Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant

Besluit van het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Midden- en West Brabant houdende regelst omtrent budgethouders (Budgethoudersregeling OMWB 2017)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOmgevingsdienst Midden- en West-Brabant
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBesluit van het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Midden- en West Brabant houdende regelst omtrent budgethouders (Budgethoudersregeling OMWB 2017)
CiteertitelBudgethoudersregeling OMWB 2017
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-08-2019nieuwe regeling

13-09-2017

bgr-2019-668

OMWB537996

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Midden- en West Brabant houdende regelst omtrent budgethouders (Budgethoudersregeling OMWB 2017)

Het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Midden- en West Brabant;

 

overwegende, dat door de directeur van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant op basis van een door hem verkregen mandaat in juni 2013 ondermandaat is verleend aan diverse functionarissen binnen de OMWB;

 

dat dit ondermandaat onder andere inhoudt, dat de aangewezen functionarissen de bevoegd hebben verplichtingen aan te gaan;

 

dat bij het toekennen van die bevoegdheden verzuimd is “spelregels” op te stellen waarin is aangegeven op welke wijze en onder welke voorwaarden budgetten worden toegewezen;

 

dat door het ontbreken van die “spelregels” een formele interne toetsing en toetsing door de accountant op een correct gebruik van de bevoegdheid ontbreekt;

 

dat het gewenst is om het kader waaraan getoetst kan worden vast te leggen in een budgethoudersregeling;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de hierna volgende:

Budgethoudersregeling OMWB 2017

 

Wie

Artikel 1  

  • 1.

    Het budgethouderschap voor de begrotingsbudgetten en de investeringsbudgetten wordt uitgeoefend door de algemeen directeur, het afdelingshoofd bedrijfsvoering, het afdelingshoofd uitvoering, de teammanagers en de projectleiders.

  • 2.

    De algemeen directeur wijst de budgethouders aan, en geeft aan voor welke budgetten zij verantwoordelijk zijn. De algemeen directeur is aan het dagelijks bestuur verantwoording verschuldigd voor het beheer van de toegewezen budgetten.

  • 3.

    De algemeen directeur kan voor bijzondere budgetten besluiten deze toe te wijzen aan leden van het managementteam.

 

Verantwoordelijkheden

Artikel 2  

De budgethouder is ambtelijk verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van het beleid.

Artikel 3  

Een budgethouder voldoet aan zijn verplichtingen en oefent zijn bevoegdheden uit onder de ambtelijke eindverantwoordelijkheid van de algemeen directeur.

Artikel 4  

De budgethouder adviseert het MT door middel van beleidsnotities en bereidt voor de onderdelen waarvoor hij verantwoordelijk is, in samenwerking met het team financiën de begroting en de meerjarenraming voor.

Artikel 5  

De budgethouder is verplicht tussentijds te rapporteren aan het MT over de voortgang van de beleidsuitvoering en de inzet van de tot de budgetten behorende middelen, dit in overeenstemming met de daarvoor aangegeven richtlijnen.

Artikel 6  

De budgethouder legt voor de begrotingsbudgetten en de kredietonderdelen jaarlijks verantwoording af aan het MT bij het opstellen van de jaarrekening.

Artikel 7  

De budgethouder legt de financiële verplichtingen voor alle exploitatiebudgetten en investeringskredieten vast in de financiële administratie om een optimaal inzicht in de (onder)uitputting van de budgetten te leveren volgens de richtlijnen zoals die zijn neergelegd in de “instructie verplichtingen”.

Artikel 8  

  • 1.

    De budgethouder laat vorderingen vastleggen in de financiële administratie, om een optimaal inzicht te leveren in het volume van de middelen en geeft blijk van deze verantwoordelijkheid door middel van zijn handtekening/paraaf op de invorderingsopdracht of het aanleveren van een elektronische opdracht met vermelding van de afzender.

  • 2.

    In de gevallen waarin de vordering reeds blijkt uit een bestuursbesluit, geldt het bepaalde in het eerste lid met betrekking tot het plaatsen van een handtekening/paraaf op de vorderingsopdracht niet.

  • 3.

    Om uitvoeringstechnische redenen kan de budgethouder aan een medewerker van het team de bevoegdheid tot het vastleggen van vorderingen opdragen.

Artikel 9  

De budgethouder dient er zorg voor te dragen dat de geldende wet- en regelgeving, daaronder begrepen de diverse interne regelingen die betrekking hebben op de beheersing en bedrijfsvoering, zorgvuldig worden toegepast.

Artikel 10  

  • 1.

    De financieel adviseur voorziet eenmaal per maand en op verzoek de budgethouders van financiële informatie met betrekking tot de uitputting van budgetten en kredieten.

  • 2.

    De budgethouder is verantwoordelijk voor het signaleren van dreigende onder- en overschrijdingen van de budgetten en rapporteert tijdig aan het MT.

Artikel 11  

  • 1.

    De budgethouder is verplicht alles te doen wat voor een goede uitoefening van de functie nodig is. De budgethouder kan zich hierbij niet op onvolledigheid van deze regeling of andere voorschriften beroepen bij het nalaten van datgene wat naar redelijkheid tot de taak wordt geacht.

  • 2.

    In die situaties dat de budgethouder verwacht of kan verwachten dat aan toepassing van de aan hem bij deze regeling toegekende bevoegdheden bestuurlijk gevoelige consequenties verbonden zijn, dient hij te rapporteren aan het MT.

Artikel 12  

  • 1.

    Randvoorwaarde voor de in de artikelen 13 en 15 opgenomen bevoegdheden is dat de begrotingsbudgetten in de begroting, dan wel in de onderliggende plannen naar activiteiten gespecificeerd en onderbouwd zijn, en dat de daaruit voortvloeiende taakstelling gerealiseerd wordt.

  • 2.

    Voor budgetten die in de begroting slechts globaal gespecificeerd zijn, gelden de in de artikelen 13 en 15 opgesomde bevoegdheden niet of slechts in beperkte mate.

  • 3.

    Investeringsbudgetten dienen op basis van voorcalculatie in kredietonderdelen gespecificeerd te worden. Uitsluitend gespecificeerde kredietonderdelen kunnen aan de budgethouder gemandateerd worden.

     

Bevoegdheden

Artikel 13  

  • 1.

    De budgethouder is, namens het MT, bevoegd tot het doen van uitgaven:

    • Tot maximaal de in de exploitatiebegroting opgenomen budgetten;

    • Tot maximaal de gespecificeerde bedragen die de hoogte van de kredietonderdelen bepalen van de door het algemeen bestuur vastgestelde investeringsbudgetten.

    • Het bepaalde in artikel 3, lid 9 en 10 van het Algemeen ondermandaatbesluit Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant blijft onverminderd van kracht.

  • 2.

    De budgethouder geeft blijk van deze bevoegdheid door het elektronisch paraferen van de inkoopfactuur.

Artikel 14  

Indien geen budgetten aanwezig zijn of de bestaande budgetten niet toereikend (meer) zijn, kunnen geen verplichtingen worden aangegaan of betalingen worden verricht zonder dat het MT daar toestemming voor heeft verleend.

Artikel 15  

  • 1.

    Het is niet toegestaan meevallers in aanbestedingen aan te wenden om de vooraf vastgelegde specificaties te verhogen of om over te hevelen naar andere kredietonderdelen.

  • 2.

    Bij posten waarvan de besteding onderworpen is aan instemmingsrecht van medezeggenschapsorganen wordt eerst met de betreffende organen overleg gevoerd.

  • 3.

    De budgethouder is bevoegd tot het verstrekken van opdrachten die vallen binnen de categorie meer- en minderwerk. Het begrip meer- en minderwerk wordt in deze regeling als volgt gedefinieerd:

    • Meerwerk is een verrichting van de opdrachtnemer die uitgaat boven zijn verplichting om het werk/dienst uit te voeren, zodat de opdrachtnemer voor het doen van deze verrichting recht heeft op bijbetaling. Meerwerk dient altijd gerelateerd te zijn aan de opdracht.

    • Minderwerk is het minder verrichten dan datgene dat in het bestek/opdracht is opgenomen, waardoor de opdrachtgever gerechtigd is tot inhouding op de overeengekomen aanneemsom/prijs.

  • 4.

    De budgethouder mag alleen opdrachten tot meerwerk verstrekken als daartoe ook de financiële middelen aanwezig zijn binnen het beschikbare budget of krediet.

  • 5.

    Indien meerwerk tot overschrijding zal leiden zijn de artikelen 10 en 11 van deze regeling van toepassing.

  • 6.

    De budgethouder is bevoegd tot het goedkeuren van minderwerk met dien verstande dat het overige werk conform opdracht wordt uigevoerd.

Artikel 16  

  • 1.

    Het team financiën houdt de door de algemeen directeur in artikel 1 bedoelde aanwijzing van budgethouders bij in het financieel systeem.

  • 2.

    Het team financiën is bevoegd tot het verrichten van aanpassingen aan de budgetten en daaraan gekoppeld aan het grootboekschema.

Artikel 17  

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 18  

Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2017.

Artikel 19  

Deze regeling wordt aangehaald als: Budgethoudersregeling OMWB 2017.

 

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van de Omgevingdienst Midden en West Brabant op 13 september 2017,

De secretaris,

N. van Mourik

de voorzitter,

P. Depla