de melding maakt de gemeente een afspraak voor het controleren van de aansluiting.
Artikel 8: Kosten van de aansluiting
Het bedrag dat de rechthebbende voor de vergunning en (aanleg van de) aansluiting moet betalen, moet worden aangemerkt als een recht dat wordt geheven terzake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten (artikel 229 lid 1 sub b Gemeentewet). Dit betekent dat het in rekening gebrachte bedrag niet hoger mag zijn dan de kosten die de gemeente in werkelijkheid moet maken. Hiervoor vraagt de gemeente een marktconforme offerte op. Daarnaast rekent de gemeente per perceel eenmalig kosten door op basis van de Legesverordening (eenmalig vast bedrag).
Rechten worden geheven ter dekking van de kosten die verband houden met het aansluiten. Overigens mag er geen bedrag voor de aanleg van de perceelaansluitleiding worden berekend als deze kosten al zijn verwerkt in de gronduitgifteprijs of anderszins zijn verhaald.
Artikel 9: Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding en aansluiting
De aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt altijd door of vanwege de gemeente. Daarna kan de vergunninghouder aansluiten door middel van een erfscheidingsput. Slechts indien de vergunninghouder het particuliere gedeelte reeds heeft gelegd voordat de perceelaansluitleiding wordt gelegd door of vanwege de gemeente wordt door of vanwege de gemeente aangesloten.
Lid 5 geeft aan dat een aansluiting niet plaatsvindt als het particulier riool niet voldoet aan de daaraan te stellen bouwtechnische eisen. Deze bepaling moet worden gezien als een zogenaamde vangnetbepaling.
Artikel 10: Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging
Artikel 10 geeft nadere regels over het beheer en onderhoud, de renovatie en vervanging van de perceelaansluitleiding. Bij reconstructiewerken of rioolvervangingen worden perceelaansluitleidingen vervangen en laat de gemeente erfscheidingsputten plaatsen als deze nog niet aanwezig zijn. Direct achter de erfscheidingsput wordt het bestaande particuliere riool hierop aangesloten. Dit alles voor kosten van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool. In dat geval komen de kosten voor rekening van de rechthebbende.
De rechthebbende moet zorgen dat de door hem gebruikte aansluiting vrij blijft van aanslag, slib en dergelijke, waardoor op den duur de leiding verstopt kan raken. De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het particulier riool, tenzij aannemelijk is dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door terugstroming van afvalwater uit de openbare riolering.
In artikel 11 is een calamiteitenregeling opgenomen om te voorkomen dat voor elk probleem de gemeente erbij wordt geroepen. Om te voorkomen dat de rechthebbende of de gebruiker voor elke storing of verstopping meteen de gemeente belt, is in lid 1 de regel opgenomen dat in geval van storing of verstopping de rechthebbende eerst moet vaststellen waar de storing zich in de aansluitleiding bevindt. Als hij geconstateerd heeft, dat de storing in de perceelaansluitleiding zit, kan hij de gemeente laten komen om de storing of verstopping op te heffen. Voor een beschrijving van de procedure wordt verwezen naar bijlage 4.
In lid 3 wordt nadrukkelijk gesteld dat de rechthebbende zelf verantwoordelijk is voor het verhelpen van verstoppingen in het particulier riool. Dit betekent dat de rechthebbende, als hij het pand bijvoorbeeld verhuurt, bij calamiteiten voor de gebruiker van het particuliere riool het aanspreekpunt is.
Verder geeft het artikel een regeling voor het geval toch de hulp wordt ingeroepen van de gemeente, omdat wordt vermoed dat het een storing betreft waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Om te voorkomen dat er problemen ontstaan met het verhaal van de kosten als blijkt dat deze toch voor rekening van de rechthebbende moeten komen, dient de rechthebbende voordat met het verhelpen van de storing wordt gestart, akkoord te gaan met de voorwaarde dat de kosten voor de werkzaamheden aan hem in rekening worden gebracht, indien blijkt dat de kosten volgens de verordening voor zijn rekening zijn. Deze akkoordverklaring dient schriftelijk te geschieden door middel van het invullen van bijlage 6.
In artikel 12 zijn bepalingen opgenomen over de zorg die betracht moet worden bij werkzaamheden die schade kunnen veroorzaken aan de openbare riolering. In lid 3 en lid 4 is vastgelegd dat bij definitieve beëindiging van het gebruik van een aansluitleiding, de aansluitvergunning wordt ingetrokken en de leiding wordt verwijderd.
Artikel 13: Stilleggen van de werkzaamheden
Om te zorgen dat de aansluiting op de goede manier en volgens de juiste procedure tot stand wordt gebracht is in artikel 13 de mogelijkheid opgenomen om de werkzaamheden stil te leggen als dit niet gebeurt.
Artikel 14 over de strafbepaling spreekt voor zich.
Om te voorkomen dat toepassing van de bepalingen van deze verordening in een concreet geval zou leiden tot een beslissing in strijd met de redelijkheid en billijkheid, is in artikel 15 een hardheidsclausule opgenomen.
Artikel 16 over de inwerkingtreding van de nieuwe verordening spreekt voor zich.
Omdat met het van kracht worden van de aansluitverordening juridisch een nieuwe situatie ontstaat, is in artikel 17 een aantal overgangsbepalingen opgenomen.
Aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die na de inwerkingtreding van de verordening nog in behandeling moeten worden genomen, worden behandeld volgens de regeling in de verordening. In lid 2 zijn op alle reeds bestaande aansluitingen de bepalingen met betrekking tot het beheer en onderhoud en de zorgplicht bij verwijdering en sloop van toepassing verklaard.
Uiteraard mag deze toepassing geen strijd opleveren met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bij wijziging van een bestaande aansluiting bestaat uiteraard de plicht om daarvoor een aansluitvergunning aan te vragen.
Artikel 18 over de citeertitel spreekt voor zich.
Woonschepen[4] zijn niet als bouwwerk in de zin van de bouwregelgeving aan te merken en vallen derhalve buiten de verplichting tot aansluiting op de openbare riolering. De rechter stelt dat de Woningwet niet van toepassing is op woonschepen.
Woonschepen vallen onder het Lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater, hetgeen betekent dat er een lozingsverbod geldt, als er binnen een afstand van 40 meter openbare riolering aanwezig is.
In deze situatie zal in overleg met de bewoner aansluiting op de openbare riolering de voorkeur hebben. Daarbij moet er bij de toepassing van de regelgeving rekening mee worden gehouden dat het bij woonschepen niet altijd mogelijk is alle afvoerleidingen naar een punt te voeren.
Bij een afstand van meer dan 40 meter tot de openbare riolering gelden ook de algemene regels van het Lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater.
Burgemeester en wethouders kunnen bij het afgeven van een vergunning of ontheffing voor een kampeerterrein op basis van artikel 8 van de Wet op de Openluchtrecreatie, voorwaarden stellen. In het Lozingenbesluit bodembescherming en het Lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater wordt onderscheid gemaakt naar beperkte en omvangrijke lozingen. Een aandachtspunt bij recreatiewoningen is het aanmerken van een lozing als een afzonderlijke beperkte of als één omvangrijke lozing voor het gehele terrein/park. Bij zeer verspreid liggende recreatiewoningen (drukriolering te duur) kan transport per as of een IBA-systeem worden toegepast. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 3.3.
3.3 Transport van afvalwater per as
Als er geen verplichting bestaat tot aansluiting op de openbare riolering kan er worden gekozen voor inzameling van het huishoudelijk afvalwater per as. Dit houdt in dat het afvalwater in een opslagtank wordt verzameld en vervolgens met een tankwagen wordt afgevoerd naar een RWZI of eventueel een lozingspunt in de riolering.
