Organisatie | Waddinxveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleid en eerste aanzet uitgeprocedeerde asielzoekers en voormalige statushouders |
Citeertitel | Beleid en eerste aanzet uitgeprocedeerde asielzoekers en voormalige statushouders |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2001 | Nieuwe regeling | 01-04-2001 |
Nog steeds vragen veel mensen asiel aan in Nederland. De belangrijkste oorzaken van deze verzoeken zijn o.a. de oorlogen, onderdrukkingen en armoede. Deze oorzaken zullen niet binnen afzienbare tijd zijn verdwenen. Om toch het asielvraagstuk beheersbaar te houden is de aanscherping van het bestaande rijksbeleid en de invoering van de nieuwe vreemdelingenwet per 1 april 2001 een feit geworden. Hiermee wordt gepoogd de hoeveelheid aanvragen te beperken en de uitstroom van asielzoekers en (ex-)statushouders te vergroten. Een steeds actueler thema is de mate waarin terugkeer van niet toegelaten asielzoekers plaatsvindt en het onthouden van zorg aan niet toegelaten c.q. uitgeprocedeerde asielzoekers en aan (nog) legaal hier verblijvenden. De zorg voor deze ‘technisch verwijderbare vreemdeling’ is daarmee de sluitpost van het vreemdelingenbeleid geworden.
Het lijkt nu al of de vreemdelingenwet zijn werk doet. Voor het eerst in vijf jaar zien de asielzoekercentra hun bevolking krimpen. Sinds december 2001 vertrekken er meer asielzoekers uit de opvang dan er binnenkomen.
In deze notitie zult u inzicht krijgen hoe de opvang van asielzoekers en vluchtelingen in de gemeente Waddinxveen is geregeld.
De toelating, opvang en verwijdering van asielzoekers is een verantwoordelijkheid van de landelijke overheid. De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie is de eerst verantwoordelijke bewindspersoon. Voor de uitvoering van deze taak kan gerekend worden op de inzet van de directie Vreemdelingenbeleid van het ministerie van Justitie, de Immigratie- en naturalisatiedienst (IND) en het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (COA).
Tot 1 januari 1996 –het moment van de waterscheiding om verantwoordelijkheden tussen het rijk (asielzoekers) en de gemeenten (verblijfsgerechtigden)– werden de asielzoekers ook in de gemeenten opgevangen. Op basis van de Regeling Opvang Asielzoekers (ROA) werden de asielzoekers gehuisvest in de gemeente. Sinds 1 januari 1996 wordt deze ROA-regeling langzaam afgebouwd.
Tot 1 april 2001 werden ook houders met een Voorwaardelijke Vergunning Tot Verblijf (VVTV) in een ‘gemeentelijke woning’ (de gemeente huurde de woning) gehuisvest. Het COA heeft aangeboden om, onder bepaalde voorwaarden, de opvang en verzorging van VVTV-ers en ROA-mensen die op 1 april 2001 niet zijn ‘omgeklapt’ (niet overgeboekt worden naar de reguliere voorzieningen) te bespreken.
Omdat er in Waddinxveen maar 2 VVTV-ers en 6 ROA-mensen zijn die niet met de omklap mee zijn gegaan en deze mensen al geruime tijd in de gemeente woonachtig zijn, is ervan afgezien om deze mensen over te dragen aan het COA. Alles blijft voor deze mensen bij het oude.
Halfjaarlijks ontvangt elke gemeente in Nederland de taakstelling om naar rato van het aantal inwoners een x-aantal mensen vanuit de landelijke asielzoekeropvang te huisvesten binnen de gemeente. Met de invoering van de nieuwe vreemdelingenwet per 1 april 2001 verandert de doelgroep van de taakstelling. Na invoering van de nieuwe vreemdelingenwet is er alleen nog sprake van huisvesting van houders van een vergunning (on)bepaalde tijd asiel (vota/vbta) of vergunning (on)bepaalde tijd regulier (votr/vbtr). De verblijfsgerechtigden worden zelfstandig gehuisvest binnen de gemeente.
