Organisatie | Oostzaan |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling recreatieschap Het Twiske |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling recreatieschap Het Twiske |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Het overzicht van opgenomen wijzigingen is mogelijk niet compleet. Er kunnen wijzigingen ontbreken tussen het ontstaan van de regeling en de eerste opgenomen wijziging van de regeling.
Wet gemeenschappelijke regelingen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-09-2004 | 27-11-2017 | wijziging | 20-09-2004 - | - | |
nieuwe regeling | 24-06-1983
|
Provinciale en Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en de raden en colleges van burgemeester en wethouders van de gemeemen Amsterdam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend en Zaanstad;
overwegende dat het noodzakelijk is om het op basis van artikel 8, lid 1 Wet gemeenschappelijke regelingen ingestelde openbaar lichaam recreatieschap Het Twiske, zoals ingeschreven in de provinciale en gemeentelijke registers, te wijzigen in verband met de invoering van een nieuw bestuursmodel voor de sehaprecreatieschappen in Noord-Holland, per 1 januari 2002;
overwegende dat de territoriale omvang van het recreatiegebied naar haar aard een afwijking van de indeling in samenwerkingsgebieden op grond van artikel 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, noodzakelijk maakt;
Gelet op de bepalingen, vervat in hoofdstuk IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de gemeenschappelijke regeling recreatieschap Het Twiske gewijzigd als volgt vast te stellen.
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN
Wanneer het recreatieschap enig zakelijk dan wel persoonlijk recht verwerft op gronden, grenzend aan het in het eerste lid bedoelde gebied, is deze regeling ook van toepassing op (het gebied van) die gronden, indien het bestuur van de gemeente, tot het grondgebied waarvan deze behoren, bij aangetekende brief heeft medegedeeld hiermede in te stemmen. De in het eerste lid bedoelde tekening wordt overeenkomstig aangepast en aanvullend gewaarmerkt.
Artikel 3 Taken en bevoegdheden
Ter verwezenlijking van de in artikel 2 genoemde doelen worden aan het bestuur van het recreatieschap naast de bij wct ecn openbaar lichaam toegekende rechtspersoonlijkheid de volgende bevoegdheden toegekend:
Het uitoefenen van de bevoegdheid van burgemeester en wethouders, als bedoeld in artikel 8.2, eerste lid van de Wet milieubeheer voor wat betreft het gestelde in bijlage I, categorie 19, sub g, onder 1 van het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit Milieubeheer (gemotoriseerde modelvliegtuigen, -vaartuigen, -voertuigen) indien en voor zover het algemeen bestuur heeft verklaard daartoe over te gaan.
Binnen het kader van het in artikel 2, eerste lid omschreven doel kunnen de aan het recreatieschap toekomende taken en bevoegdheden worden uitgebreid dan wel beperkt bij gelijkluidend besluit van alle deelnemers, zonder dat daartoe wijziging van deze regeling noodzakelijk is. De deelnemers dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van dat besluit.
Het algemeen bestuur gaat niet over tot het vaststellen van een verordening, door strafbepalingen of bestuursdwang te handhaven, dan na verkregen verklaring van geen bezwaar van de raden van elk der deelnemende gemeenten en provinciale staten. Het dagelijks bestuur zendt het ontwerp van die verordening aan de deelnemers. Alle deelnemers zenden binnen drie maanden na ontvangst van het ontwerp van die verordening schriftelijk bericht aan het algemeen bestuur.
Indien de raad van een gemeente, op het grondgebied waarvan de verordening betrekking heeft, schriftelijk heeft bericht, dat naar zijn mening de verordening geheel of ten dele niet dient te gelden voor bepaald aangewezen gebieden van deze gemeente, worden deze gebieden uitgesloten van de werkingssfeer van de betreffende bepalingen van de verordening. Deze uitsluiting geldt slechts indien:
Het algemeen bestuur en de leden van het algemeen bestuur hebben de bevoegdheid personen uit te nodigen als adviseur aan een vergadering deel te nemen dan wel zich te doen bijstaan door één of meer (al dan niet ambtelijke) adviseurs. Het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur kan hieromtrent nadere regels stellen.