3.4 Ombouw naar ander rioleringsstelsel
Als de gemeente een bestaand gemengd rioolstelsel wil ombouwen naar een gescheiden rioolstelsel, doet zich de vraag voor hoe ervoor gezorgd kan worden dat bestaande aansluitingen waaruit gemengd wordt geloosd, worden gewijzigd in twee gescheiden aansluitpunten voor droogweerafvoer en hemelwaterafvoer. Het gaat hier om het wijzigen van bestaande aansluitingen, om het afkoppelen van hemelwater. Op grond van de huidige wetgeving is het mogelijk om de eigenaar/rechthebbende te verplichten om af te koppelen.
4. Afwijkende eigendomssituaties
4.1 Alternatieve regelingen eigendom
De situatie waarin er per huisaansluitleiding één lozer is aangesloten is het meest overzichtelijk. Er zijn echter situaties waarbij dit niet mogelijk is en één huisaansluitleiding meerdere lozers dient.
Enkele voorbeelden van medegebruik zijn:
4.1.2 Gemeenschappelijk leidingsysteem
Een gemeenschappelijk leidingsysteem voor huishoudelijk afvalwater voor meer dan één gebruiksfunctie is niet toegelaten, tenzij:
Veelal zal een appartementsgebouw voorzien zijn van een gezamenlijke huisaansluitleiding. De appartementsrechten zijn geregeld in artikel 5:106 en volgende van het Burgerlijk Wetboek (BW).
In een appartementsgebouw moet een vereniging van appartementseigenaren functioneren.
Aanspreekpunt voor de gemeente is in het onderhavige geval de vereniging. Kennisgevingen aan de gezamenlijke appartementseigenaren kan de gemeente richten aan de vereniging.
Als een vereniging van appartementeigenaren onvoldoende functioneert, kunnen de eigenaren ieder individueel op hun verplichtingen naar rato worden aangesproken, tenzij in het splitsingsreglement van de vereniging een andere verhouding is bepaald (artikel 5:113 BW).
4.1.4 Meerdere gebouwen op een privé-terrein.
Het komt voor dat meerdere gebouwen van verschillende eigenaren op één perceel zijn gebouwd.
Een gedeelte van de voorzieningen, gelegen in dit perceel, is dan een gemeenschappelijke zaak van de afzonderlijke eigenaren ook wel deelgenoten genoemd (denk met name aan fabrieksterreinen).
Deze eigenaren hebben allen een aansluitplicht. Veelal heeft men één leiding in gebruik die aangesloten wordt op de openbare riolering. Deze leiding kan gemeenschappelijk eigendom van de deelgenoten zijn (artikel 3:166 BW). De deelgenoten kunnen het genot, gebruik en beheer van de gemeenschappelijke huisaansluitleiding regelen bij overeenkomst (artikel 3:168 BW). Wanneer een dergelijke overeenkomst ontbreekt kan de kantonrechter op verzoek van de meest gerede partij een regeling treffen (artikel 3:168 BW). Dit laat onverlet dat voor de gebouwen afzonderlijk een aansluitplicht geldt. De afzonderlijke eigenaren kunnen hiervoor verantwoordelijk worden gesteld.
[1] De term rechthebbende wordt in de Aansluitverordening gehanteerd. In artikel 1 van de verordening is uitgelegd, wie hiermee worden bedoeld.
[2] De term "particulier riool" wordt in de praktijk ook vaak vervangen door de term "particuliere afvoerleiding".
[3] Artikel 1 van de Huisvestingswet (1 oktober 1992) geeft als definitie van een woonschip: schip dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt of bestemd is voor bewoning.
