Organisatie | Waterschap Brabantse Delta |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut van waterschap Brabantse Delta |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-08-2019 | 01-08-2016 | 31-12-2019 | nieuwe regeling | 13-07-2016 |
In dit treasurystatuut wordt het beleidskader van waterschap Brabantse Delta vastgelegd met betrekking tot de treasuryfunctie. De wetgeving is in de afgelopen jaren op een aantal punten uitgebreid en gewijzigd. Daarom is het treasurystatuut geactualiseerd.
De belangrijkste wijzigingen in dit nieuwe treasurystatuut betreffen:
Om treasury binnen de organisatie uit te voeren is de wet- en regelgeving van belang en de manier waarop de organisatie hiermee omgaat. Dit wordt nader uitgewerkt in het treasurystatuut. In het treasurystatuut is de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk. Naast het treasurystatuut wordt er jaarlijks een treasuryparagraaf in zowel de kadernota, de begroting, de managementrapportages als de jaarrekening opgenomen. In deze paragraaf worden de specifieke beleidsvoornemens en de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury besproken.
De rijksoverheid heeft kaders gesteld voor een verantwoorde en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van de decentrale overheden. De belangrijkste doelstellingen van deze kaders zijn het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden, het beheersen van renterisico’s en het vergroten van transparantie. De kaders bestaan uit de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido), de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo), het Besluit lening voorwaarden decentrale overheden (Bldo), de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo), de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden (Skb) en de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof).
Deze wet- en regelgeving en de daarin opgenomen bepalingen over kasgeldlimiet en renterisiconorm vormen het uitgangspunt voor het treasurybeleid van waterschap Brabantse Delta.
In het treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie van het waterschap geformuleerd. Deze worden vervolgens geconcretiseerd voor de verschillende deelgebieden van treasury: risicobeheer, financiering en kasbeheer. Daarna komen de administratieve organisatie en interne/externe controle van de treasuryfunctie aan de orde. Daarbij ligt het accent op de eenduidigheid over de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces te beheersen.
Met de vaststelling van dit treasurystatuut wordt voldaan aan de verplichting zoals die is opgenomen in artikel 108 en 109 van de Waterschapswet.
Ten behoeve van de leesbaarheid van het treasurystatuut is het aantal technische termen in dit statuut beperkt. Om misverstanden te voorkomen over de gehanteerde begrippen is het gebruik van vakjargon onafwendbaar.
3. DOEL VAN HET TREASURYSTATUUT
Het treasurystatuut (hierna: statuut) heeft tot doel een formeel kader te scheppen waar binnen de financierings- en beleggingsactiviteiten van waterschap Brabantse Delta dienen plaats te vinden. Het statuut zorgt voor duidelijkheid en transparantie en is opgebouwd uit de elementen sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht.
Het treasurybeleid is erop gericht toegang te verkrijgen en te behouden tot de geld- en kapitaalmarkt om zo, binnen de financiële mogelijkheden van het waterschap, een optimaal rendement te verkrijgen dan wel de lasten zo veel mogelijk te reduceren.
Het aangaan en verstrekken van leningen evenals het verlenen van garanties en borgstellingen is alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak.
Investeringen, deelnemingen en beleggingen die worden gedaan in het kader van de publieke taak en waarbij bewust risico’s worden aanvaard, vallen buiten de kaders van dit statuut. In voorkomende gevallen dient hiervoor steeds afzonderlijke besluitvorming plaats te vinden.
Meer gedetailleerd zijn de doelstellingen van het treasurybeleid:
4.2 Intern liquiditeitsrisicobeheer
Het waterschap beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitsplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitsplanning met een looptijd van minimaal twee jaar. Deze liquiditeitsplanning heeft een voortschrijdend karakter.
5. DE ORGANISATIE VAN DE TREASURYFUNCTIE
Het algemeen bestuur stelt het treasurystatuut vast. Het algemeen bestuur delegeert vervolgens via een delegatiebesluit de uitvoering van het treasurybeleid c.q. concrete treasury-activiteiten zoals financieringen en beleggingen aan het dagelijks bestuur.
Wijzigingen in het statuut zijn alleen mogelijk na goedkeuring door het algemeen bestuur.
Voor de concrete uitvoering van de treasury-activiteiten (passend binnen de randvoorwaarden zoals in het statuut zijn vastgelegd) mandateert het dagelijks bestuur de senior adviseur financiële administratie om namens waterschap Brabantse Delta leningen aan te gaan. De senior adviseur financiële administratie gaat deze verplichtingen aan na goedkeuring door het afdelingshoofd en de portefeuillehouder Financiën. Bij afwezigheid van de senior adviseur financiële administratie vindt vervanging plaats door de senior beleidsadviseur financiën. Bij afwezigheid van het afdelingshoofd Financiën vindt vervanging plaats door het lid directieteam watersystemen en bij diens afwezigheid het lid directieteam zuiveringsbeheer.