Een lid c.q. zijn plaatsvervanger, alsmede de vertegenwoordiger van de minister belast met de zorg voor de openluchtrecreatie, natuur- en landschapsbeheer, kan staande de beraadslagingen vragen de beslissing over het aan de orde zijnde onderwerp aan te houden voor nader overleg met het orgaan dat hem heeft aangewezen.
De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur, nadat en voor zover hernieuwde aanwijzing, als bedoeld in artikel 5, van leden van het algemeen bestuur heeft plaatsgevonden dan wel door ontslag, overlijden of om een andere reden een plaats in het dagelijks bestuur is opengevallen.
Zij verstrekken - tezamen dan wel afzonderlijk - aan het algemeen bestuur alle inlichtingen, voor zover dat niet strijdig is met het openbaar belang, die door het algemeen bestuur dan wel één of meer leden daarvan, hetzij mondeling in een vergadering van het algemeen bestuur, hetzij schriftelijk worden verlangd en wel door:
Paragraaf 3 De voorzitter, vice-voorzitter en secretaris
Zo door het recreatieschap een geding wordt gevoerd tegen of een rechtshandeling gepleegd met een rechtspersoon, die door dezelfde persoon wordt vertegenwoordigd als de voorzitter van het recreatieschap, wordt het recreatieschap vertegenwoordigd door de vice-voorzitter, ook indien door de wederpartij alsnog een andere vertegenwoordiger mocht zijn aangewezen.
Het algemeen bestuur kan bij verordening voor deelgebieden of bepaalde aangelegenheden bestuurscommissies instellen zoals bedoeld in de artikelen 52, juncto 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan bevoegdheden van algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter kunnen worden overgedragen.
Paragraaf 5 Vergoeding/tegemoetkoming
Het algemeen bestuur kan ten behoeve van de leden, plaatsvervangende leden en adviseurs van het algemeen en dagelijks bestuur, alsmede ten behoeve van de leden en plaatsvervangende leden van de in artikel 15 bedoelde commissie(s) een regeling vaststellen voor een op jaarbasis te bepalen vergoeding voor hun werkzaamheden en tegemoetkoming in de kosten.
Het algemeen bestuur geeft provinciale staten en de gemeenteraden alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het algemeen bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is. Het algemeen bestuur zendt in ieder geval de volgende stukken, zodra die zijn vastgesteld respectievelijk door het bestuur is ontvangen, ter kennisneming toe:
Voordat ten aanzien van een geschil, aangaande de uitvoering of toepassing,, van deze regeling gerezen, de beslissing van een rechterlijke instantie wordt ingeroepen, wordt de zaak voorgelegd aan een geschillencommissie samen te stellen door gedeputeerde staten, in overleg met de dagelijkse besturen van de bij het geschil betrokken deelnemers.
HOOFDSTUK III: BELEID, UITVOERING EN VERANTWOORDING
Het algemeen bestuur kan in de organisatieverordening of opdrachtovereenkomst bepalen dat het hoofd van de uitvoeringsorganisatie als adviseur zorg draagt voor de beleidsvoorbereiding van het algemeen bestuur alsmede voorziet in de secretariële en administratieve ondersteuning van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur.
HOOFDSTUK IV: FINANCIËLE BEPALINGEN
Het algemeen bestuur stelt bij verordening voorschriften vast met betrekking tot het financieel beheer, welke voorschriften onder meer regelen inhouden betreffende:
De bedragen van de meerjarenbegroting worden telkenjare voor wat de loonkosten betreft herzien aan de hand van het indexcijfer van regelingslonen voor volwassen werknemers per maand, sector overheid, op 31 december van het aan dat boekjaar voorafgaande jaar, zoals dit cijfer voor de eerste maal na laatstgenoemd tijdstip is bekendgemaakt en voor wat de overige kosten betreft aan de hand van de hiervoor vastgestelde percentages van de meerjarenraming van de rijksbegroting.