Bijlage 1: Aanvraagformulier aansluitvergunning
Aanvraagformulier aansluitvergunning riolering
Dit formulier is onderdeel van de aansluitverordening riolering 2019. De verordening is te bekijken en tedownloaden via de website van de gemeente Hoeksche Waard. (www.gemeentehw.nl)
Naam en voorletters ……………………………………
Postcode en woonplaats ……………………………………
Naam en voorletters ……………………………………
Postcode en woonplaats ……………………………………
3. Ligging aan te sluiten perceel
Straat en huisnummer ……………………………………
Postcode en plaats ……………………………………
Kadastrale aanduiding ……………………………………
Sectie en nummer 1 ……………………………………
Locatie en kavelnummer 2 ……………………………………
5. Aard en af te voeren hoeveelheden vloeistoffen
Ja, dak oppervlak 3 ,: …………… m2, terrein oppervlak3): …………… m2
Koelwater 4
Hierbij verklaar ik het formulier naar waarheid te hebben ingevuld.
De aanvraag kunt u zenden aan:
1. Aansluitingen op gemeentelijk riool
Bij alle leidingen die worden aangesloten op het gemeentelijk rioleringstelsel moet een erfscheidingsput worden geplaatst tussen de particuliere aansluitleiding en de gemeentelijke perceelaansluitleiding. Dit geldt voor:
Als meerdere percelen hun vuilwater lozen op een IBA dan moet voor elke particuliere aansluitleiding een controleput geplaatst worden tussen de particuliere aansluitleiding en de IBA.
De erfscheidingsputten moeten een minimale diameter hebben van 315 mm en zijn voorzien van een doorstroomprofiel dat even groot is als de diameter van de aansluitleiding.
De put moeten worden geplaatst op particuliere grond nabij de erfgrens (tot maximaal 0,50 meter binnen de erfgrens). Op plaatsen waar de erfgrens gelijk is aan de buitenkant gevel moet de erfscheidingsput zo dicht mogelijk bij de erfgrens op gemeentelijke grond worden geplaatst.
Hoogte erfscheidingsput bij bedrijven
Bij bedrijven moet de erfscheidingsput altijd worden opgehoogd tot maaiveldniveau. De putten moeten zichtbaar zijn en blijven.
Hoogte erfscheidingsput bij woningbouw
Bij woningen moet de erfscheidingsput ophoogd worden tot minimaal 0,15 meter onder het maaiveld.
Bij het afwerken van de erfscheidingsput onder maaiveldniveau is een kunststof deksel met een diameter van 315 mm noodzakelijk.
Bij het afwerken van de erfscheidingsput op maaiveldniveau moet de erfscheidingsput worden afgewerkt door middel van een straatkolkkop met dicht deksel. Wanneer de erfscheidingsput een diameter groter van 315 mm heeft, moet de put aan maaiveld worden voorzien van een passende putafdekking met deksel (bijv. betonrand met gietijzeren deksel).
Bij gemengde lozingen moeten ontlastputten worden toegepast in de hemelwaterafvoeren.
1.3 Kleuren gemeentelijke perceelaansluitleidingen
De kleuren van de kunststof rioolbuizen op openbaar terrein worden uitgevoerd conform NPR 3218 (grijs voor regenwaterleidingen, roodbruin voor vuilwaterleidingen en indien aanwezig op industrieterreinen groen voor het afvoeren van dakvlakken).
1.4 Kleuren particuliere aansluitleiding
Bij een gescheiden gemeentelijk rioolstelsel moeten de kleuren van de nieuw aan te leggen kunststof rioolbuizen op particulier terrein buiten de woning worden uitgevoerd conform NPR 3218. Dit betekent dat vuilwaterleidingen roodbruin en regenwaterleidingen grijs moeten zijn.
1.5 Lozing drainagewater op regenwaterriool
Als de drainage door middel van een aparte aansluitleiding (dus niet gecombineerd met regenwaterafvoer) wordt aangesloten op een gemeentelijk regenwaterriool of drainagestelsel, moet tussen de particuliere aansluitleiding en de gemeentelijk perceelaansluitleiding een kunststof drainageput met een doorsnede van 315 mm worden geplaatst. Deze put moet een verdiepte bodem (zandvang) hebben. In deze put mag geen stroomprofiel aanwezig zijn. Als drainagewater en regenwater via dezelfde gemeentelijke aansluitleiding wordt afgevoerd dan wordt geen aparte drainageput voorgeschreven. Dan is een erfscheidingsput voldoende.
Voor de afwerking van de drainageput gelden dezelfde voorschriften als voor een erfscheidingsput.
1.6 Nieuwe of gewijzigde aansluiting bij gescheiden rioolstelsel
Als ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is met bijbehorende uitleggers, dan moeten nieuwe of gewijzigde aansluitingen geheel gescheiden worden uitgevoerd. Dit geldt niet als de aanvrager kan aantonen dat dermate hoge kosten moeten worden gemaakt om bij een verbouwing het particuliere rioolstelsel gescheiden uit te voeren, dat dit redelijkerwijs niet verlangd kan worden van de aanvrager.
1.7 Diameter gemeentelijke perceelaansluitleiding
Bij woningbouw is de toegepaste diameter van de perceelaansluitleiding in principe 125 mm. Voor bedrijventerreinen is de toepaste diameter in principe 160 mm. Als een grotere diameter van de particuliere aansluitleiding noodzakelijk is, kan deze eventueel rechtstreeks op een inspectieput van het gemeentelijk riool worden aangesloten.
2. Aansluitingen op gemeentelijke open watergangen
Bij lozing van regenwater en drainagewater op een open watergang is het van belang dat het talud en de bodem van de watergang beschermd wordt tegen uitspoeling.
Er zijn een aantal situaties te onderscheiden. De watergang waarop het regenwater en/of drainagewater wordt geloosd is:
De voorschriften voor lozingen op open watergangen in deze gemeentelijk aansluitverordening gelden alleen voor lozing op watergangen die in eigendom en/of beheer zijn van de gemeente. De afwerking van een lozingspunt op watergangen van derden moet in overleg met deze partijen tot stand worden gebracht. Uiteraard kunnen de voorschriften voor de gemeentelijke watergangen daarbij als richtlijn worden gebruikt.
De voorschriften zijn niet van toepassing als de gemeente zelf al een aansluitpunt voor regenwater op een open watergang heeft aangebracht. In dat geval moet u dit aansluitpunt op aanwijzing van de gemeente gebruiken.
2.1 Lozingen van regenwater van woningen op een gemeentelijke watergang met een diepte totmaximaal 0,8 m beneden maaiveld
Als het een lozing betreft met een aangesloten oppervlak kleiner dan 500 m2 wordt als uitstroomvoorziening een constructie met een taludgoot voorgeschreven, volgens tekening 2 in bijlage 5. Als meer dan 500 m2 wordt aangesloten dan gelden de voorwaarden onder technische eis 2.2.
2.2 Lozing van regenwater op een gemeentelijke watergang met een diepte tussen de 0,8 m en 2,0 m beneden maaiveld
Als het een lozing betreft op een watergang die breder is dan 2,5 meter met een aangesloten oppervlak groter dan 500 m2 wordt als uitstroomvoorziening een constructie met een betonnen uitstroombak voorgeschreven met een drempel, volgens tekening 3 in bijlage 5.
Als het een lozing betreft op een watergang die smaller is dan 2,5 meter met een aangesloten oppervlak groter dan 500 m2 moet een stortebedconstructie worden toegepast, volgens tekening 4 in bijlage 5.
2.3 Lozingen van regenwater op een gemeentelijke watergang die niet valt onder 2.1 of 2.2
De constructie van dit lozingspunt moet vooraf in overleg met de gemeente worden vastgesteld.
2.4 Lozingen drainagebuis rechtstreeks op een gemeentelijke watergang
Bij voorkeur in combinatie met de lozing van regenwater middels een betonnen uitstroombak volgens tekening 3 in bijlage 5. Als dit niet mogelijk is, dan moet voor de drainage een kunststof eindbuis met taludgoot worden toegepast.