Met Woonpartners Midden-Holland zijn afspraken gemaakt omtrent de realisatie van de opgelegde halfjaarlijkse taakstelling. Uitgangspunt is en blijft dat de gemeente de landelijk opgelegde taakstelling binnen de gestelde termijn zal realiseren. Waddinxveen heeft tot 1 juli 2003 geen achterstand bij het invullen van de taakstelling.
De nieuwe vreemdelingenwet beoogt de bestaande juridische belemmeringen die leiden tot een lange duur van de asielprocedure weg te nemen. In de nieuwe vreemdelingenwet krijgt elke asielzoeker, waarvan vastgesteld is dat die in Nederland mag verblijven, een tijdelijke verblijfstitel, zijnde een VBTA (verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel), die twee jaar verlengd kan worden. Na drie jaar kan dan een VOTA (verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd asiel) worden aangevraagd. De tijdelijke verblijfstitel kan overigens wel binnen die termijn van drie jaren worden ingetrokken. Sinds 1996 is de gemeente verantwoordelijk voor de huisvesting van verblijfsgerechtigden. De houders van een VBTA en VOTA kunnen aanspraak maken op bepaalde rechten, zoals een Abw-uitkering, een huisvestingsvergunning, huursubsidie, kinderbijslag en studiefinanciering. Alle houders van een VBTA zijn verplicht om deel te nemen aan het inburgeringprogamma op basis van de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN). De traject- en maatschappelijke begeleiding voor deze nieuwkomers wordt verzorgd door Stichting Vluchtelingenwerk Waddinxveen e.o.
Met de terugkeernotitie (juni 1999) gevolgd door de invoering van de nieuwe vreemdelingenwet is de verantwoordelijkheid voor terugkeer verlegd van het rijk naar de uitgeprocedeerde zelf. De bezwaarfase wordt afgeschaft. Er wordt een meeromvattende afwijzende beschikking ingevoerd, waardoor er geen mogelijkheid is aparte rechterlijke procedures aan te spannen tegen beëindiging van de opvang, tegen huisuitzetting en tegen de bevoegdheid tot uitzetting. Hierin wordt tevens bepaald dat de afgewezen asielzoeker Nederland moet verlaten. De wet is hierdoor overzichtelijker geworden (minder statussen) maar de uitgeprocedeerde asielzoeker komt rechtspositioneel zwakker te staan. De gemeente wordt geconfronteerd met de gevolgen van dit landelijke beleid. Het gaat hierbij om humanitaire en openbare orde aspecten.
Het Rijk is verantwoordelijk voor de terugkeer van niet toegelaten en uitgeprocedeerde asielzoekers. Terugkeer is een perspectief dat alle asielzoekers vanaf het begin van de procedure voor ogen gehouden moet worden. Voorheen werden uitgeprocedeerden over de grens gezet, in een vertrekcentrum geplaatst of onder begeleiding uitgezet per vliegtuig. Nu heeft men de verantwoordelijkheid voor het vertrek bij de asielzoeker zelf gelegd. De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) kan worden ingeschakeld voor de regeling van vrijwillige individuele of groepsgewijze remigratie of men kan zelf kiezen voor een illegaal verblijf in Nederland.
3. Diverse stappenplannen doelgroepen Waddinxveen
Doelgroepen en vreemdelingenwet
Sinds 1995 staat er op Waddinxveens grondgebied een asielzoekerscentrum voor de opvang van asielzoekers. Het COA is verantwoordelijk voor de opvang van asielzoekers. Daarnaast zijn die asielzoekers die op basis van een zelfzorgarrangement (ZZA) bij familie en/of vrienden in Waddinxveen zijn gehuisvest op administratieve basis ingeschreven bij het AZC Waddinxveen en vallen ook onder het rijksbeleid.
AZC 550 opvangplaatsen, huidige bezetting 535
ZZA 10 geregistreerden op 1-7-2002
Onder verantwoordelijkheid van het COA ontvangen de bewoners huisvesting en een persoonlijke toelage volgens de Regeling verstrekkingen Asielzoekers (RVA) e.d.