Het algemeen bestuur stelt de begroting, meerjarenbegroting en eventueel gewijzigd investeringsschema - overeenkomstig de in de comptabiliteitsvoorschriften voor provincies en gemeenten opgenomen termijnen - tijdig. voor het begrotingsjaar vast nadat de deelnemers in de gelegenheid zijn gesteld hierop te reageren en zendt deze onmiddellijk na vaststelling aan de deelnemers.
Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks de ontwerpjaarrekening van het recreatieschap eventueel vergezeld van zijn opmerkingen en vergezeld van een verantwoording van zijn financieel beleid tijdig aan het algemeen bestuur en aan de deelnemers onder overlegging van een afschrift van het verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de jaarrekening, ingesteld door de hiertoe door het algemeen bestuur aangewezen registeraccountant(s).
De deelnemers kunnen schriftelijk bezwaren tegen de jaarrekening indienen bij het dagelijks bestuur binnen twee maanden na toezending van de rekening. Bij de vaststelling van de jaarrekening - overeenkomstig de daarvoor in de comptabiliteitsvoorschriften voor provincies en gemeenten opgenomen termijnen -beslist het algemeen bestuur op de door de deelnemers ingediende bezwaren.
Het nadelig saldo over enig boekjaar van een door het algemeen bestuur vastgestelde jaarrekening wordt gebracht ten last van de deelnemers volgens een door de deelnemers bij het aangaan van deze regeling overeengekomen of later gewijzigde verdeelsleutel, welke als bijlage bij deze regeling is gevoegd en van deze regeling deel uitmaakt.
Geen van de deelnemers is gehouden in de netto-lasten met betrekking tot de financiering van de investeringen en het beheer en onderhoud meer bij te draaien dan - afgezien van de stijging van die lasten die een gevolg is van loon- en prijsstijgingen (indexcijfer en percentages als bedoeld in artikel 24 tweede lid) – is geraamd als aan het recreatieschap verschuldigde bijdrage als bedoeld in artikel 24, vierde lid, behoudens het bepaalde in het derde lid van dat artikel.
Indien van de deelnemers de in het derde en vierde lid bedoelde voorschotten later zijn ontvangen dan de krachtens besluit van het dagelijks bestuur, ingevolge het derde lid bepaalde data respectievelijk de in het vierde lid genoemde data, komen de hieruit voortvloeiende kosten voor rekening van die deelnemers naar rato van de pootte van de verschuldigde voorschotten gerelateerd aan de termijn waarmee die data zijn overschreden. Voor die kostentoerekening is basis de debetrente van de door het recreatieschap aangegane rekeningcourantovereenkomst.
HOOFDSTUK V: TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN
Het algemeen bestuur stelt, na overleg met de deelnemers, binnen drie maanden, nadat het in het eerste lid bedoelde verzoek is ontvangen, een ontwerp vast voor de aanpassing van de gemeenschappelijke regeling in verband met de voorgenomen toetreding alsmede een regeling voor de gevolgen van de toetreding. Het dagelijks bestuur zendt dit ontwerp en regeling aan de deelnemers, waaronder begrepen de aspirant-deelnemer, met het verzoek binnen drie maanden na verzending hiervan, inzake de vaststelling ervan een besluit te nemen.
Het algemeen bestuur stelt binnen drie maanden nadat het besluit tot uittreding is ontvangen een ontwerp vast voor de aanpassing van de gemeenschappelijke regeling aan de gevolgen van de uittreding en zendt dit ontwerp aan de deelnemers met het verzoek binnen drie maanden na verzending van dat ontwerp inzake de vaststelling ervan een besluit te nemen.
HOOFDSTUK VI: ARCHIEFBEPALING EN SLOTBEPALINGEN
Ten aanzien van de archiefbescheiden van het recreatieschap zijn de voorschriften omtrent de zorg, de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden, alsmede de omtrent het toezicht daarop, zoals die voor de provincie Noord-Holland zijn of nader worden vastgesteld, van overeenkomstige toepassing.
Aldus besloten in de openbare vergadering van het algemeen bestuur op 25 juni 2001.
Voorzitter, Secretaris,
Artikelsgewijze toelichting wijziging gemeenschappelijke regeling
De gemeenschappelijke regelingen van de recreatieschappen in Noord-Holland zijn zoveel als mogelijk geharmoniseerd en gezuiverd van verouderde bepalingen welke een functie meer vervullen als gevolg van wijzigingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen en comptabiliteitsvoorschriften voor provincies en gemeenten.
Harmonisatie van de regelingen en eenduidigheid in begrippen draagt bij aan een doelmatige inrichting van de relatie opdrachtnemer — opdrachtgever in het vooruitzicht van een verzelfstandiging en verdere professionalisering van de uitvoeringsorganisatie De specifieke bepalingen per schap met betrekking tot doelstellingen, finale verdeelsleutels en financiële bijdragen van de deelnemers zijn ongewijzigd overgenomen. Wel is steeds gewerkt vanuit één model.
De bevoegdheden met betrekking tot de inhoudelijke aansturing van het beheer (beleidsbepaling) zijn volledig neergelegd bij het algemeen bestuur. De rol van het dagelijks bestuur wordt beperkt tot bewaker van een correcte uitvoering van het beleid en tot agendacommissie ten behoeve van het algemeen bestuur. Hierbij past een informele status van de vergaderingen van het dagelijks bestuur. Operationele besluiten worden door de uitvoeringsorganisatie zelf genomen. De hiervoor benodigde bevoegdheden zullen door middel van een organisatieverordening aan de uitvoeringsorganisatie gemandateerd moeten worden. De verdeling van bevoegdheden (mandaatregeling) zal nader uitgewerkt worden in de voorstellen waarin de opdrachtrelatie tussen het bestuur van het recreatieschap en de uitvoeringsorganisatie worden vormgegeven. Deze zullen in het najaar ter bespreking worden aangeboden aan het bestuur.
Het dagelijks bestuur ziet toe op een correct gebruik van deze bevoegdheden en treedt waar nodig op als klankbord ten behoeve van de uitvoering. Wanneer de uitvoeringsorganisatie tegen keuzes aanloopt waarvoor het meerjarenbeleidsplan of jaarplan geen duidelijke richting aangeeft worden deze in steeds voorgelegd aan het algemeen bestuur. In spoedeisende omstandigheden zal de uítvoeríngsorganisatie in ieder geval overleg voeren met het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur kan besluitvoornemens van de uitvoeringsorganisatie goedkeuren dan wel aanhouden totdat het algemeen bestuur een beleidsbeslissing in deze heeft genomen. De uitvoeringsorganisatie legt verantwoording af aan het bestuur door middel van halfjaarlijkse managementrapportages. Het dagelijks bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het algemeen bestuur voor het toezicht op de beleidsuitvoering.
Artikel I en 2: begripsbepalingen en doel/werkgebied
Deze bepalingen zijn zoveel mogelijk geharmoniseerd zonder de doelstelling van gemeenschappelijke regeling inhoudelijk te wijzigen.
Lid 3 brengt geen wijziging in de bevoegdheden die gemeenten reeds aan de gemeenschappelijke regeling hebben overgedragen. Het schept slechts een mogelijkheid om ten aanzien van toekomstige verordeningen (of wijzigingen op verordeningen) bevoegdheden aan een gemeente voor te behouden. Voor de uitvoeringsorganisatie maakt het feitelijk niet uit van welk bestuursorgaan zij de bestuursbevoegdheden gemandateerd krijgen. Van de uitvoeringsorganisatie vraagt dit een alerte houding in de relatie met gemeenten op wiens grondgebied beheersbesluiten betrekking hebben. Een goede afstemming tussen uitvoeringsorganisatie en deze gemeenten voorkomt dat het schapsbestuur betrokken wordt in het operationele beheer en weer op details gaan meesturen.
Gezien de aanzienlijke verruiming in de beslissingsruimte voor de uitvoeringsorganisatie (als gevolg van een beperking van de sturing van het bestuur tot hoofdlijnen) is het redelijk dat door middel van lid 3 van dit artikel prikkels worden ingebouwd tot afstemming met de gemeente op wiens grondgebied het beheer betrekking heeft.
Schematisch is de hieruit voortvloeiende wijziging in de onderlinge verhoudingen als volgt zichtbaar te maken.