2.5 Aantal lozingspunten op een gemeentelijke watergang
Per perceel is maximaal één aansluitpunt toegestaan voor regenwater en drainagewater op een watergang, tenzij er zwaarwegende belangen zijn om hiervan af te wijken.
Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard:
Gelet op het bepaalde in de Aansluitverordening Riolering 2019;
voor het perceel gelegen aan , nr. / kadastraal sectie nr. vergunning te verlenen aan:
rechthebbende in de zin van de “Aansluitverordening 2019”, hierna te noemen: ‘de vergunninghouder’, voor het tot stand brengen van, en het hebben van aansluitingen/een aansluiting op:
Namens Burgemeester en wethouders van gemeente Hoeksche Waard,
Tot stand brengen van de aansluiting(en)
De uitvoering van de aansluiting van het particulier riool op de gemeentelijke perceelaansluitleiding middels een erfscheidingsput, vindt niet plaats anders dan vanwege de vergunninghouder. De vergunninghouder dient hiertoe een schriftelijk verzoek in onder vermelding van naam en adres, het nummer van deze vergunning en de gewenste datum van uitvoering.
Gebruik, onderhoud en renovatie van de aansluitleiding
Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.
Wijzigingen en beëindiging van gebruik
Bijlage 4: Procedure bij verstoppingen
Vervolgens constateert de vergunninghouder ter plaatse van het aansluitpunt of de verstopping zich in de particuliere afvoerleiding bevindt (t.p.v. aansluitpunt/erfscheidingsput is de leiding niet gevuld) of dat deze zich in de gemeentelijke perceelaansluitleiding bevindt. (t.p.v. aansluitpunt staat de leiding vol)
Om te voorkomen dat er problemen ontstaan met het verhaal van de kosten als blijkt dat deze toch voor rekening van de rechthebbende moeten komen, dient de rechthebbende voordat met het verhelpen van de storing wordt gestart, akkoord te gaan met de voorwaarde dat de kosten voor de werkzaamheden aan hem in rekening worden gebracht, indien blijkt dat de kosten volgens de verordening voor zijn rekening zijn. Deze akkoordverklaring dient schriftelijk te geschieden.
Bijlage 5: Technische tekeningen
Overzicht van rioolsysteem met wet- en regelgeving. Let op: binnen 0,5m vanaf perceelsgrens.
Lozingen van regenwater van woningen op een gemeentelijke watergang met een diepte tot maximaal 0,8 m beneden maaiveld. Voor lozingen met een aangesloten verhard oppervlak kleiner dan 500 m2.
Lozing van regenwater op een gemeentelijke watergang met een diepte tussen de 0,8 m en 2,0 m beneden maaiveld. Voor lozingen met een aangesloten verhard oppervlak groter dan 500 m2 op een watergang die breder is dan 2,5 meter.
Lozing van regenwater op een gemeentelijke watergang met een diepte tussen de 0,8 m en 2,0 m beneden maaiveld. Voor lozingen met een aangesloten verhard oppervlak groter dan 500 m2 op een watergang die smaller is dan 2,5 meter.
AKKOORDVERKLARING BETALING KOSTEN (Bijlage 6)
Gegevens locatie aansluitleiding:
Adres:…………………………………………………………………..
Postcode:………………………………………………………………
Plaats: ………………………………………………………………….
Telefoon:……………………………………………………………….
E-mail:…………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………………(naam)
…………………………………………………………………………………(rechtspositie t.o.v. de aansluiting)
…………………………………………………………………….………………………….(straat, huisnr)
…………………………………………………………………….………………………….(woonplaats)
Verklaart akkoord te gaan met de inhoud van bijlage 4 van de aansluitverordening riolering gemeente Hoeksche Waard “Procedure bij verstoppingen”.
op………………………………………………………….……..(datum).
Handtekening: ………………………………………………………………….……………
Postbus 2003, 3260 EA Oud Beijerland. Telefoon (088) 647 1548