Sinds vorig jaar (invoering nieuwe vreemdelingenwet) doet zich een daling voor van het aantal asielzoekers dat naar Nederland komt. Bovendien komen minder mensen in aanmerking voor opvang, omdat de aanmeldcentra aan de grens steeds meer asielzoekers de deur wijzen.
Het COA is verantwoordelijk voor de bewoners, voor het vertrek van het AZC en de beëindiging van de voorzieningen. Vooralsnog hebben er zich geen openbare orde problemen voorgedaan met uitgeprocedeerden die het centrum moesten verlaten. Er bestaan hiervoor verschillende stappenplannen. De verschillende stappenplannen zijn van toepassing. Beëindiging vóór 1 april 2001 gebeurt met ontruimingsprocedure. Na 1 april 2001 is het met de vertrektermijn van ’28 dagen’. Uitgeprocedeerden worden vroegtijdig op de hoogte gesteld van het feit dat zij het centrum moeten verlaten. Veelal zijn de mensen vertrokken voordat de ‘28 dagen’ om zijn. De mensen worden verzocht het land te verlaten of onderdak te zoeken bij familie of kennissen en krijgen adressen mee van instanties in de omgeving die tijdelijk onderdak verzorgen (bv.Leger des Heils, dak- en thuislozenzorg).
Het AZC in Waddinxveen is per 1 augustus 2003 gesloten. Per 1 mei 2003 zal het centrum bewonersvrij zijn en zullen de gebouwen worden afgebroken.
Dit zijn mensen die onderdak hebben gevonden bij familie of kennissen. Deze personen blijven administratief geregistreerd staan op het dichtstbijzijnde AZC en ontvangen daar ook de persoonlijke toelage voor levensonderhoud en een vergoeding in de woonkosten. Deze mensen blijven onder de asielprocedure vallen zoals bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000. De voorzieningen blijven hetzelfde, er hoeft geen aparte beschikking tot beëindiging te worden genomen, noch een ontruimingsprocedure te worden ingezet. Als men als ZZA-er uitgeprocedeerd raakt, zal dat zijn weerslag vinden op het gastgezin.
Regeling Opvang Asielzoekers (ROA)
Sinds 1985 heeft Waddinxveen asielzoekers in haar gemeente die onder deze regeling vallen. Sinds 1996 wordt de ROA-regeling afgebouwd. Waddinxveen heeft nog steeds de verantwoordelijkheid voor de opvang van 6 asielzoekers in 2 gemeentelijke ROA-woningen. Het COA heeft aangeboden om, onder bepaalde voorwaarden, de opvang en verzorging van genoemde asielzoekers over te nemen. Hier is door de gemeente niet op ingegaan. Indien bedoelde asielzoekers geen verblijfstitel verkrijgen is het stappenplan beëindiging ROA van toepassing. Dit stappenplan wordt onderverdeeld in 2 trajecten.
Traject A geeft de stappen weer die tot de vaststelling kunnen leiden dat de betrokken vreemdeling medewerking weigert te verlenen aan het verkrijgen van de benodigde documenten.
Traject B geeft de stappen weer die de gemeente dan wel het COA dient te nemen nadat is vastgesteld dat de betrokken vreemdeling medewerking weigert te verlenen.
Voorwaardelijke Vergunning Tot Verblijf (VVTV)
Door de nieuwe vreemdelingenwet per 1 april 2001 en de ‘omklap’ van personen met een VVTV heeft Waddinxveen nu nog 1 VVTV-er in een gemeentelijke woning gehuisvest.
Het COA heeft aangeboden om, onder bepaalde voorwaarden, de opvang en verzorging van genoemde VVTV-ers die op 1 april 2001 niet zijn ‘omgeklapt’ (niet overgeboekt worden naar de reguliere voorzieningen) te bespreken. Omdat er maar 2 VVTV-ers zijn die niet met de omklap mee zijn gegaan, heeft de gemeente afgezien om de twee mensen over te dragen aan het COA. De IND stuurt de gemeenten een faxbericht met de datum waarop de ex-VVTV-er rechtmatig verwijderbaar wordt of is geworden. Voor die VVTV-ers die nog gehuisvest zijn in een gemeentelijke woning en uitgeprocedeerd zijn en niet op eigen initiatief de woonruimte willen verlaten, het volgende (zie ook circulaire CIM2000/62388 en CIM2001/64588):
Voor diegene die uitgeprocedeerd waren vóór 1 april 2001 moet bij de rechter een kort geding procedure woningontruiming gestart worden. In principe heeft de ‘uitgeprocedeerde’ geen recht meer op een persoonlijke toelage en andere voorzieningen. Wel kan er voor worden gekozen om uit humanitair oogpunt de kosten voor levensonderhoud door te betalen tot de definitieve ontruiming heeft plaatsgevonden. Indien de rechter het kort geding toewijst en betrokkene niet uit eigener beweging het pand verlaat, kan de betrokkene met behulp van de politie uit de woonruimte worden verwijderd.
