Organisatie | Hoeksche Waard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent commissie voor georganiseerd overleg (Overlegregeling commissie voor Georganiseerd Overleg gemeente Hoeksche Waard 2019) |
Citeertitel | Overlegregeling commissie voor Georganiseerd Overleg gemeente Hoeksche Waard 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Regeling bijzonder georganiseerd overleg Hoeksche Waard van 27 februari 2018.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-08-2019 | 01-06-2019 | nieuwe regeling | 25-06-2019 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard,
gelet op het bepaalde in hoofdstuk 12 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling-Uitwerkings-overeenkomst (CAR-UWO);
gehoord de commissie voor Georganiseerd Overleg op 28 mei 2019;
vast te stellen de Overlegregeling commissie voor Georganiseerd Overleg gemeente Hoeksche Waard 2019
Degene die als lid of als plaatsvervanger door een organisatie is aangewezen, houdt op dit te zijn zodra hij geen lid van de organisatie of geen ambtenaar meer is, alsmede indien de organisatie schriftelijk aan het college van burgemeester en wethouders doet weten, dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.
Hoofdstuk 3 Taken en bevoegdheden
De commissie beraadslaagt over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, voor zover in het overleg niet wordt voorzien in het LOGA tussen het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de centrales van overheidspersoneel.
Besluiten over de in artikel 4 bedoelde onderwerpen worden door het college van burgemeester en wethouders en de raad niet genomen dan nadat daarover in de commissie overeenstemming is bereikt.
Als wegens onvoltalligheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaats hebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen twee weken te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.
Elk lid heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door schriftelijke opgave aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerpen in de eerstvolgende vergadering aan de orde.
De voorzitter kan na overeenstemmingoverleg met de commissie de gemeentesecretaris, andere ambtenaren, alsmede externe adviseurs, uitnodigen de vergadering bij te wonen. Deze kunnen aan de besprekingen deelnemen. In elk geval wordt de vaste adviseur of adviseurs, als bedoeld in artikel 2, uitgenodigd.
De voorzitter kan op verzoek van ten minste twee leden of zo dikwijls hij dit na overleg met de commissie nodig acht de vergadering schorsen voor een met de commissie te bepalen tijd.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder deelnemers aan het overleg, de vertegenwoordiging van het college van burgemeester en wethouders en de vertegenwoordigers van de organisaties genoemd in artikel 1, lid 1.
De artikelen 19 tot en met 23 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 4, lid 1 voor zover deze aangelegenheden uitsluitend de rechtstoestand van ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, betreffen.
Indien één of meer van de deelnemers aan het overleg tot het oordeel komt, c.q. komen, dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van alle deelnemers zal hebben, brengen zij dat oordeel binnen zes dagen, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.
Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door voortzetting van het overleg nadat advies is ingewonnen van de advies- en arbitrage-commissie dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.
Binnen zes dagen na de vergadering bedoeld in artikel 20 wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg die zich voor inwinning van het advies hebben uitgesproken en bevat ten minste het onderwerp en de inhoud van het geschil. Indien in de vergadering bedoeld in artikel 19 geen overeenstemming is bereikt tussen alle deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen zes dagen na eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie.