Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant

Besluit van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Midden- en West- Brabant houdende regels omtrent het treasurystatuut (Treasurystatuut Omgevingsdienst Midden- en West- Brabant)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOmgevingsdienst Midden- en West-Brabant
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBesluit van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Midden- en West- Brabant houdende regels omtrent het treasurystatuut (Treasurystatuut Omgevingsdienst Midden- en West- Brabant)
CiteertitelTreasurystatuut Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Deze regeling vervangt het treasurystatuut van 12 december 2012.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Noord-Brabant/CVDR622562/CVDR622562_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-08-2019nieuwe regeling

02-03-2018

bgr-2019-670

OMWB610481

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Midden- en West- Brabant houdende regels omtrent het treasurystatuut (Treasurystatuut Omgevingsdienst Midden- en West- Brabant)

Het Algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Midden- en West- Brabant;

 

 

gelet op artikel 27 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Midden- en West Brabant (hierna te noemen OMWB) en artikel 7 Financiële Verordening Omgevingsdienst Midden- en West Brabant 2018;

 

B E S L U I T

 

Het Treasurystatuut van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant vast te stellen.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van 2 maart 2018.

 

 

 

De secretaris,

N. van Mourik

 

De Voorzitter,

P. Depla

 

1. HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

 

 

I. Begrippenkader

Artikel 1.  

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar.

  • Geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

  • Intern liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

  • Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de OMWB bij aanvang van het jaar dat de OMWB rood mag staan cq vreemd vermogen mag aantrekken.

  • Kredietrisico: De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

  • Liquiditeitenbeheer: Het aantrekken van benodigde en het uitzetten van overtollige liquide middelen voor een periode tot één jaar.

  • Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid.

  • Liquiditeitsrisico: Het risico dat de OMWB over onvoldoende liquide middelen beschikt om de lopende betalingen te verrichten.

  • Onderhandse geldlening: Lening waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kan worden vastgesteld.

  • Relatiebeheer: Het onderhouden van relaties met financiële ondernemingen.

  • Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de OMWB door rentewijzigingen.

  • Renterisiconorm: Een bij de aanvang van het jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het begrotingstotaal van het openbare lichaam.

  • Rentetypische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding.

  • Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

  • Ruddo: De ministeriële Regelingen uitzettingen en derivaten decentrale overheden.

  • Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.

  • Schatkistbankier en de centrale overheden (provincies, gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen in de vorm van een openbaar lichaam) zijn verplicht om hun overtollige middelen in de schatkist aan te houden. Hiervoor heeft iedere decentrale overheid een rekening-courantovereenkomst die iedere decentrale overheid heeft met de Staat der Nederlanden.

  • Treasuryfunctie: Alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

    De treasuryfunctie bestaat uit drie deelfuncties:

    • -

      Risicobeheer: het beschermen tegen de financiële risico’s (renterisico, koersrisico, intern liquiditeitsrisico en kredietrisico);

    • -

      Financiering: het verzekeren van de toegang tot de financiële markten (relatiebeheer) en het aantrekken (financiering) van benodigde en het uitzetten (beleggen) van overtollige financiële middelen;

    • -

      Liquiditeiten- en werkkapitaalbeheer: het optimaliseren van de financiële logistiek

  • Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen.

  • Wet fido: Wet financiering decentrale overheden.

II. Doelstellingen van de treasuryfunctie

Artikel 2  

De treasuryfunctie van de OMWB dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, liquiditeitsrisico’s en kredietrisico’s;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van dit statuut.

2. HOOFDSTUK 2: RISICOBEHEER

 

 

III. Uitgangspunten Risicobeheer

Artikel 3.  

Onder risico’s worden verstaan zowel renterisico’s (vaste schuld en vlottende schuld), als kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s. Met betrekking tot risicobeheer geldt het volgende algemene uitgangspunt:

Bij het uitzetten of aantrekken van middelen worden de bepalingen zoals neergelegd in de Wet fido en de Ruddo in acht genomen.

 

IV. Renterisicobeheer

Artikel 4.  

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 2.

    De renterisico norm wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 5.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de OMWB naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen.

     

V. Kredietrisicobeheer

Artikel 5.  

Met betrekking tot het kredietrisicobeheer geldt het uitgangspunt dat overtollige middelen op voorhand worden aangehouden in de schatkist.

 

VI. Intern Liquiditeitsbeheer

Artikel 6.  

De OMWB beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasury activiteiten te baseren op een adequate liquiditeitsplanning.

 

VII. Valutarisicobeheer

Artikel 7.  

Valutarisico’s worden door de OMWB uitgesloten. Leningen worden uitsluitend aangegaan of gegarandeerd in de Europese geldeenheid (de euro).

3. HOOFDSTUK 3: FINANCIERING OMWB

 

 

VIII. Financiering

Artikel 8.  

Bij het aantrekken van financieringen gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

  • 2.

    Financiering met vreemd vermogen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare liquide middelen te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren.

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse leningen en vastengeldleningen.

  • 4.

    De OMWB vraagt offertes op bij minimaal twee partijen voordat een financiering wordt aangetrokken.

     

IX. Relatiebeheer

Artikel 9.  