Er geldt een specifieke procedure voor het aangaan van leningen met uitgestelde storting of herziening van de leningenportefeuille. Om het renterisico te beperken, kan het afdelingshoofd Financiën een voorstel doen om leningen met uitgestelde storting met een meerjarig karakter af te sluiten of om een deel van de leningenportefeuille te herzien. Dit voorstel dient aan de portefeuillehouder Financiën en het lid directieteam bedrijfsvoering te worden voorgelegd. Het dagelijks bestuur is met uitsluiting bevoegd om deze leningen met uitgestelde storting of herstructurering van de leningenportefeuille vooraf goed te keuren.
De treasuryfunctie is een onderdeel van het Proces leveren financiële diensten Financiën. Hier wordt de concrete uitvoering van het beleid verzorgd.
In de periodieke rapportages aan het bestuur wordt verantwoording afgelegd over de uitvoering van het treasurybeleid.
Door functiescheiding te creëren tussen besluitvormende, registrerende en controlerende functies wordt misbruik zoveel als mogelijk voorkomen. Naast de externe controle door de accountant aan het einde van het proces vindt ook tijdens de processen controle plaats naar de juistheid en rechtmatigheid. De controle van de accountant vindt plaats in het kader van de controle op de jaarrekening. Hiermee strekt de controle van de accountant zich uit over het gehele uitvoeringstraject. De invulling van de controle is in verordeningen en in artikel 109 Waterschapswet (verordening op de controle van het financieel beleid en beheer) neergelegd.
6. INSTRUMENTEN, RICHTLIJNEN EN VOORWAARDEN
6.2.2 Aangaan van kasgeld leningen (opnemen)
Het aantrekken van kortlopende kasgeldleningen geschiedt conform de procedure “aangaan van kasgeldleningen” zoals opgenomen in bijlage II. Kortlopende kasgeldleningen worden alleen aangegaan wanneer verwacht wordt dat dit minder kosten of meer opbrengsten met zich meebrengt dan op de lopende rekening bij de huisbankier.
Sinds 2013 is de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden van toepassing. Concreet betekent dit dat overschotten van liquide middelen alleen bij het rijk (schatkistbankieren) of bij andere Nederlandse decentrale overheden kunnen worden uitgezet. Uitzettingen van liquide middelen die tijdelijk niet nodig zijn voor de publieke taak en die afkomstig zijn van aangetrokken leningen voor projectfinanciering hoeven niet in de schatkist te worden aangehouden, maar mogen worden uitgezet bij de financiële onderneming waar de desbetreffende leningen zijn aangegaan, mits deze financiële
onderneming voldoet aan de rating- en landeneisen van artikel 2, eerste en tweede lid van de Regeling uitzettingen en derivaten (“tijdelijk overtollige gelden in het kader van projectfinanciering”) (Ruddo, art. 2a, tweede lid).
Schatkistbankieren bij het rijk betekent dat deelnemende instellingen hun publieke middelen aanhouden op de eigen rekening-courant bij het ministerie van Financiën en hiervoor van het ministerie van Financiën een rentevergoeding ontvangen. De looptijd van deze uitzetting is variabel.
Binnen de regels die gelden voor schatkistbankieren:
zal geld alleen uitgezet worden bij Nederlandse decentrale overheden of bij de financiële onderneming waar de desbetreffende leningen zijn aangegaan volgens de werkwijze in bijlage III, wanneer het rendement hoger is dan in ‘s Rijks schatkist en deze financiële onderneming voldoet aan de rating- en landeneisen.
Waterschap Brabantse Delta gebruikt de jaarlijkse P&C-cyclus voor het afleggen van verantwoording over de uitvoering van het treasurybeleid en het treasurybeheer door het jaar heen. De cyclus kent een aantal sturings- en rapportagedocumenten.
Kadernota (inclusief Meerjarenraming): in het voorjaar wordt, mede als voorbereiding op de begrotingsprocedure een kadernota opgesteld. In de kadernota worden de plannen voor de komende tien jaren opgenomen. De opgenomen plannen/ontwikkelingen worden geanalyseerd en doorgerekend. Het analyseren en doorrekenen dient ook te gebeuren voor de liquiditeitenplanning en de risicoanalyse. De kadernota vormt de basis voor de verdere begrotingsprocedure.
Jaarrekening: in de jaarrekening, die gezien moet worden als de verantwoording van de uitvoering van het beleid, wordt wederom een financieringsparagraaf opgenomen. Hierin wordt het beleid en beheer zoals het voorgenomen was in de financieringsparagraaf in de begroting getoetst aan het werkelijk uitgevoerde beleid en beheer. Verschillen dienen daarbij verklaard te worden.