Voor diegene die na 1 april 2001 uitgeprocedeerd zijn wordt per aangetekende brief melding gedaan van het van rechtswege stopzetten van voorzieningen na 28 dagen. In deze gevallen hoeft er geen kort geding procedure woningontruiming gestart te worden. Door de nieuwe vreemdelingenwet is er nu sprake van een meeromvattende beslissing van de rechter, waardoor de totale zorgwet voorzieningen van rechtswege ophouden. Indien betrokkene na 28 dagen de woonruimte niet vrijwillig verlaat, zal de vreemdelingenpolitie tot uitzetting overgaan.
Halfjaarlijks ontvangt elke gemeente in Nederland de taakstelling om naar rato van het aantal inwoners een x-aantal statushouders vanuit de landelijke asielzoekeropvang te huisvesten binnen de gemeente. Tot 1 juli 2003 moet Waddinxveen 7 statushouders huisvesten. Gemeente Waddinxveen heeft geen achterstand bij het invullen van de totale taakstelling tot 1 juli 2003.
Sedert 1 januari 2001 heeft de gemeente 33 statushouders gehuisvest in 11 woningen. Voor het 1e halfjaar 2003 is de opdracht ontvangen om de nog openstaande taakstelling te volbrengen.
Waddinxveen heeft hier al aan voldaan.
Voor statushouders die hier gehuisvest zijn en zijn uitgeprocedeerd en niet op eigen initiatief de woonruimte willen verlaten, geldt het stappenplan 2000.
In het Stappenplan 2000 is het beleid stap voor stap aangegeven, vanaf de procedure van indiening van een asielaanvraag tot de toekenning van een status of afwijzing van de aanvraag. De meest belangrijke wijziging ten opzichte van het oude Stappenplan is het verdwijnen van het zgn. ‘meewerkcriterium’. In het oude stappenplan behield de uitgeprocedeerde het recht op voorzieningen als hij of zij meewerkte aan de uitzetting, maar feitelijk vertrek niet mogelijk was. In het nieuwe Stappenplan 2000 is de bewijslast omgedraaid. De uitgeprocedeerde asielzoeker moet bewijzen dat het niet effectueren van een vertrek niet zijn schuld is. Kan hij/zij dat niet aantonen dan worden na 28 dagen alle voorzieningen stopgezet. Het klinkt redelijk, maar zelfs in de praktijk blijkt dat juridische organisaties en advocaten er vaak niet in slagen de bewijsvoering rond te krijgen. Voor iemand die niet is opgegroeid in Nederland zal omkering van de bewijslast dus een bijna onoverkomelijk probleem zijn. Slechts in zeer beperkt aantal situaties (b.v. schendingen openbare orde/ongewenstverklaring) neemt de Minister het instrument gedwongen terugkeer ter hand.
Door de Vreemdelingenwet 2000 wordt de verantwoordelijkheid van terugkeer naar het herkomstland neergelegd bij het betrokken individu, die een negatieve beslissing heeft gekregen op verzoek tot verblijf in Nederland. Er wordt daarbij weinig rekening gehouden met het feit dat mensen niet terug willen of niet terug kunnen. Een deel van deze uitgeprocedeerde asielzoekers waarvan de voorzieningen zijn stopgezet verdwijnt met onbekende bestemming (MOB). Een deel daarvan trekt naar de grote steden of zoekt hulp bij familie, vrienden of landgenoten. Overige uitgeprocedeerden zijn aangewezen op organisaties die hun onderdak willen bieden of op de straat. In vele gevallen gaat het om mensen die door de aanscherping van het beleid tussen wal en schip vallen. Deze mensen vallen terug in een illegaal circuit, waarin zij het hoofd boven water trachten te houden. In alle gevallen is dit op het grondgebied van de gemeente.
De mensen die niet terug kunnen beschikken niet (tijdig) over de nodige reispapieren, zijn stateloos of worden door ambassades van hun land niet erkend als oorspronkelijke inwoners.
Als lokale overheid zijn wij uiteraard gehouden aan de wet, maar in toenemende mate kunnen gemeenten samen met het onderwijs, de gezondheidszorg, de woningbouwverenigingen, het vluchtelingenwerk en andere instellingen geconfronteerd worden met bovengenoemde rijksopvattingen en verwachtingen die niet uitkomen.
Ook Waddinxveen kan geconfronteerd worden met uitgeprocedeerden die ‘niet rechtmatig in Nederland verblijvend’ zijn, maar ook met (nog) legaal verblijvenden, waarvan de voorzieningen moeten worden stopgezet. Dit kan al op korte termijn geschieden. Het ministerie van Justitie heeft met ingang van 10 juli 2002 (zie brief ministerie 5171479/02/DVB) de oude vreemdelingenwet herzien die nog van toepassing was op een drietal categorieën asielzoekers, te weten:
Speciale teams worden ingezet om deze ‘oude gevallen’ met voorrang te behandelen. Naar verwachting zal de landelijke voorraad dossiers vóór 1 maart 2003 verwerkt zijn tot aan de ontruimingsprocedure. De ontruimingsprocedures zullen zijn afgebouwd eind 2003. De wijziging van het oude stappenplan met de herziene versie is dat ook hier de vreemdeling middels een checklist moet aantonen dat hij/zij al het mogelijke heeft gedaan om aan de benodigde reispapieren te komen. Het gevolg is dat voorzieningen beëindigd kunnen worden van asielzoekers die vaak reeds lange tijd (rechtmatig verwijderbaar) zijn en veelal geïntegreerd zijn in de omgeving c.q. gemeente. Dit kan dus sociale onrust en protesten geven vanuit hun omgeving.
Indien de rechtsgeldige verblijfstitel niet langer aanwezig is gaat –op hoofdlijnen– de volgende procedure lopen.
Het Immigratie Naturalisatie Dienst (IND) stuurt een kopiebeschikking naar de politie.
De politie nodigt de vreemdeling uit voor een gesprek. In dit gesprek worden de gevolgen van de beschikking uitgelegd, de beroepsmogelijkheden worden benoemd, de finale vertrektermijn wordt onder de aandacht gebracht. Tevens wordt de vreemdeling gewezen op het feit dat de voorzieningen aan het einde van de vertrektermijn worden beëindigd en dat de woning moet zijn ontruimd. Tenslotte wordt aan de vreemdeling informatie verstrekt over de terugkeermogelijkheden en de ondersteuning die kan worden verkregen via de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).
De gemeente ontvangt van het IND het terugkeerdossier. Op dit dossier dient door de gemeente een marginale toetsing plaats te vinden om na te gaan of alle benodigde stukken aanwezig zijn en de procedures zijn doorlopen. De vreemdeling dient opgeroepen te worden door de gemeente (afdeling Sociale Zaken en Gemeentelijke Basisadministratie). Op grond van artikel 4 van de Awb moet de vreemdeling in de gelegenheid worden gesteld om zijn zienswijze te geven op het voornemen tot beëindiging van de voorzieningen. Ook zal in dit gesprek meegedeeld worden dat de woning aan het einde van de vertrektermijn ontruimd moet zijn. Indien er geen nieuwe feiten aan het licht komen wordt de beëindigingbeschikking uitgereikt en zullen de voorzieningen 28 dagen later beëindigd worden. Als er nieuwe feiten aan het licht komen zal op individuele basis gekeken moeten worden of deze nieuwe feiten aanleiding zijn om maatregelen en/of voorzieningen te treffen.