Relatiebeheer omvat het onderhouden van relaties met banken, rijk, provincies en gemeenten die financiële diensten leveren. De treasury van de OMWB beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hierbij wordt in acht genomen dat:

  • 1.

    Bankrelaties wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal dienen te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in de Wet fido en de Ruddo.

  • 2.

    Financiële ondernemingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen en verzekeraars) onder Nederlands of anderszins EU-toezicht dienen te vallen, zoals De Nederlandse Bank en de verzekeringskamer.

4. HOOFDSTUK 4: KASBEHEER

 

 

X. Geldstromenbeheer

Artikel 10.

Om de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd binnen één bank.

 

XI. Saldo- en liquiditeitenbeheer

Artikel 11.  

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat dan kan de OMWB kortlopende financieringen aantrekken. Hierbij wordt de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 2.

    De toegestane korte termijn financieringsinstrumenten zijn callgeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant;

  • 3.

    Bij minimaal 3 partijen worden offertes opgevraagd. Gunning vindt plaats op basis van het voordeligste effectieve rentepercentage, de hoogste rating of een combinatie van beiden.

5. HOOFDSTUK 5: ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE CONTROLE

 

 

XII. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

Artikel 12.  

In het kader van treasury gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasury activiteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasury activiteiten is functiescheiding doorgevoerd bij beslissingen evenals registratie en controle door afzonderlijke functionarissen.

XIII. Verantwoordelijkheden

Artikel 13.  

De (functie)verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasury functie van de OMWB staan in dit artikel benoemd:

 

Algemeen Bestuur

  • Het vaststellen van treasury doelstellingen, het treasurybeleid, globale richtlijnen en limieten in het treasurystatuut;

  • Het vaststellen van de treasuryparagraaf.

Dagelijks Bestuur

  • Het (doen) uitvoeren van het treasurybeleid zoals vastgesteld in het treasurystatuut evenals de treasuryparagraaf;

  • Het beheren van de administratieve organisatie van de OMWB.

Directeur OMWB

  • Het zorgdragen voor de administratieve organisatie en interne controle;

  • Het aanstellen van medewerker(s) belast met de treasuryfunctie;

  • Het fiatteren van voorstellen van de treasurer;

  • Het controleren en goedkeuren van de liquiditeitsprognose.

Treasurer

  • Het ontwikkelen van het treasurybeleid en het doen van beleidsvoorstellen in het kader van de treasury;

  • Het aangaan van leningen en uitzetten van middelen conform het treasurystatuut en de treasuryparagraaf. evenals de schriftelijke vastlegging van de aan de beslissing ten grondslag liggende informatie. De door de treasurer voorgestelde beslissing kan alleen na fiattering/ondertekening door de directeur worden uitgevoerd;

  • Het uitvoeren van de overige activiteiten met betrekking tot de treasuryfunctie zoals:

    • °

      schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties;

    • °

      liquiditeitsprognose en rentevisie;

    • °

      treasuryparagraaf (in begroting en rekening);

    • °

      relatiebeheer.

Kassier

  • Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

  • Het afhandelen van alle vormen van het betalingsverkeer;

  • Het beheren van de debiteuren en crediteuren;

  • Het controleren van de bevestiging van derden, met de informatie van de treasurer.

XIV. Bevoegdheden

Artikel 14.  

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

Activiteit

Bevoegd functionaris (eerst handtekening)

Autorisatie (tweede handtekening)

Saldo, liquiditeiten- en geldstromenbeheer.

  • 1.

    Het uitzetten van geld

Treasurer

Een door de directeur van de OMWB aan te wijzen medewerker.

Bankrelatiebeheer

  • 2.

    Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Directeur OMWB

De voorzitter van het dagelijks bestuur

Financiering

  • 3.

    Het afsluiten van kredietfaciliteiten en het aantrekken van gelden zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf

Treasurer

Directeur OMWB

 

XV. Informatievoorziening

Artikel 15.  

In onderstaande tabel is uiteengezet welke informatie tenminste moet worden verstrekt.

 

Informatie

Informatiever-strekker

Informatie-ontvanger

Frequentie

  • 1.

    Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten

Door de directeur van de OMWB aangewezen medewerkers

Treasurer

Incidenteel

  • 2.

    Beleidsplannen treasury in treasuryparagraaf van begroting.

  • 3.

    Evaluatie treasuryactiviteiten in treasuryparagraaf van de jaarrekening.

  • 4.

    Verantwoording n.a.v. treasuryparagraaf via jaarverslag

Dagelijks Bestuur

 

 

Dagelijks Bestuur

 

 

Dagelijks Bestuur

Algemeen Bestuur

 

 

Algemeen Bestuur

 

 

Algemeen Bestuur

Jaarlijks

 

 

Jaarlijks

 

 

Jaarlijks

  • 5.

    Informatie aan derden (IV3 toezichthouder en CBS)

Treasurer

Ministerie van BZK en het CBS

Kwartaal

 

6. HOOFDSTUK 6: OVERIGE BEPALINGEN

 

 

XVI. Inwerkingtreding

Artikel 16.  

Dit statuut treedt in werking per 2 maart 2018.

Artikel 17.

Het treasurystatuut van 12 december 2012 wordt ingetrokken.

 

XVII. Citeertitel

Artikel 18.  

Dit statuut kan worden aangehaald als ‘Treasurystatuut Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant’.