Doel van de bovenstaande rapportages is het verstrekken van relevante en tijdige informatie aan management en bestuur, zodat financiële en interne risico's beheerst kunnen worden. Daarnaast zijn ze bedoeld voor het afleggen van verantwoording over het gevoerde treasurybeheer. De financieringsparagrafen kennen minimaal de volgende onderwerpen:
Controle op de uitvoering van het beleid vindt plaats middels de P&C-cyclus zoals eerder beschreven evenals door de daartoe aangewezen functionarissen.
De afdeling financiën zal de uitvoering van het treasurybeleid volledig digitaal documenteren.
Om een correcte wijze van interne controle zeker te stellen, zullen de medewerkers, welke belast zijn met de controle-activiteiten, niet betrokken zijn bij het feitelijk administratief vastleggen van transacties en posities.
Waterschap Brabantse Delta zal alle maatregelen treffen die noodzakelijk zijn voor het (doen) uitvoeren van een effectieve externe controle door een registeraccountant (artikel 109 lid 2 van de Waterschapswet).
De toetsing van de rechtmatigheid van de uitvoering van het treasurybeleid is object van de reguliere controle van de accountant.
Daarnaast wordt driemaandelijks een opgave verstrekt van de stand van het EMU-saldo aan het Centraal Bureau voor de Statistiek , zodat zij de informatie aan het ministerie van Financiën kan presenteren. Deze informatie zal door de afdeling Financiën worden verzorgd.
Waterschap Brabantse Delta verstrekt aan de provincie Noord-Brabant in diens rol als toezichthouder de volgende informatie.
Aan het einde van ieder kwartaal wordt de gemiddelde netto-vlottende schuld vergeleken met de kasgeldlimiet voor het desbetreffende kalenderjaar. Bij overschrijding van de kasgeldlimiet in drie achtereenvolgende kwartalen wordt de toezichthouder tijdig op de hoogte gebracht. Tevens wordt een afdoend plan meegeleverd hoe de overschrijding kan worden teruggebracht tot onder de kasgeldlimiet.
Dit statuut treedt in werking met ingang van de eerste dag na vaststelling door het algemeen bestuur. Hierbij wordt het vorige treasurystatuut, vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 11 december 2013, ingetrokken.
Dit statuut kan worden aangehaald als ‘Treasurystatuut van waterschap Brabantse Delta’.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 13 juli 2016.
Bijlage I: Procedure ‘aangaan van leningen’.
In zijn algemeenheid geldt dat binnen waterschap Brabantse Delta bij het aangaan van geldleningen het 4-ogen principe gehanteerd wordt.
Vanwege de snelheid waarmee de tarieven wijzigen zal vanaf het ontvangen van de offertes tot het door waterschap Brabantse Delta daadwerkelijk beslissen over de offertes een reactietijd beschikbaar zijn van vijftien minuten.
Geldleningen kunnen alleen gestort worden op de lopende rekening bij de huisbankier, de NWB bank.
De procedurestappen zijn als volgt:
Bijlage II: Procedure ‘aangaan van kasgeldleningen’.
Kortlopende kasgeldleningen worden alleen aangegaan wanneer verwacht wordt dat dit minder kosten of meer opbrengsten met zich meebrengt dan de roodstand op de lopende rekening bij de huisbankier.
Kasgeldleningen kunnen alleen gestort worden op de lopende rekening bij de huisbankier, de NWB bank.
De procedurestappen zijn als volgt:
Bijlage III: procedure ‘uitzetten van gelden’.
Wanneer waterschap Brabantse Delta overtollige liquide middelen heeft, dan is de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden van toepassing.
Uitgangspunt bij Waterschap Brabantse Delta is dat deze overtollige liquide middelen (voor kortere of langere tijd) aangehouden gaan worden in ’s Rijks schatkist.
In de wetgeving staan de volgende alternatieven:
Uitzettingen van liquide middelen die tijdelijk niet nodig zijn voor de publieke taak en die afkomstig zijn van aangetrokken leningen voor projectfinanciering hoeven niet in de schatkist te worden aangehouden, maar mogen worden uitgezet bij de financiële onderneming waar de desbetreffende leningen zijn aangegaan.
Wanneer verwacht wordt dat het rendement dusdanig gunstig is dat dit opweegt tegen de kosten, wordt onderzocht of één van de alternatieven van toepassing kan zijn. In dit geval vindt afstemming plaats met de portefeuillehouder Financiën en het afdelingshoofd Financiën, welke hierover een besluit mogen nemen. Vooraf wordt de kredietwaardigheid nagegaan.
Aflossingen van geldleningen kunnen alleen gestort worden op de lopende rekening bij de huisbankier, de NWB bank.