Artikel 5: samenstelling algemeen bestuur
De samenstelling van het algemeen bestuur is aangepast aan de voorstellen van zoals eerder besproken in het schapsbestuur. In lid 9 is de benoeming van plaatsvervangende leden geregeld.
Geharmoniseerd maar niet inhoudelijk gewijzigd.
Artikel 9 en 10: dagelijks bestuur
De samenstelling van het dagelijks bestuur is overeenkomstig de voorstellen zo klein mogelijk. De informele status van het dagelijks bestuur onderstreept het uitgangspunt dat beleidsinhoudelijke besluiten uitsluitend in het algemeen bestuur genomen dienen te worden. De taken van het dagelijks bestuur zijn dan ook aanzienlijk beperkt (artikel 10).
Geharmoniseerd maar niet inhoudelijk gewijzigd.
Artikel 12: vice-voorzitter en secretaris
De functie van vice-voorzitter is geïntroduceerd zodat een duidelijke taakverdeling tussen voorzitter (leiding aan vergadering algemeen bestuur) en een vice-voorzitter (leiding aan vergadering dagelijks bestuur) kan ontstaan.
De functie van secretaris is bewust gekoppeld aan een db-lid om te onderstrepen dat het hoofd van de uitvoeringsorganisatie als adviseur de vergaderingen van het bestuur bijwoont en geen onderdeel uitmaakt van het bestuur. Dit draagt bij aan een heldere scheiding van de opdrachtgevers- (bestuur) en opdrachtnemersrol (uitvoerder).
Geharmoniseerd maar niet inhoudelijk gewijzigd.
Deze bepaling legt in hoofdlijnen de systematiek en taakverdeling vast voor het totstandkomen van beleidplannen en onderstreept het belang van een formele regeling om de betrokkenheid te regelen van belanghebbende partijen bij de totstandkoming van een meerjarenbeleidsplan. De feitelijke invulling hiervan wordt overgelaten aan een afzonderlijk besluit van het algemeen bestuur.
Artikel 20: Organisatieverordening
Deze bepaling schrijft voor dat de taakverdeling en mandatering nader geregeld moeten worden in een organisatieverordening of opdrachtovereenkomst. Een ontwerp-organisatieverordening op basis van een duidelijke scheiding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, met de daarbij behorende mandatering van bevoegdheden aan de uitvoeringsorganisatie, is bijgevoegd.
Het is de bedoelding dat het jaarverslag van de opdrachtgever feitelijk wordt opgesteld met behulp van de halfjaarrapportages van de uitvoeringsorganisatie.
Artikel 22 t/m 29: financiële bepalingen
Geharmoniseerd en aangepast aan de gewijzigde comptabiliteitsvoorschriften voor provincies en gemeenten. Financiële verdeelsleutels zijn niet gewijzigd.
Artikel 30 t/m 33: toetreding, uittreding, opheffing
Geharmoniseerd is de regel dat voor wijziging van de regeling instemming van alle deelnemers nodig is (kenmerkend voor een samenwerkingsverband op basis van gelijkwaardigheid) en voor opheffing van de regeling 2/3 van de deelnemers moet instemmen.
Artikel 34 t/m 36: slotbepalingen
De gewijzigde regeling treedt in werking per 1 januari 2002 om de invoering van de relatie opdrachtgever/opdrachtnemer (systematiek van beleidsplan en jaarcontracten) met ingang van het boekjaar 2002 te kunnen laten starten. De feitelijke aanpassing van de bestuurssamenstelling vindt gelijktijdig plaats met de vernieuwing van de gemeenteraden in het voorjaar van 2002.
De functie van arnbtelijk secretaris wordt fonneel pas na de verkiezing van een dagelijks bestuur nieuwe stij1 en aanwijzing van een bestuurlijk secretaris, opgeheven. De ambtelijke ondersteuning van het schapsbestuur nieuwe stijlwordt vanaf dat moment een dienstverlening vanuit de uitvoeringsorganisatie (locatiemanager als beleidsadviseur/administrateur ten behoeve van het schapsbestuur).