Zoals hierboven is geschetst wordt van de vreemdeling verwacht dat hij/zij het land verlaat op het moment dat hij/zij niet langer over een geldige verblijfsvergunning beschikt.
Het rijksbeleid biedt de gemeenten geen noemenswaardige beleidsvrijheid in de omgang met de uitgeprocedeerden. Gemeentelijke giften verstrekt aan charitatieve instellingen, die deze middelen vervolgens aanwenden ter leniging van humanitaire noden zelfs als het illegalen betreft, worden echter niet belemmerd door de nieuwe Vreemdelingen- of de Koppelingswet.
In de gemeenten kunnen we op tweeërlei manieren geconfronteerd worden met uitgeprocedeerden:
In eerdere advisering (juni 2001) heeft de commissie Welzijn, Onderwijs, Zorg en Sport zich uitgesproken om de mogelijkheden te onderzoeken voor die groep uitgeprocedeerden die wel terug willen keren naar het land van herkomst, maar niet op tijd de benodigde papieren binnen heeft gekregen. Duidelijk werd dat de Waddinxveense politiek alleen voor in de gehouden discussie in deze commissie dat alleen voor die groep, die mee wil werken aan terugkeer, de helpende hand wil toesteken. De nadere uitwerking van een draaiboek naar aanleiding van deze discussie is stopgezet omdat het ministerie van Justitie kort daarna besloot nog enige dagen de voorzieningen te willen handhaven als de benodigde papieren niet op tijd binnen waren (zie nieuwsbrief VNG, nummer 1309). Landelijke informatie geeft aan dat deze overbruggingsperiode van enkele dagen (maximaal 5) toch niet toereikend is om alsnog de benodigde papieren te bemachtigen.
De VNG heeft, als spreekbuis van de Nederlandse gemeenten, herhaaldelijk aangedrongen op een zorgvuldig beleid omtrent uitgeprocedeerden in AZC’s en gemeenten (zie nieuwsbrief VNG 1463). Ook het landelijk bureau Vluchtelingenwerk Nederland doet dit verzoek (zie brieven reg.nr. 02-3367 en 02-3436). Maar vooralsnog dient elke gemeente voor zich te bepalen hoe met deze situatie om te gaan.
Bij het bepalen van ons standpunt bewegen we ons tussen de plicht tot het uitvoeren van het rijksbeleid en de eigen verantwoordelijkheid daar waar het om zorg voor de inwoners van onze gemeente gaat.
De gesprekken die de VNG in december jl., namens de gemeenten, heeft gevoerd over de problematiek van uitgeprocedeerde asielzoekers in de gemeente met de Minister hebben, binnen de grenzen van de huidige wet en regelgeving, geleid tot de volgende afspraken.
ROA en VVTV gerechtigden, die op dit moment nog gebruik maken van de voorzieningen, maar reeds uitgeprocedeerd zijn of rechtmatig verwijderbaar zijn, krijgen wat ruimer de tijd om hun terugkeer te regelen. Gemeenten moeten wel starten om de procedures stop te zetten, maar kunnen deze procedure opschorten indien de uitgeprocedeerde meewerkt aan zijn of haar terugkeer tot de daadwerkelijke afgifte van de benodigde papieren of een definitieve weigering is afgegeven.
De groep uitgeprocedeerden die nu nog in de problemen kan geraken wordt steeds kleiner. Er zal altijd een groep blijven die wel terug kan, maar niet terug wil. Dit kan zijn wanneer betrokkene niet meewerkt aan de vaststelling van zijn/haar identiteit of nationaliteit of niet wil meewerken papieren aan te vragen. Deze groep zal nooit in aanmerking komen voor vervangende/verlengende opvangvoorzieningen.
Ook met deze nieuwe ontwikkelingen zullen er altijd nog wel ‘gevallen’ blijven die tussen wal en schip belanden.
Van belang bij het te ontwikkelen ‘gemeentelijk’ terugkeerbeleid, voor die groep uitgeprocedeerden die aangeven terug te willen keren naar het land van herkomst, maar niet op tijd de papieren in zijn/haar bezit hebben, is wel het uitgaan van de individuele omstandigheden van de cliënt. De marginale toetsing en de zienswijze van de cliënt kunnen hierbij van belang zijn. Aan deze uitgeprocedeerde dient duidelijkheid te worden verschaft over de beperkingen en mogelijkheden van de sobere hulpverlening en is alleen voor diegene die willen meewerken aan terugkeer naar het land van herkomst.
De volgende uitgangspunten moeten daarbij helpen:
Omdat wij dit als gemeente niet alleen kunnen en er ook andere partijen bij betrokken zijn, zoals Stichting Vluchtelingenwerk Waddinxveen e.o. (belangenbehartiger asielzoekers), Woonpartners Midden-Holland (verhuurder), Trivolium Woondiensten Boskoop, Interkerkelijk Platform Asielzoekers (IPA) (vrijwilligerswerk/activiteiten op asielzoekerscentrum), zal samengewerkt moeten worden met deze maatschappelijke instellingen om dit beleid gestalte te kunnen geven. Zelfs kan er gedacht worden aan een regionale opzet van hulpverlening. Het Interkerkelijk Platform Asielzoekers (IPA) heeft met Stichting Vluchtelingenwerk Waddinxveen e.o. vorig jaar en ook dit jaar aandacht gevraagd voor genoemde problematiek. Samenwerking met deze partijen is dan ook een noodzaak. We zijn op elkaar aangewezen om dit probleem met elkaar het hoofd te bieden. Medewerking vragen aan Stichting Vluchtelingenwerk Waddinxveen e.o., Woonpartners Midden-Holland, Interkerkelijk Platform Asielzoekers (IPA) over een rol in dit samenwerkingsverband is dan ook een eerste zet. Met deze maatschappelijke instanties zullen dan afspraken gemaakt moeten worden over de organisatorische vormgeving, taakverdeling en financiering. Een optie is dat de maatschappelijke organisaties een groot deel van de uitvoering voor hun rekening nemen en dat de gemeente de huisvestingsfinanciering grotendeels voor haar rekening neemt.
Voorstel gemeentelijke werkwijze:
De wijze waarop vorm gegeven kan worden aan de humanitaire hulp aan bovengenoemde groepen uitgeprocedeerden kan er als volgt uitzien:
uitgeprocedeerden verblijvend in een woning in de gemeente:
Indien wordt meegewerkt aan terugkeer, maar terugkeer onmogelijk is vanwege het ontbreken van reisdocumenten, zullen de technische mogelijkheden van terugkeer worden bekeken. Desnoods zal er onafhankelijk advies worden ingewonnen bij stichting INLIA. Sowieso kan de opvang nooit voor onbepaalde tijd zijn.
Indien er sprake is van niet meewerken aan vertrek, maar waarbij aangetoond kan worden dat er nieuwe feiten zijn die zicht geven op een verblijfsvergunning kan een overweging zijn om te voorzien in tijdelijke opvang. Als visies van diverse partijen sterk van elkaar verschillen zal (onafhankelijk) advies worden ingewonnen bij Stichting INLIA.
indien er sprake is van bijzondere omstandigheden, ter beoordeling door ambtenaar vluchtelingenzaken, hiervoor gehoord hebbende de betrokken instanties, ambtenaar sociale zaken op grond van verstrekte gegevens cliënt, wordt er een advies voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders ter accordering;
indien de vreemdeling bezwaren uit tegen de beëindiging zonder aan te tonen dat er sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden overgaan tot uitvoering van het stappenplan, dus tot uitzetting. Het indienen van bezwaar tegen de beschikking heeft géén schorsende werking, behalve als er een Voorlopige Voorziening is toegekend.
uitgeprocedeerden afkomstig uit het AZC Waddinxveen
indien er sprake is van bijzondere omstandigheden, ter beoordeling door ambtenaar vluchtelingenzaken, stichting vluchtelingenwerk Waddinxveen e.o., afdeling AZC en het Interkerkelijk Platform Asielzoekers (IPA) op grond van de nog te ontwikkelen criteria, wordt er een advies voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders ter accordering.
Bijlage Inspraakverslag notitie uitgeprocedeerde asielzoekers